Lou
Afb. 2. Plan en opstallen van de getijdenmolen te
Duinkerken, afbeelding 8 uit: M. Belidor, Architecture
Hydraulique, deel twee, Parijs, 1782.
is mogelijk, zoals hier in een tekening voor
de molen van Duinkerken is weergegeven
(afb. 2). Dit type is in het verleden maar
weinig toegepast.2 Ook in Bordeaux heeft een
dubbelwerkende molen gestaan met zelfs
24 koppels maalstenen.3 Voor de aandrijving
van een verticaal geplaatst rad zijn er drie
typen: bovenslag, onderslag en middenslag.
De naam geeft aan op welke plaats het water
aangrijpt op het waterrad. Voor getijdenmolens
is het onderslagrad het meest gebruikelijk.
Dat vindt wellicht zijn oorsprong in het feit,
dat het malen bij het dalen van de water
spiegel in de houwer langer door kan blijven
gaan. In beginsel drijft dan steeds één rad één
koppel stenen aan. Met een langere as konden
meerdere koppels aangedreven worden. De
toepassing van een spoorwiel sinds de zeven
tiende eeuw maakte op een eenvoudiger
wijze de aandrijving van meerdere koppels
mogelijk. De Bergse molen is in die zin in 1792
aangepast. De krachtoverbrenging vindt vanaf
het waterrad door middel van een as, kamrad,
rondsel en weer een as en raderen plaats naar
de maalstenen en het hijswiel, zoals hier sche
matisch weergegeven (afb. 3).
Het systeem van de watermolens is al circa
3000 jaar oud. Met name in het Midden-Oosten
komen ze al vroeg voor. De eerste die in 960
nadrukkelijk als getijdenmolen genoemd is,
is die van Basra (Irak). In onze regio wordt de
getijdenmolen van Woodbridge op de Deben
benoorden Harwich al in 1170 vermeld/
Omdat voor de toepasbaarheid een redelijk
groot getijdenverschil nodig is, is de streek
nabij het Kanaal gewild. Daar zijn de getijden-
verschillen zeer groot. Aldus zijn er nogal wat
molens geweest in onder andere Bretagne,
Normandië en Engeland. Ook in onze delta
zijn de tijverschillen nog groot genoeg. Met
name in Vlaanderen en Zeeland zijn er veel
getijdenmolens geweest. De noordelijkst
bekende is die in Gouda. Die is niet echt een
succes geworden, mede omdat het getijver-
schil maar 1,2 meter was en er met het polder
bestuur steeds moeilijkheden waren omdat
de molen het water via de stadsgracht op het
lage achterland loosde, wat dan weer door
het polderbestuur uitgemalen moest worden.
Interessant is dat nu bij de herinrichting van
het Volkerak overwogen wordt in de dam een
getijdencentrale aan te brengen.
The principal machinery
Afb. 3. Schema van krachtoverbrenging van waterrad naar
maastenen en hijswiel, uit: Michael Weaver, The tide mill
Woodbridge, 1993.
De Waterschans 1 - 2011
12
1
De molen te Zierikzee
De oudste vermelding van een getijden
molen in onze regio dateert uit 1220.5 Dat
was een molen in Zierikzee. Die lag bij de
Sint Anthonisdam aan het toenmalig eind
van de kreek die als haven gebruikt werd.
De straatnaam 'Watermolen' herinnert er
nog aan. In 1350 werd de voorheen grafelijke
molen aan de stad verkocht. Die trok toen het
havenkanaal door, waarna tot 1527 de molen
uit de archieven is verdwenen. In dat jaar is er
een nieuwe gebouwd bij de Dam/Schuithaven.
Succesvol was die toen niet. Het afgedamde
deel van de kreek en de stadsgracht dienden
als houwer. Om het rendement te verbeteren
is er later nog buiten de stadswal een nieuwe
Afb. 4. De getijdenmolen te Rupelmonde.
houwer aangelegd. Een sterk negentiende-
eeuws getint gebouw refereert nog aan de
molenlocatie bij de Dam en bevat er mogelijk
nog restanten van. In de voormalige houwer is
onlangs het nieuwe gemeentehuis gebouwd.
De molen te Rupelmonde
In zuidelijke richting ligt in Rupelmonde een
heel bijzondere molen.6 Het is naast die van
Woodbridge de enige nog werkende histo
rische getijdenmolen (afb. 4). Een molen in
Rupelmonde werd al in 1187 vermeld. Het is
evenwel niet zeker dat dit een getijdenmolen
betreft, omdat in die tijd het getijdenver
schil ter plaatse nog onvoldoende was. Het
ontstaan van de Westerschelde heeft de getij
denwerking ook bij Rupelmonde versterkt tot
circa 3,5 meter. Dat gebeurde grotendeels in
de vijftiende eeuw. Het is goed mogelijk dat
het grafelijk octrooi in 1516 voor het oprichten
van een watermolen de eerste aanleg betreft.
De molen is in 1517 gebouwd. In 1567 werden
Rupelmonde en omgeving door een grote
brand verwoest. Al in 1568 werd de molen,
de huidige, weer in gebruik genomen. Het
gebouw en het binnenwerk zijn natuurlijk in de
navolgende eeuwen herhaaldelijk hersteld en
gemoderniseerd. Het toen zeer moderne, nu
nog draaiende stalen Ponceletrad is in 1830
geïnstalleerd. Tot circa 1950 is de molen in
bedrijf geweest. Na grote overstromingen in
1976 is er een grote dam aan het eind van de
havenkil gelegd, gelukkig met een sluis erin,
zodat de molen kan blijven werken. In 1994/95
is de molen gerestaureerd.
De molen te Goes
De getijdenmolen van Goes is wellicht in 1483
gebouwd en in 1735 herbouwd.7 Het was een
molen met onderslagwiel. De vloeisluis en
maalsluis hadden beide aan de havenzijde
schuiven om bij hoog tij overmatige stuwing
op te vangen. Aan de achterzijde waren er
natuurlijk schuiven om bij opkomend tij de
maalsluis af te sluiten en bij vallend tij de
vloeisluis. Ook in Goes is de molen gebruikt
voor het schuren van de haven. Door de aanleg
van een schutsluis in de haven in 1810 kwam
er een einde aan het getij en dus ook aan de
werking van de molen. Het gebouw is wel
blijven staan en heeft verschillende andere
functies gekregen. Aan de binnenhaven zijn het
molenhuis en het dichtgemetselde sluisgat nog
te zien. Aan de achterzijde is het kanaal waarin
vroeger het rad draaide nog herkenbaar. De
houwer is gedempt en met woningen bebouwd
geraakt.
De molen te Temse
Ook in Temse staat er een aanzienlijk over
blijfsel van een getijdenmolen.8 Het oudste
gedeelte dateert uit 1616. In 1787 zijn er
aanzienlijke verbouwingen uitgevoerd. Door
kanalisatiewerken aan de stroom de Vliet (die
als houwer fungeerde) kreeg de molen aan
het eind van de negentiende eeuw last van
13
De Waterschans 1 - 2011
Pinion
Sack Hoist
Pulley
Crown Wheel
'Pulleys for
Auxiliary
Machinery
Runner Stone
Bedstone
Stone Nut
Great Spur Wheel
Wallower
Pit Wheel
Water Wheel