Een vergevingsgezinde vader Werkgroep Genealogie groot, want daardoor was ook de ambitie minder. Zo erg zelfs, dat de patrouilles Koekoeken en Houtduiven een verplichte opkomst moesten vaststellen. Bij de Zwaluwen scheen het nog erger te zijn. Maar na lang wachten tot november 1920 was er weer een leider gevonden. Een uitstekende zelfs, want de berichtgevers, de 'Steenbergse patrouille leiders', droegen de nieuwe hopman Maréchal op handen. Blijkbaar waren de vaandrigs (assistent leider) niet zo belangrijk en draaide alles om de hopman. Er werd door toedoen van hem veel aan sport gedaan. In 1921 gingen de Bergse P.V.'s wel twee keer naar Den Bosch toe. De eerste keer was ter gelegenheid van het tweede lustrum van de Bossche verkenners op 1 en 2 april. Er waren meer dan 100 gasten. De tweede keer was eind augustus, vanwege het Nationaal Kamp aan de IJzeren Man bij Vught. Hier waren de P.V.-zwemwedstrijden om de Bossche Boei aan vastgekoppeld. Er waren geen lauwer kransen voor de Bergenaren weggelegd, maar het kamperen op de Vughtsche Heide, samen met zoveel anderen uit Den Bosch, Utrecht, Rotterdam, Arnhem, Bussum en andere plaatsen, zal hen ongetwijfeld veel genoegen hebben gedaan. En de kampleider was een Bergenaar: hopman Sitsen! Het laatste bericht van de Bergse afdeling Hoe het de Bergse padvinders daarna verging is niet helemaal duidelijk door het uitblijven van verdere publicaties. Nog één keer vermeldde het blad De Padvinder van 27 april 1922 iets: Bergen op Zoom Eindetijk weer eens wat van deze afdeeting. Een paar weken geleden heeft er examen plaats gehad voor padvinder 3e kl. Drie jongens zijn hiervoor afgewezen, een volgende keer beter boys. Met 21 lui hebben we het jaarfeest in Dordt bijgewoond, het was er heel gezellig en allen hebben zich best geamuseerd. We bedanken nogmaals het afdeelingsbestuur dat alles zoo goed geregeld heeft. Ons elftal is met 4-0 ingemaakt door de Delftenaren. Als er volgend jaar in Dordt weer gevoetbald wordt, komen we revanche nemen. Met P.V.ers-groeten, A.J. v.d. Sande. Die 'Dordtse Padvindersdagen' op 15, 16 en 17 april waren een groot succes. Naast de 100 eigen leden waren er wel zo'n 360 gasten. De eerste dag was er eerst een 'opmars' door de stad en 's avonds was er een uitvoering in de blauwe zaal 'Americain'-lunchroom. De tweede dag waren er demonstraties eerste hulp, radiowerk en pionieren met 's avonds een kampvuur. De derde dag waren er wedstrijden in speerwerpen, morseseinen, touwtrekken, lassowerpen en voetbal. Na afloop kreeg elke deelnemer een litho van Baden-Powell. En daarna werd het stil. Was er geen animo meer onder de jongens? Vertrok de leiding? Vermoedelijk het laatste. Het blad De Avondster deed nog in 1922 indirect een 1 laatste melding over de padvinders, want ze hadden meegeholpen met de collecte 'Voor Rusland', vanwege de voedselschaarste daar. De collecte-organisator, 'onze' Luitenant J. Sitsen, prees hen daarvoor. Er moeten nog activiteiten hebben plaatsgevonden in 1923, maar in het Padvindersjaarboek 1926 werd de afdeling Bergen op Zoom niet meer genoemd. Latere ontwikkelingen Vier jaar later gebeurde er evenwel weer iets vanuit de 'neutrale', dus protestantse hoek: er kwam een afdeling voor padvindsters, de huidige Delmogroep. Meisjes, dus geen jongens! Die 'neutrale' knaapjes moesten nog wachten tot 1936, toen de Zoomgroep werd opgericht. Hun katholieke vriendjes konden overigens al eerder aan de slag. Nadat alle katholieke bisdommen pas in 1930 overstag gegaan waren en toestemming gegeven hadden, werd er in alle vijf Bergse parochies een verkennerstroep opgericht. Daarvan zijn de huidige Menno van Coehoorngroep en Kizitogroep de historische opvolgers, maar dat zal in een volgend deel besproken worden. De Waterschans 1 - 2011 44 Frank Wierckx Op 5 juni 1669 legde Adriaen Verduit, de vorstervan de buitenpoorterij [veldwachter, gerechtsbode], een verklaring af voor de Bergse notaris Charles van der Mast. Adriaen Verduit deed dit naar aanleiding van de dood van zijn zoon Jacob, die, als gevolg van een kroegruzie en daaropvolgend gevecht met messen, 8 maanden eerder op 22 oktober 1668 overleed. Jacob, gedoopt te Bergen op Zoom op 19 juli 1667, werd amper 21 jaar oud.1 In de eerste plaats stelde de notaris vast dat Adriaen Verduit, vorster van de poorterij deses Stadt, sieckelijck te bedde liggende nochtans sijn verstant en sinne over al te volle machtich [was]. Vervolgens gaf de notaris de aanleiding voor het opmaken van de akte: nopende [naar aanleiding van] het gevecht op den 21e Octob. des verleden jaer 1668 op een foijr [kermis, feest] onder Moerstraeten voorgevallen al waersijn soon Jacob Verduit so seer is gequetst [verwond] geworden dat hij des anderen daeghe is comen te verlijden [overüjden] als mede nopende de schul- dighinghe ten last van een Anthonij Prs. Neckers, jongeman tot Eleerle. Adriaen Verduit toonde begrip voor de verdachte Anthonij Neckers, die beschuldigd werd van het toebrengen van de dodelijke verwonding aan zoon Jacob. Bovendien ontlastte Adriaen Verduit de beschuldigde Anthonij Neckers in zijn verklaring. Hij verklaarde namelijk: eerstens dat hij met voor dracht ondersoeckt hebbende alle circumstantis vant voorss [voorschreven, eerder genoemd] gevecht heeft ondervonden [vastgesteld] dat vele dronckaerts met messen gevochten hebben ende met alle sijn voorss. soon [onder andere ook zijn eerder genoemde zoon] boven de voorn. Neckers maer oock gehout [gestagen]. Het betrof dus duidehjk een grotere vechtpartij, waarbij niet atleen Jacob Verduft en Anthonij Neckers betrokken waren. Bovendien werd er ook gestagen. In de marge van de akte werd nog een detail opgenomen, dat Adriaen Verduit zich later nog herinnerde: namentlijck van de knegts int geval uijt sijnde geweert als bij de donkere avont alle mede gehoort te hebben dat hij Neckers in voorss. renconter [ontmoeting, gevecht] onder liggende. In het daaropvolgende deel van de akte verklaarde Adriaen Verduit waarom naar zijn mening Anthonij Neckers niet schuldig kon zijn aan de eerder genoemde doodslag. Hij ging verder: dat meer mensen hebben geslagen soo seer dat hij Neckers onder liggende ende sich werende conde beroerende waer omme oock mede andere als de voorn, [voornoemde, eerder genoemde] Neckers met de dootslach beschul- dicht worden [konden], Ats tweede punt ter ontlasting van Neckers voerde Adriaen Verduit aan dat Jacob op dat moment behoorlijk veel gedronken had: ende hoewel hij, Neckers, privatelijck [persoonlijk] bij sijne soon beschuldicht wordt soo verclaerde hij attestant [persoon die een verktaring aftegt] tselver nochtans aen hem geschiet te zijn terwijl hij droncke was ende alvoorens bij [door] sijn moeder ondervraeght sijnde of Pieter de Scheerders soon dan antwoorde daer mede de voorn. Anthonij Neckers hem tselve gedaen waer op hij gequetst simpel antwoorde ja. In eerste instantie bevestigde Jacob dus dat Anthonij Neckers de persoon was, die hem neerstak. Afb. 1. Ruziemakende kaartspelers door Jan Steen, 1664. Gemaldegalerie, Berlijn. 45 De Waterschans 1 - 2011 FAUSTQ NUMINE BERQA VICTRIX Onze Padvinders. De vijand in't zicht

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 23