De Sociëteit groeit en bloeit
Veel formele gegevens zijn er over de begin
jaren niet. Pas in 1934- wordt een begin
gemaakt met het notuleren van de vergade
ringen en in de jaren vijftig verschenen de
eerste jaarverslagen. De kasboeken van de
uitermate punctuele penningmeester Nuijten
zijn de enige bron van informatie over de
begintijd van de vereniging. Tot op de cent
nauwkeurig werden hierin de uitgaven aan
de bakker, de slager, kostuums, drank en
cadeaus verantwoord. Uit de ontvangst van
contributies bleek het gestaag groeiende
ledental. In 1894 waren zo'n 70 hoveniers lid
van Sociëteit 'De Vrijheid'. Dat groeide door
Toch waren er situaties te bedenken waarin
iemand wel recht had op een uitkering, dus
formeel wel ziek was, maar waar hij toch in
staat was om bijvoorbeeld een wandeling
te maken of een kerkdienst te bezoeken. In
zo'n geval werd door het bestuur een zoge
heten 'wandelpas' verstrekt, zodat de zieke
bij controle door de commissarissen of door
andere leden van de vereniging kon laten zien
dat hij geoorloofd op pad was. Overigens was
een bezoek aan het eigen bedrijf ook met een
wandelbewijs taboe.
De naastenzorg van de Sociëteit hield niet
op bij ziekte. Indien een lid van de vereniging
kwam te overlijden, werden acht mede
leden aangewezen als dragers van de kist.
Bovendien werd er f 50,= uitgekeerd voor een
mooie begrafenis. Gedurende het bestaan van
de Sociëteit zouden in totaal 271 leden over
lijden, waar een bedrag van 15.250,= aan
werd besteed.
van circa 100 leden in 1900 tot 250 in 1928.
In dat topjaar zat er f 10.450,= in kas en was
er de laatste drie maanden 1.700,= aan
ziekengeld betaald. Uiteindelijk zou er in totaal
f 200.000,= aan ziekengeld worden uitgekeerd
tot aan de opheffing in 1989!
In de eerste jaren van het bestaan bewaarde
de voorzitter dat geld gewoon thuis in de kast.
Pas vanaf 1901 werden de financiële zaken
ondergebracht bij een drietal banken, te weten
de Boerenleenbank (BLB), de Amsterdamsche
Spaardeposito Bank (ABSD) en de Rijks
Postspaarbank (RS). Tot in de jaren zeventig
van de vorige eeuw werd de contributie weke
lijks persoonlijk geïnd door de bode (als laatste
de heer Thomas Franken). Na zijn overlijden
stapte men over op een automatische incasso
via de bank.
Sociaal, maar toch vooral ook Bourgondisch
Hoewel de Sociëteit al snel na haar ontstaan
werd omgevormd tot een ziekenfonds, bleef
men ook aandacht houden voor de sociale
cohesie van de vereniging door de organisatie
van feestavonden. Van 1887 tot 1921 vonden
de vergaderingen en partijen plaats in 'De
Korenbeurs'. Daarna verhuisde men naar de
'De Hollandsche Tuin' waar men tot aan de
opheffing in 1989 zou blijven.
Gedurende haar bestaan werd tien procent
van de contributie opgespaard voor een groots
jaarlijks feest, veelal te houden op de derde
zaterdag in januari. Tijdens een dergelijke
avond was er een opvoering van de eigen
toneelvereniging, gevolgd door een uitbundig
feest waar de drank rijkelijk vloeide tot in de
kleine uurtjes. De jubilea waren nog groter van
opzet en werden uitgespreid over het weekend.
Er waren recepties waar felicitaties van vereni
gingen uit de naaste omgeving en ook van
Bergen op Zoom
irtznab-O'Hollandtche Tuin
Afb. 6. De Hollandsche Tuin. Collectie MHC.
Afb. 7. Carnavalswagen tijdens de optocht, jaar onbekend. Collectie MHC.
De Waterschans 4 - 2010
ZONDAG 26 JANUARI (,2
uur precies)
uur precies)
matinee
1 Muzfefc
Qnens
Hoofdfcesluiir dc
''^-President,
r den President,
'OS. Uingernnns
M'l- Jo Smits
P. Govnoris
Pompacy
Rompaey
vnn Gurp
°n R°kbe, kleiboer, b
l'enefce "'""""'"K
:'lno- 'onee boerendeern
ion«c boerenknecht
de Bok
Me/. Pb"
Haul.
Brnljiintse
Afb. 8. Kasboek van Sociëteit 'De Vrijheid' met uitgaven
voor het feestje in 1937 vanwege het 50-jarig bestaan. In:
Carnavalsdinsdag 3 feb. 1887: ier begon "De Vrijheid", p. 36.
Afb. 9. Feestavond van Sociëteit 'De Vrijheid' op 26 januari
194-7. In: Carnavalsdinsdag 3 feb. 1887: ier begon "De
Vrijheid", p. 46.