BSSt-iTf
-kb
A
lm: J
Afb. 6. Het Molenwater
met de Watermolen
vanuit het oosten,
door Bernardus
Klotz, 1671, Goethe
Nationalmuseum,
Weimar.
Afb. 7. De Houwer en de Watermolen vanuit het oosten,
anonieme tekening, eind 17de eeuw, Brabant Collectie,
Tilburg B46.2 842.11.
Afb. 8. Het Molenwater met de Watermolen vanuit het
zuidoosten, anonieme tekening eind 17de eeuw, Brabant'
Collectie, Tilburg B46.2 842.12.
houwer gegraven die buiten de stadswal kwam
te liggen.
Omdat het maalrecht voorbehouden was aan
de heer liet hij meestal zelf molens bouwen.
Door middel van verpachting werden die
geëxploiteerd. De bouw van een nieuwe water
molen zou derhalve voor rekening van de
heer moeten komen. Die had echter al andere
grote werken onder handen, zoals de bouw
van het Markiezenhof, de verbouwing van de
Gevangenpoort en de vergroting en versterking
van het kasteel in Wouw. Hij kwam overeen
dat de stad de bouw van de molen zou betalen.
Die leende hem ook 600 carolusgulden voor de
aanleg van de houwer. De lening zou terugbe
taald worden met jaarlijks de halve pachtsom
van de molen.18
De bouw
In 14-96 werd door Anthonis de Wilde een
voorlopig plan gepresenteerd. Daarover werd
advies gevraagd aan Anthonis Keldermans,
Afb. 9. Detail van de maquette van de stad, door Nézot,
omstreeks 1750, Musée des Plans Reliëf te Parijs
(RWAT097).
die in die periode ook al bij de bouw van het
Markiezenhof en het Engelse Huis betrokken
was. Hoewel het ontwerp wellicht dus niet
van hem was, was hij in elk geval wel bij het
De Waterschans 1 - 2011
16
project betrokken. De architectuur sluit geheel
aan bij die van eerder vermelde gebouwen,
maar ook bij die van de elders door de
Keldermansen ontworpen bouwwerken.
In 1501 zijn veel materialen aangekocht voor
de bouw van de watermolen: 414 balken, 100
grote 'bertoenen', 100 'drachouts', 9 roeden
'reine arduin' (1 roede is circa 15 m2), 3 roeden
gewone arduin (dat is wellicht Ledesteen),
350 voeten 'dobbel eskijns' (hardsteen uit
Ecaussines?), inclusief het vervoer van
de stenen uit Vilvoorde, tras, ijzerwerk,
'bruwetten' en teer om die te teren, 600.000
bakstenen uit Galgoord en 57.000 klinkers
elders uit de Krimpenerwaard.19 Het totaal
van de uitgaven was 715 ponden, 3 schel
lingen en 9 deniers. De molen was gereed in
1503 en werd op 26 september om 15.00 uur
in gebruik gesteld. In 1505/6 is een balans
in de Watermolen geplaatst om het koren te
wegen.20
Het exterieur
Het watermolencomplex bestond uit een groot
maalgebouw met twee trapgevels en een
dwars daarop staand woonhuis, ook met een
trapgevel beëindigd. Aan de waterzijde waren
er twee maalsluizen met schoepenraderen,
een spuisluisgebouw, ook met twee trapgevels,
en over het water een 'schothuis', waarin zich
de schuiven voor het regelen van de water
toevoer naar de schepraderen bevonden. De
aanwezigheid van twee schoepenraderen
vergrootte de capaciteit van de molen en
maakte het mogelijk om gelijktijdig verschil
lende maalprocédés te laten plaatsvinden. Ook
de molen in Rupelmonde was zo opgezet. In
Bergen op Zoom diende het grote rad voor de
roggemolen, het kleine voor de tarwemolen.
Er waren aldus twee koppels maalstenen met
onderaandrijving aanwezig. Pas in 1791 werd
dat systeem veranderd. De toen met bovenaan-
drijving uitgeruste twee koppels maalstenen
werden sindsdien door één rad bewogen.
Het uitwendige van het molencomplex is goed
bekend. Niet alleen is het oude gevelwerk voor
een groot deel bewaard gebleven, maar er zijn
ook nog veel oude afbeeldingen. De gevels
zijn op Gobertanger plinten gebouwd van geel
genuanceerde bakstenen, afgewisseld met
Ledestenen parement, speklagen en hoek-
blokken. De oorspronkelijke vensters zijn later
allemaal vervangen; in de noordgevel waren
van één venster veel onderdelen bewaard
gebleven, waardoor reconstructie mogelijk
was. Bijzonder is dat in de Ledestenen
toegangspoort de wellicht authentieke maar
mogelijk ook na 1552 vernieuwde eiken deuren
nog grotendeels bewaard zijn gebleven.
De oudst bekende afbeelding is een in 1634
door Samuel de Swaeff gemaakt profiel van
de stad. Valentijn Klotz maakte in 1672 een
tekening waarop molenhuis, woonhuis en de
sluizen goed zichtbaar zijn (afb. 1). Er lijkt nog
weinig aan de oorspronkelijke opzet veranderd
te zijn. Een tekening van Bernardus Klotz uit
1672 geeft juist de andere kant te zien (afb. 6).
Hierop is het 'schothuis' te zien. Een anonieme
tekening van rond 1700 toont de molen aan
dezelfde zijde (afb. 7). Van de trapgevel van
het maalgebouw zijn dan al enkele trappen
verdwenen. Datzelfde is ook te zien op een
andere tekening, pal uit het zuidoosten (afb. 8).
De maquette uit 1750 geeft ook een goed
overzicht van het geheel (afb. 9). Ook de nabij
gelegen zestiende-eeuwse zoutkeet, die er tot
1975 stond, is daarin goed te zien.
De molen is gebouwd op een paalfundering.
Dat is gelet op de slechte ondergrond nood
zakelijk. Toch is dat ook een bron van verval,
zoals Andries Vierlingh omstreeks 1578
betoogde.21 De trillingen veroorzaakt door
de werking van de molen laten ook de palen
licht trillen. De kleef [wrijving tussen de paal-
omtrek en de bodem] van de palen aan de
aarde vermindert daardoor, waarbij er ruimte
ontstaat voor waterbeweging. Uiteindelijk
spoelt daardoor de aarde weg, wat bij hevige
stormen tot instortingen kan leiden. In onze
molen zal dat mede ook de oorzaak geweest
zijn van de grote schade die in 1509 en 1552
is opgetreden. In het molengebouw is dat
zichtbaar in de toepassing van een rode
baksteen in de zuidwestelijke delen van de
langsgevels (het oorspronkelijke werk is
uitgevoerd in geel genuanceerde baksteen).
De aanwezigheid van zo'n paalfundering kan
ook wel de aanleiding zijn geweest voor de
vernieuwing van de Middelburgse molen, nog
geen40jaarnade stichting.
Bij de restauratie is naast het gebouw een put
gegraven tot vier meter onder het maaiveld,
17
De Waterschans 1 - 2011
w-vTirmmni