M tó" c~7—t .r str-H ;L^rL^ Afb. 4. Akte van protest door Béatrix de Cusance d.d. 24 november 1648, tegen de verkoop en ruil van het Markiezaat van Bergen op Zoom aan de koning van Spanje, gedaan door haar echtgenoot, de hertog van Lotharingen. Parijs, Archives Nationales de France, inv.nr. 273 AP 74, dossier Cusance, no. 23. Na de Vrede van Münster in 1648 kreeg Maria Elisabeth II van de Staten-Generaal zowel het vruchtgebruik als het politieke gezag over het Markiezaat toegewezen.26 De Winterkoningin - toen nog op de hand van Maria Elisabeth II - schreef triomfantelijk in een postscriptum: Our frend the Princesse of Zolerne has wonne her process for the Marquisat of Bergh.27 Op 10 november 1649 werd Maria Elisabeth II te Bergen op Zoom ontvangen met een 'Blijde Inkomst' en begin 1651 werd zij door de Raad van Brabant in al haar rechten bevestigd. Vervolgens werd zij op 5 april 1651 officieel door de drossaard en de voltallige 'Brede Raad', de dekens en gezworenen, ingehuldigd.28 Béatrix bleef echter proberen haar rechten op Bergen op Zoom te claimen. In 1655 deed zij daartoe een vergeefse poging bij de Raad van Brabant.29 Louise Hollandina van de Palts Zoals gezegd, werd Maria Elisabeth II ervan verdacht Louise Hollandina eind 1657 te hebben geholpen bij haar overgang naar het katho lieke geloof en haar vlucht naar de Zuidelijke Nederlanden. Hoewel Maria Elisabeth II zowel voor de Staten-Generaal als in brieven aan Elizabeth Stuart ontkende een actieve rol te hebben gespeeld, werden in Louises kamer drie brieven in het handschrift van Maria Elisabeth II gevonden die zeer belastend voor haar waren.30 Zij legde hier in detail aan Louise uit onder welke voorwendsels zij naar Antwerpen kon reizen. Ze drong er bij Louise op aan haar moeder voor te houden dat haar broer Eduard haar dringend nodig had. Zij moest beweren dat hij zijn redenen niet aan het papier kon toevertrouwen, en dat zij er daarom heen moest om deze mondeling van hem te vernemen. Voorts moest zij haar moeder laten weten dat Eduard bij de Spanjaarden een paspoort voor Antwerpen voor haar had geregeld en dat hij haar had verzocht vanaf Bergen op Zoom met de koets van Maria Elisabeth verder te reizen naar Antwerpen.31 Voor Elizabeth was hiermee de maat vol en zij vroeg de Staten-Generaal in actie te komen,32 gesteund door haar zoon Rupert van de Palts, die een brief stuurde waarin hij onderstreepte dat de goede naam van zijn familie gewaarborgd moest blijven.33 Op 9 januari 1658 besloten de Staten- Generaal de markiezin voorlopig alle bevoegd heden te ontnemen. Maria Elisabeths pogingen zich in Den Haag te rechtvaardigen tegenover Elizabeth en de Staten-Generaal haalden niets uit. Intussen kon Elizabeth niet stilzitten en afwachten en had zij Constantijn Huygens inge schakeld. Huygens was als secretaris van de stadhouders een zeer invloedrijk man met een uitgebreid netwerk, ook buiten de Republiek. Zijn positie als secretaris had hij mede dankzij een aanbeveling van deze gewezen koningin van Bohemen in 1624 weten veilig te stellen en zij deed regelmatig een beroep op wederdiensten, om cijfercodes te kraken of om te bemiddelen in netelige kwesties.34 Door zijn intieme band met Béatrix de Cusance wist Huygens dat zij een voorname positie binnen de kringen van de Zuid-Nederlandse elite genoot. Daarnaast was ze zelf katholiek en had ze goede contacten bij de plaatselijke geestelijkheid. Verder wist Huygens vanzelfsprekend dat Maria Elisabeth II haar nicht was en dat zij eikaars bloed wel konden drinken, iets wat Béatrix ongetwijfeld zou motiveren zich in te zetten voor deze zaak. Om deze redenen vroeg hij Béatrix nadere informatie in te winnen in de Antwerpse katholieke kringen ten behoeve van de furieuze Winterkoningin. De Waterschans 2 - 2011 68 Afb. 5. Louise Hollandina van de Palts als herderin, olieverf op paneel, omgeving Honthorst ca. 1650. Voormalige collectie Ashdown House [Engeland]; veiling Sotheby's London, 27 oktober 2010, lot 33. Nieuwe poging Béatrix Dit was uiteraard voor Béatrix een uitgelezen gelegenheid om haar eigen zaak opnieuw onder de aandacht te brengen. Zij schreef haar secretaris dat ze gehoord had dat de Staten-Generaal Maria Elisabeth II de zeggen schap over Bergen op Zoom wilden ontnemen: ik heb nog nooit zo'n goede gelegenheid gehad om het Markiezaat terug te vragen en op mijn rechten te wijzen. De prinses van Hohenzollern heeft inmiddels de hele wereld én Bergen op Zoom tegen zich.35 In een volgende brief van Huygens aan Béatrix is er sprake van een gerucht dat Louise zeven maanden zwanger was en dat het verspreid zou zijn door Maria Elisabeth II.36 Huygens veinsde dat Elizabeth Stuart vooral bezorgd was als moeder en dat het haar niet ging om de geloofsovergang. Het is op zijn minst opmer kelijk dat Maria Elisabeth II dit gerucht, dat haar alleen nog maar meer zou schaden, zou hebben verspreid. Béatrix op haar beurt liet Huygens weten dat zij Louise Hollandina had gezien en dat zij beslist niet zwanger was, ze vond haar eerder te dun dan te dik.37 Béatrix kreeg de kans haar pleidooi met bijbe horende stukken in te dienen. Dat deed zij op 7 februari 16 5 8.38 Ze verzocht de Staten-Generaal opnieuw haar rechten als markiezin van Bergen op Zoom te erkennen. Ze beriep zich op het feit dat het toch nooit de bedoeling kon zijn geweest dat de Prins van Oranje het Markiezaat bij de Vrede van Münster na de overdracht meteen aan haar nicht zou geven. In dat geval zou zij, Béatrix, gezien de voorgeschiedenis, toch de meest aangewezen persoon zijn om Bergen op Zoom te besturen. Verder haalde ze uit naar Maria Elisabeth II door haar ervan te beschuldigen dat ze in het verleden diverse personen had proberen om te kopen om ze voor zich te winnen met betrekking tot haar aanspraak. Béatrix betoogde dat ze kon bewijzen dat het ging om Pieter van der Linden, advocaat-fiscaal van de Raad van Brabant, wijlen dr. Cornelis Musch, griffier van de Staten-Generaal en dr. David de Ruijter, 69 De Waterschans 2 - 2011 i WM //iw£4»>x,

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 11