de La Tour d'Auvergne, een Franse edelman, en Henriëtte Francisca, prinses van Flohenzollern en markiezin van Bergen op Zoom. Na de dood van zijn moeder, Henriëtte Francisca, in 1698 werd hij met het Markiezaat beleend. Net als zijn vader diende Francois Egon bij de cavalerie van het Franse leger. Hij stond bekend als een liefhebber van literatuur. Madame de Sévigné schreef in 1688 over hem dat er geen moment van rust voorbij ging in het leger of hij zat met een boek in zijn handen. De hertog van Saint-Simon beschreef hem als een grote jongen, erg dik en erg vervelend, zeer overtuigd van zijn afkomst. Hij voerde talloze processen tegen zijn vader om in het bezit te komen van de goederen en het vermogen van zijn moeder, markiezin Henriëtte Francisca.3 Francois Egon had zijn Markiezaat bijna verloren aan het begin van de Spaanse Successieoorlog (1701-1714-). Omdat hij als militair diende in het Franse leger en de Republiek met Frankrijk in oorlog was, wilden de Staten-Generaal overgaan tot het confisqueren van zijn Markiezaat van Bergen op Zoom. Door uit het Franse leger te deserteren en zich onder bescherming te stellen van de Staten-Generaal wist hij deze confiscatie te voorkomen. In Frankrijk werd hij vervolgens door het Parlement van Parijs bij verstek ter dood veroordeeld. Een paar jaar later trad hij in dienst bij het Staatse leger en viel op door zijn dapper heid. Hij bracht het tot de rang van luitenant- generaal bij de cavalerie. Francois Egon had een goede band met zijn oom Emmanuel Théodose de la Tour d Auvergne, kardinaal de Bouillon (164-3-1715). Uit corres pondentie tussen de kardinaal en de familie Van Arenberg blijkt, dat deze kardinaal de bruid had uitgezocht voor zijn neef. Op 11 oktober 1707 werd het huwelijkscontract bij notaris Villebrieuge te Brussel getekend. Francois Egon was veertien jaar ouder dan zijn bruid. Marie Anne kreeg een bruidsschat van maar liefst 65.000 écus (156.000 gulden, nu 3.714.777) toebedeeld, te ontvangen in drie gedeelten.4 Op 20 november 1707 traden Francois Egon en Marie Anne feestelijk in het huwelijk. Op dezelfde dag werd er een bedrag van 35.000 écus betaald. Nog eens 15.000 écus werden verzekerd door middel van een hypotheek op de heerlijkheid Beveren. De jaarlijkse rente van 750 écus was voor Marie Anne. De reste rende 15.000 écus zouden pas worden betaald na de dood van haar moeder, Marie Henriëtte van Arenberg-del Carretto. Dat de zeventien jarige Marie Anne de oogappel was van Marie Afb. 3. Wapen van Francois Egon de la Tour d' Auvergne. Collectie MHC. Henriëtte, blijkt uit het huwelijksgeschenk dat zij van haar kreeg. Zij schonk haar onder andere zes kostbare wandtapijten (deze zou haar broer later als deel van het familiebezit terugeisen) en waardevolle toiletsnuisterijen. Francois Egon gaf zijn vrouw juwelen ter waarde van 10.000 écus. Verder beloofde hij in het huwelijkscontract, dat als hij eerder zou overlijden, Marie Anne jaarlijks 8.000 écus zou ontvangen. Ze kreeg dan ook geld voor kleding, juwelen, een koets met zesspan, en ze zou in Bergen op Zoom mogen blijven wonen. Mocht ze ergens anders gaan wonen, dan zou ze nog een extra rente van 1.000 écus ontvangen. Marie Anne's broer was pas 16 jaar, maar als erfopvolger ondertekende hij mede het huwe lijkscontract. Later zou hij beweren dat hij dat schandelijk verdrag onder dwang van zijn moeder had moeten ondertekenen. Hij was het er niet mee eens dat zijn moeder Arenbergse goederen in de Eifel had verpand om aan de hoge bedragen van de bruidsschat van Marie Anne te komen. Het conflict tussen moeder en zoon zou herhaaldelijk tot processen leiden. De verstandhouding tussen hen was zelfs zo erg dat hertog Leopold Philips zijn moeder niet eens uitnodigde voor zijn huwelijk en haar pas na afloop op de hoogte liet brengen.5 Marie Anne beviel van een dochter op 24 oktober 1708. Deze werd vernoemd naar de grootmoeder Marie Henriëtte. Het huwelijksgeluk duurde echter niet lang. Francois Egon stierf op 27 juli 1710 om 5 uur 's ochtends in Douai (Noord- Frankrijk) aan de kinderpokken. Waarschijnlijk was Marie Anne bij het overlijden van haar man aanwezig. Volgens boze tongen zou ze de ziekte zelfs op hem hebben overgebracht.6 Marie Anne was pas 21 jaar. Hoe verliep het verder met haar? De Waterschans 2 - 2011 74 Afb. 4. Alliantiewapen van Francois Egon de la Tour d Auvergne en Marie Anne van Arenberg. Collectie MHC. Markiezin-weduwe Marie Anne, prinses van Auvergne Peter Neu vond tot zijn verbazing geen spoor meervan Marie Anne in de archieven van de hertogelijke familie van Arenberg te Edingen (België), behalve een door haar geschreven brief van na 1715 als onderdeel van een dossier met processtukken uit 1735-1737. In deze periode voerden Marie Anne en haar nakomelingen een proces tegen hertog Leopold Philips. In de genealogie van het Huis Arenberg wordt slechts haar overlijdensdatum en de plaats van over lijden genoemd. Het lijkt wel of de levensloop van Marie Anne door haar familie uit de geschiedenis is gewist. Het schijnt dat er in de bibliotheek van Troyes in Frankrijk nog wel een deel van haar correspondentie bewaard is gebleven, maar deze is momenteel onvindbaar of wellicht zelfs verloren gegaan.7 Toch kwam Peter Neu meer te weten over het noodlot dat markiezin-weduwe Marie Anne had getroffen. Onder andere dankzij een kopie van een brief van haar hand die werd gevonden in het Geheimes Fiausarchiv van het Huis Wittelsbach in München. De brief is wellicht bestemd geweest voor de kanselarij van haar kleinzoon keurvorst Karl Philipp Theodor van de Palts-Sulzbach (1724-1799), markies van Bergen op Zoom. De brief is geschreven in 1735, een jaar vóór haar overlijden. Hiernaast verwoord ik een deel van de brief.8 De brief spreekt voor zich. Na de dood van haar echtgenoot Francois Egon de la Tour d'Auvergne, markies van Bergen op Zoom, hertrouwde Marie Anne van Arenberg. Volgens de overlevering was het met haar page (bediende), de Fransman Simon Martin de Maisy of Maizy. Volgens Christiane Donkers is het mogelijk dat er al voor de dood van Francois Egon een relatie geweest is tussen De Maisy en Marie Anne.9 Een bewijs hiervoor is echter nog niet gevonden. Wie was deze Simon Martin de Maisy? Na wat speuren in de archieven van de Raad en Rekenkamer van de markiezen van Bergen op Zoom vond ik hem in de rekeningen van de thesaurier-generaal. In opdracht van markies Francois Egon wordt De Maisy betaald voor zowel een reis naar Den Haag in 1704 als naar Amsterdam in 1705.10 In 1707 wordt hij weer Het is nodig dat ik U over het feit informeer, dat tweeënhalf jaar na mijn huwelijk met de heer De Maisy de prinsen van Auvergne, mijn zwagers, naar Den Haag kwamen. Ik stelde ze daar in kennis van mijn voogdijschap. Ze beloofden mij toen in vrede met mij te willen leven en me niet te belasten vanwege mijn naam en familiewapens, die ik als prinses van Auvergne bleef voeren. Dat gebeurde onder de voorwaarde dat ik 30.000 écus aan mijn dochter, hun nicht, zou nalaten, die ondertussen prinses van Sulzbach geworden was. Dat deed ik, want ik had toen nog geen andere kinderen. Ze eisten verder dat ingeval van overlijden van mijn dochter ik 15.000 écus aan hen betalen moest. Ik ging met alles akkoord om de lieve vrede met hen te bewaren. Maar de akte is zwak, want er staat in dat ik na vijfjaar dit kapitaal van 30.000 écus kon terugvorderen, echter onder de voorwaarde dat ik daarvan slechts 5.000 per keer mocht vorderen. Daarbij is op te merken dat deze clausule van terugvordering in een latere akte in een schenking is veranderd. Tengevolge van deze clau sule ontving ik 5.000 écus, die ik gebruikt heb voor mijn verhui zing van Holland naar de Languedoc. Ik kon dus eisen dat men deze voorwaarde nakwam. Maar dat zou tot een proces leiden, wat ik wil vermijden. Ik heb ondertussen nog drie kinderen gekregen, hun kan ik het legitieme erfdeel, dat hun in gelijke mate toekomt, niet ontnemen. Ook de prins van Sulzbach, mijn kleinzoon, kan niet meer geld uit mijn goederen ontvangen dan zijn aandeel is, dat gelijk moet zijn aan de aandelen van de andere kinderen. Ik erken met pijn in 't hart de fouten die ik mijn vereerde moeder heb aangedaan. Maar is het noodzakelijk dat onschuldige kinderen het slachtoffer worden van wat de schuldigen gedaan hebben, en dat ik ze allemaal onschuldig en ongelukkig achter laat? Hoe kan men niet getroffen zijn door de omstandigheden waarin zij zich zullen bevinden na mijn overlijden, dat nabij schijnt te zijn, en van de bedroevende omstandigheden waarin zij zich zullen bevinden als zij om hun brood moeten bedelen. Hoe kan het mogelijk zijn dat alle goederen prins Karl [Karl Philipp Theodor van de Palts-Sulzbach, YK] en mijn moeder toebe horen? Het zou weinig eervol zijn voor het eerbiedwaardige Huis [Van de] Palts en voor het Huis Arenberg om over de renten te discussiëren met mijn kinderen, die vanwege hun rechtmatige aanspraak gedwongen zullen zijn van rechtbank naar rechtbank te gaan vanwege het geringe goed dat hun toekomt. En zou het jegens hen niet waardig zijn mij de vrijheid te laten om dat nog tijdens mijn leven op te lossen, wat hun betreft, om een botsing te vermijden die alleen maar onaangenaam kan zijn in elk opzicht! 75 De Waterschans 2 - 2011 FAUSTG NUMINE BERQA VICTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 14