raadsheer-president van de Raad van Brabant. Van der Linden zou er volgens Béatrix zelfs over hebben gepocht dat hij de voors.[zegde] sommen ende penningen ten fijne voor.lzegde] van de voor. [zegde] P. van Hoogensolren [Maria Elisabeth II] bij vereeringen ontfangen haddemet bijvoeginge van woorden dat sulcken processen degeene waren daervan men yets sonderiinge moste profiteren ende aen hebben.39 Voorts betrof het Cornelis Musch, die om 't faveur van sijne crachtige uutwer- kinge dienaengaende te mogen hebben, heeft getelt gehadt oft doen tellen in twee respective partijen de somme van 21.000 guldens}3 Bij president De Ruyter was haar poging tot omkopen mislukt: [dat zij] in sijn huys heeft gedaen brengen drie bequame sackjens met silveren geit die hij niettemin [als een eerlijck gemoet] heeft gerefuseert ende geweygert aen te nemen, hetwelck wat het feyt belangth de Vrouwe van Lorraine seyt verseeckert te sijn dat de voors. [zegde] heer president De Ruyter daerop gehoort werdende, niet en sal ontkennen.41 Béatrix zou enkele malen naar Den Haag komen om haar zaak persoonlijk kracht bij te zetten. In 1658 verbleef zij er in de periode oktober- november, vervolgens na de jaarwisseling 1658/1659 nog eens vier maanden en in juli/begin augustus 1659 om de uitspraak te vernemen. Waar zij precies verbleef is niet geheel duide lijk. Na de dood van zijn vrouw Susanna had Constantijn de leegstaande rechtervleugel van zijn huis aan het Plein in Den Haag aan Lady Killigrew aangeboden als logeeradres. Hij kan hetzelfde gedaan hebben jegens Béatrix. Anderzijds lijkt haar brief van 31 mei 1659 te verwijzen naar een verblijf op Hofwijck, Huygens' buitenplaats in Voorburg.42 Ook is het mogelijk dat ze bij Elizabeth Stuart heeft gelogeerd. Zowel de drossaard van Bergen op Zoom, Willem van der Rijt jr., heer van Broechem, als de gereformeerde kerkenraad van Bergen op Zoom, kwam het goed uit dat de katholieke Maria Elisabeth II voorlopig uit haar ambt werd ontzet. Beide partijen klommen in de pen om hun beschuldigingen jegens Maria Elisabeth II aan de Staten-Generaal kenbaar te maken. Op 9 maart 1658 stelden de Staten-Generaal een commissie in om zich ter plaatse op de hoogte te stellen. Uiteindelijk zou de hele zaak een storm in een glas water blijken, want op 18 januari 1659 zou de uitspraak van de Staten-Generaal alsnog leiden tot een herstel van alle rechten van de markiezin.43 Aan de dubieuze rol van Maria Elisabeth II rond de geloofsovergang van Louise Hollandina werd geen woord meer vuilgemaakt. Poging mislukt Pas op 31 juli 1659 verklaarden de Staten van Holland in het bijzijn van zowel Béatrix als Maria Elisabeth II de argumenten van Béatrix niet relevant en verzochten haar van verdere aanspraken af te zien. Dit werd op 2 augustus 1659 door de Staten-Generaal bevestigd.44 Béatrix vertrok meteen uit de Republiek en zou er niet meer terugkeren. Kennelijk legde zij zich bij de uitspraak neer, want het was de laatste keer dat ze iets van zich liet horen over haar aanspraken op het Markiezaat. Hierna werd haar aandacht volledig in beslag genomen door de rechtszaak die haar schoonmoeder Caroline van Oostenrijk tegen haar voerde over het wel of niet in leven zijn van de zoon uit Béatrix' eerste huwelijk met de prins van Cantecroix.45 Verder speelde voor haar nog steeds de legitimering van haar huwelijk met de hertog van Lotharingen. Waarom zij zich bij de afwijzing neerlegde, blijft giswerk. Vast staat dat zij de steun van de hertog van Lotharingen moest ontberen. Deze was na vijf jaar Spaanse krijgsgevangenschap geenszins van plan zich nog met Béatrix te herenigen. Dat zijn huwelijk door de paus ontbonden was, kwam hem goed uit en hij ging gretig op zoek naar een nieuwe echtgenote. Spottend noemde Béatrix hem daarom: 'onze eeuwige trouwlustige'.46 De 'andere' hoofdrolspelers De rol van Constantijn Huygens in dit verband is op zijn minst curieus. In de officiële stukken blijft zijn naam opvallend genoeg buiten beeld, maar hij was lid van de Nassause Domeinraad, het bestuurscollege dat het beheer voerde over de domeinen van de Prins van Oranje. Hij moet dus ook professioneel bij de zaak betrokken zijn geweest. Dat Beatrix hem om hulp verzocht bij haar aanspraken op het Markiezaat zal hem in verlegenheid hebben gebracht. Vermoedelijk verwachtte de Domeinraad van hem dat hij niet in zou gaan op dergelijke verzoeken om hulp. Maar Huygens had zelf, weliswaar op verzoek van de Winterkoningin, Béatrix bij de halszaak over Louise Hollandina's bekering betrokken en zo het zaadje geplant. Het kan zijn dat hij Béatrix nader hand heeft duidelijk gemaakt dat ze geen schijn van kans maakte en dat ze de zaak beter kon laten rusten. In ieder geval achtte zij zijn oordeel over de zaak rond het Markiezaat belangrijk: u spreekt daarover met zoveel rechtvaardigheid en verstand en zo welwillend dat ik u daarvoor oneindig verplicht ben en ik verzeker u dat ik u daarover om raad zal vragen om geen verkeerde dingen te doen" De Waterschans 2 - 2011 Maar daarnaast onderhield Huygens ook met Maria Elisabeth II sinds jaar en dag een innige relatie. Ook met haar deelde hij zijn passie voor muziek en ook voor haar schreef hij enkele gedichten.48 Voorts zijn er vijf brieven van Huygens aan Maria Elisabeth II overgeleverd.49 Opmerkelijk is ook dat hij beide vrouwen heeft vergeleken met de hoofdrolspeelster Trijntje Cornelis uit de gelijknamige klucht die hij in 1653 had geschreven.50 Dat zijn relatie met Maria Elisabeth II door de hele affaire niet verstoord was, mag blijken uit het feit dat hij haar op 14 oktober 1660 aanschreef om zijn zonen aan te bevelen voor de benoeming tot drossaard van Bergen op Zoom.51 Elizabeth Stuart heeft, voor zover bekend, niet meer geprotesteerd tegen het herstel van de rechten van Maria Elisabeth II op Bergen op Zoom. Haar dochter Louise heeft zij nooit meer gezien. Louise werd in 1659 novice in Maubuisson, een klooster voor vrouwelijke Cisterciënzers. In 1664 zou zij daar door Lodewijk XIV tot abdis worden benoemd.52 Waarschijnlijk mede als gevolg van deze zaak raakten Béatrix en Elizabeth goed bevriend. Ze bezochten elkaar en Elizabeth, die enkele jaren daarvoor nog de Zuidelijke Nederlanden met Maria Elisabeth II had bezocht, was nu in juni 1659 enige tijd te gast bij Béatrix in Brussel.53 Samen met Béatrix en haar drie neven, Karei II Stuart, de Engelse koning in ballingschap, en zijn broers James en Henry, toerde ze met een koetsje door Brussel.54 Welke rol Béatrix' zuster Madeleine als 'markiezin van Bergen op Zoom' heeft gespeeld nadat haar man Albert in 1656 was overleden, blijft voor alsnog onduidelijk. Wel blijkt uit Béatrix' corres pondentie dat de zusters op gespannen voet met elkaar leefden. Tot slot Alleen Elizabeth Stuart was echt begaan met de geloofsovergang en de vlucht van haar dochter Louise Hollandina. Voor de andere partijen was het slechts de aanleiding om hun eigen belangen met betrekking tot het Markiezaat aan de orde te stellen. Voor de drossaard om zijn eigen positie te verbeteren, voor de gereformeerde kerkenraad om de katholieke praktijken van de markiezin terug te dringen en ten slotte voor Béatrix de Cusance om opnieuw haar rechten op het Markiezaat op te eisen. Béatrix en de drossaard Van Broechem zijn er niet beter van geworden. De gereformeerde kerkenraad werd wel tevredenge steld, want Maria Elisabeth II stelde zich voortaan terughoudend op ten aanzien van de katholieke activiteiten in en rondom het Markiezaat.55 De grootste triomf was evenwel voor Maria Elisabeth II zelf, die na haar eerherstel regeerde tot haar dood in 1671, waarna haar nazaten het Markiezaat van Bergen op Zoom tot 1795 in hun bezit zouden houden. CV's Nadine Akkerman en Ineke Huysman Noten: 71 De Waterschans 2 - 2011 70 Dr. Nadine Akkerman is postdoctoraal onderzoeker en univer sitair docent Engelse literatuur aan de Universiteit van Leiden. Momenteel redigeert ze de complete correspondentie van Elizabeth Stuart voor Oxford University Press en werkt ze aan een monografie over vrouwelijke spionnen in de zeventiende eeuw. Ineke Huysman studeerde Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit en is werkzaam bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Samen met Rudolf Rasch publi ceerde zij onlangs Béatrix en Constantijn. De briefwisseling tussen Béatrix de Cusance en Constantijn Huygens, 1652-1662. Momenteel werkt zij aan een promotieonderzoek over de correspondentie van Constantijn Huygens. Voorts bereidt zij een biografie voor over Béatrix de Cusance. 1 De bisschop van Antwerpen was sinds 1652 Marius Ambrosius Capello. 2 Prins Eduard van de Palts was een jongere broer van Louise Hollandina. Hij was reeds in 1665 katholiek geworden om te kunnen trouwen met Anna Gonzaga, dochter van Carlo I hertog van Mantua. Hij leefde in Frankrijk. 3 Maria Elisabeth II van den Bergh. We zullen haar in dit artikel 'Maria Elisabeth II' noemen, omdat er ook sprake is van 'Maria Elisabeth I'. A Ineke Huysman en Rudolf Rasch, Béatrix en Constantijn. De briefwisseling tussen Béatrix de Cusance en Constantijn Huygens 1652-1662, Amsterdam 2009, pag. 143-165 (hierna: Huysman en Rasch, Béatrix en Constantijn 5 Elizabeth Stuart (1596-1662), dochter van Jacobus I, koning van Engeland en Schotland, was op dat moment (1657) weduwe van Frederik V van de Palts (1596-1632). In 1619 was Frederik gekozen tot koning van Bohemen, maar één jaar later al weer afgezet. Frederik en Elisabeth waren vervolgens uit Bohemen verjaagd en werden naar de korte duur van hun koningschap spottend de 'Winterkoning' en de 'Winterkoningin' genoemd. Na een zwerftocht door de Duitse landen hadden zij op uitno diging van Prins Maurits hun hof opgezet in Den Haag. Hier bleven zij een koninklijke status voeren en hun hof kan daarom beschouwd worden als het eerste koninklijke hof in Nederland. Met name koningin Elizabeth Stuart was de kunsten zeer toege daan. Haar hof is van groot belang geweest voor ontwikkelingen op gebied van poëzie, toneel, beeldende kunsten en architec tuur in de Nederlandse Gouden Eeuw. 6 Charles de Mooij, Geloof kan Bergen verzetten. Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577-1795, Hilversum 1998, pag. 69 (hierna De Mooij, Geloof kan Bergen verzetten). 7 Voor een uitgebreid overzicht van de markiezen en de preten denten van Bergen op Zoom, zie: W. van Ham inl. en ann., Johan Faure, Beknopte historie van de stad Bergen op Zoom. Een geschiedenisboek uit 1761, Tilburg 2010, pag. 437-446. 8 Wil Tiemes, Maria Elisabeth van den Bergh, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: http://www.

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 12