Begin 1712 bevond Marie Anne zich weer te Den Haag. Op 5 februari 1712 schreef gravin de Noyelïes aan graaf d'Ursel dat de prinses al een maand bij haar verbleef. Inmiddels was er getouwtrek ontstaan over het voogdijschap van de minderjarige dochter van Marie Anne. De grootmoeder, Marie Henriëtte van Arenberg-del Carretto, wilde de opvoeding van haar klein dochter overnemen. Volgens gravin de Noyelïes was Marie Anne hierover verbitterd en bedroefd. Ze schreef dat ze voortdurend huilde en soms flauwviel. Eén week later, 12 februari, berichtte ze graaf d'Ursel dat Marie Anne er stiekem per koets vandoor was gegaan in de richting van Leuven. Volgens haar had de prinses haar hoofd verloren door verliefdheid.21 Wat was de rol geweest van kardinaal de Bouillon? In de correspondentie van Heinsius bevindt zich een brief van de kardinaal, geschreven op 7 maart 1712.22 Deze brief gaat over de kwestie rond het voogdijschap van de driejarige Marie Henriëtte de la Tour d'Auvergne. Hierin lezen we dat gentilhomme (jonker] De Maizy twintig jaar geleden begonnen was als page bij Frédéric Maurice II de la Tour d'Auvergne en vervolgens in dienst was gekomen bij diens zoon markies Francois Egon tot zijn overlijden op 27 juli 1710. Daarna was De Maizy in dienst bij markiezin-weduwe Marie Anne. De kardinaal had gehoord dat hertogin Marie Henriëtte van Arenberg-del Carretto op audiëntie zou gaan bij raadspensionaris Heinsius om het voogdij schap te bespreken. Hij schreef dat de hertogin van Arenberg zich opwierp als voogd over haar kleinkind, maar dat de jonge prinses niets van die kant te erven heeft, van het huis van Arenberg noch van het huis van Grana. Zij vroeg het voog dijschap over de kleine prinses met uitsluiting van haar moeder, met uitsluiting van mij, terwijl ik, haar oud-oom van vaderszijde, toch de nauwste bloed verwant van vaderszijde ben. Hij vervolgde zijn brief met het argument dat juist van vaderskant de jonge prinses van Auvergne qua erfenis het meest kon verwachten. Vervolgens schreef de kardinaal dat er belang rijker zaken waren dan te weten of de liefdesaf faires van de prinses-weduwe met wie haar kan behagen en met wie haar goed lijkt, geoorloofd of ongeoorloofd zijn, zoals vaak het geval is met de liefdes van veel weduwen, die de voorschriften van het Evangelie volgend naar de een of andere gods dienst, kunnen trouwen met wie zij willen zonder aan iemand er toestemming voor te vragen. Kortom, wat hem betrof mocht Marie Anne trouwen met wie ze wilde. Wat hij er niet bij vermeldde, was dat dit hem uiteraard goed uitkwam. Immers, door de schande van een huwelijk zo ver beneden haar stand zou Marie Anne de voogdij over haar dochter, Marie Henriëtte de la Tour d'Auvergne, vrijwel zeker verliezen. De kardinaal ging ervan uit dat hij dan de voogdij over het meisje zou krijgen, in plaats van de grootmoeder, de hertogin van Arenberg. Meer informatie over het geheime huwelijk vinden we in de Mémoires complets et authentiques du Due de Saint-Simon van Louis de Rouvroy, hertog van Saint-Simon. Hierin staat dat de gentii homme Mésy (De Maisy] eerst als page in dienst geweest was bij de kardinaal voordat hij bij Marie Anne als écuyer (stalmeester) in dienst kwam.23 Volgens Saint-Simon merkte de kardinaal dat de prinses een oogje had op haar dienaar. De kardinaal moedigde een huwelijk tussen de beide geliefden aan, want dat zou hem voordeel op kunnen leveren, zoals hierboven beschreven. De kardinaal liet het paar geloven dat het huwelijk geheim zou blijven. Volgens Saint-Simon trouwde de kardinaal hen in het kasteel van Arenberg. Gedurende een aantal maanden gebeurde er niets. Uiteindelijk lekte het huwelijk toch uit en het jonge paar werd uit het kasteel van Arenberg verjaagd. De kardinaal viste echter achter het net, want de voogdij werd toch toegekend aan de hertogin van Arenberg. Volgens Saint-Simon was armoede er de oorzaak van dat de liefde tussen Marie Anne en Mésy bekoelde. Mésy zou er zelfs toe over zijn gegaan zijn vrouw te mishandelen, die hem vervolgens verliet.2,1 In hoeverre de memoires van Saint-Simon waarheidsgetrouw zijn is lastig te bepalen. Zij vormen een echte chronique scandaleuse. Volgens de laatste infor matie uit Utrechtse bronnen blijkt in ieder geval dat de beide geliefden tot aan Marie Anne's dood gehuwd zijn gebleven. Terug naar de correspondentie van graaf d'Ursel, terug naar maart 1712. Marie Anne maakte zich nog het meest zorgen over haar kleine dochter. Gravin de Noyelïes schreef op 18 maart 1712 al dat prinses Marie Anne bereid was om haar huwelijk te annuleren om zodoende haar dochter te behouden. Dit gebeurde echter niet. De gravin meldde in juni 1712 dat De Maisy bij de prinses was te Bergen op Zoom. In haar brieven noemt zij Marie Anne steeds een belle princesse. Vermoedelijk was ze een knappe vrouw. Jammer De Waterschans 2 - 2011 78 dat er geen afbeelding van haar is gevonden tot nu toe. Johan Faure beschrijft haar als une des plus belles des plus vertueuses Princesses de l'Europe, als een van de schoonste en deugd zaamste prinsessen van Europa.25 De vriend schap tussen Marie Anne en gravin de Noyelïes was inmiddels behoorlijk bekoeld. Zoals gezegd, voorzag niet alleen gravin de Noyelïes de graaf d'Ursel van informatie over Marie Anne. In 1712 ontving hij ook brieven over haar van de heer De Bère, een Franse vluchte ling. Dit moet Henri de Bère zijn geweest (circa 1668-1726), baljuw van Halsteren en Noordgeest en sinds 1712 één van de raadsheren van markiezin-weduwe Marie Anne.26 Uit een brief van 19 juli 1712 van De Bère aan graaf d'Ursel weten we dat Marie Anne een brief ontvangen had van de Raad van Brabant waarin haar werd medegedeeld dat het voogdijschap over haar dochter nu definitief overging naar haar moeder, Marie Henriëtte van Arenberg-del Carretto. Ondanks het feit dat De Bère de markiezin weduwe zeer waardeerde, kon hij haar gedrag niet begrijpen.27 Alsof dat niet genoeg was liet de graaf d'Ursel zich ook nog informeren door Charles de Monthiers, een jezuïet. De Monthiers had mede lijden met de jonge vrouw: U zult het met mij eens zijn dat deze arme prinses ten zeerste te beklagen is om dochter van zo'n moeder te zijn. De moeder, Marie Henriëtte van Arenberg-del Carretto, was zo verbitterd over het gedrag van haar dochter dat ze geen gelegenheid voorbij liet gaan om haar zwart te maken. Zo zou zij haar dochter uiteindelijk verliezen. Daarnaast kon De Monthiers niet begrijpen hoe zij zich aan zo'n man als De Maisy had kunnen binden. Ze moest blind geweest zijn. Zijn mening over verliefde vrouwen vatte hij samen in de zin: Het hoofd van een vrouw met heftige hartstochten is een moeilijk te door gronden zaak. Interessant is de informatie die De Monthiers kon geven over De Maisy. Zo was er in het leven van De Maisy kennelijk nog een andere vrouw (in Parijs) die hem ondersteunde. Toen de prinses daarvan hoorde was zij buiten zichzelf van woede geweest. Hij noemde De Maisy een paysan de Neuilly, een boer uit Neuilly, dus wellicht kwam hij oorspronkelijk uit deze plaats vlak bij Parijs. Een andere interessante mede deling was dat Marie Anne vanwege haar geld gebrek bereid was om afstand te doen van elke aanspraak op het voogdijschap over haar dochter in ruil voor een jaarlijkse rente en overname van de schulden in Bergen op Zoom.28 Marie Anne zat dus regelmatig in geldnood. De graaf d'Ursel dacht in 1712 nog steeds kans te maken op een huwelijk met haar en gaf haar verschillende keren geld. Uiteindelijk begreep hij toch dat Marie Anne nooit voor hem zou kiezen en vond hij een andere huwelijkskandidate. In april 1714- schreef gravin de Noyelïes voor de laatste keer uit Den Haag naar graaf d'Ursel over Marie Anne. Deze was enige tijd in Aken, daarna in Utrecht en Arnhem samen met De Maisy gesig naleerd.29 Marie Anne doet afstand van haar rechten en verliest haar dochter Zoals we hierboven gezien hebben, kreeg Marie Anne in juli 1712 van de Raad van Brabant een brief waarin haar werd medegedeeld dat het voogdijschap over haar dochter over zou gaan op haar moeder, hertogin Marie Henriëtte van Arenberg-del Carretto. Haar dochtertje Marie Henriëtte de la Tour d'Auvergne woonde nu bij haar grootmoeder in Antwerpen en later op Drogenbos, vlak bij Brussel. Hertog Leopold Philips van Arenberg, de broer van Marie Anne, eiste het recht op om een medevoogd te benoemen. Daarnaast liet de familie de la Tour d'Auvergne, met name de kardinaal de Bouillon, ook van zich horen en maakte allerlei aanspraken. Ook Marie Anne wilde nog niet van opgeven weten en vocht voor haar dochter. De rechtbank (Raad van Brabant te Den Haag) moest eraan te pas komen.30 In februari 1713 deed Marie Anne afstand van haar taken als regentes over het Markiezaat. De Raad en Rekenkamer was nu verantwoordelijk voor de bezittingen van haar dochter in de Republiek en haar claims in Beieren. De Raad van Brabant benoemde op 24 januari 1714 de ooms van de jonge markiezin, de hoge geestelijken Henri Oswald en Frédéric Constantin de la Tour d'Auvergne, tot voogden. Henri Oswald was kardinaal-aartsbisschop van Tours en Vienne, Frédéric Constantin was kanunnik te Straatsburg en proost te Luik. De oppervoogdij behield de Raad van Brabant zelf.31 Hertog Leopold Philips van Arenberg was het daarmee niet eens en procedeerde verder. Marie Anne behield het recht om zich prinses van Auvergne te noemen en het familiewapen de la Tour d'Auvergne te voeren. Nadat de kardi naal de Bouillon op 2 maart 1715 was overleden werd haar dochter definitief aan de grootmoeder toegewezen. Enige tijd latervertrok Marie Anne met haar tweede echtgenoot naar Frankrijk. In haar brief uit 1735, die hierboven geciteerd staat, 79 De Waterscharis 2 - 2011 FAUSTD NUMINE BERQA VICTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 16