~T /7 y H y /yj\//y/yS77?A Y/AP-7L zzzzzzzzzzZ VZ////A -^zzzzsar////.- /////a Plattegrond 3: Het Markiezenhof, zolderverdieping van woonvleugels, tekening Han Bos en Laurijs Weyts. Franse Tuin Grote Binnenplaats de vertrek met de naam de Carrier van de Princes. De prinses is Marie Anne van Arenberg en Aerschot, de moeder van de jonge Princes. Het betreft de huidige Theodoorkamer. (plattegrond 2 nr. 11). Er stonden een kast, twee stoelen en een tafeltje, schamele restanten van wat wellicht oorspronke lijk een rijke meubilering is geweest. Problematisch In de opsomming volgt nu de Biblioteecq, waarin zich twee hondert agtien Boecken groot en kleijn bevonden. Gaat het hier om een vertrek, en waar lag dat dan, of om een bibliotheek in de zin van een verzameling boeken? Een vertrek ligt nauwelijks in de verwachting. De twee daarop volgende ruimten krijgen een eigen omschrijving de middelcamer en de voorcamer. de huidige Henriëttekamer (plattegrond 2 nr. 12) en de Augustakamer (plattegrond 2 nr. 13). Er blijft naast de Camervan de Princes nog een vertrekje over: ruimte 11a op plattegrond nr. 2. Bij de bouw van het Markiezenhof (1485-1514) was dit een kleine ruimte met een poepdoos.5 Bibliotheek zou wel een erg grootse benaming zijn voor dit kamertje. Alternatief zou een inge bouwd vertrek in de Camervan de Princes zijn. Ook niet erg aannemelijk, omdat zo'n constructie afbreuk zou doen aan de allure van die ruimte. Zeker wanneer we in ogenschouw nemen dat dit vertrek deel uitmaakte van een zojuist gemo derniseerde woonvleugel. Ik houd het op een verzameling boeken, die waarschijnlijk een plaats had gekregen in de kast die in de Camervan de Princes wordt genoemd. Op de Camer van de princes volgen twee vertrekken: de middelcamer en de voorcamer. Het betreft achtereenvolgens de huidige Henriëttekamer (plat tegrond 2 nr. 12) en de Augustakamer (plattegrond 2 nr. 13), die grenst aan de Blauwe Zaal. Beide vertrekken waren rondom bekleed met zwart doek en in elk stond een tafel met een zwart kleed. Deze rouwkleden hingen er mogelijk nog sinds het over lijden van Francois Egon de la Tour dAvergne in juli 1710. Kennelijk was de markiezin-weduwe, Marie Anne van Arenberg en Aerschot, nog in datzelfde jaar met haar dochtertje naar de Oostenrijkse Nederlanden vertrokken. Dit waarschijnlijk met medeneming van de meubels die zij bij haar huwe lijk inbracht en die dus haar eigendom waren. Gezien de benaming van deze vertrekken lijkt er hier sprake te zijn van een tweede appar tement volgens de mode van die tijd: een anti chambre (voorkamer), een salon (tussenkamer), een chambre (slaapkamer en garderobe) en een cabinet. Een appartement voor Marie Anne van Arenberg en Aerschot? Met deze veronderstelling doet zich echter een probleem voor. Waar in het Markiezenhof bevond zich dan de vertrekkenreeks van Francois Egon? Ik kom hier nog op terug. Zolderkamers De conciërge ging met zijn bezoek niet naar De Waterschans 2 - 2011 96 Afb. 5. Spiegellijst, eikenhout belijmd met ebbenhout en ingelegd met zwartgekleurde balein, toegeschreven aan Herman Doomer, circa 1650, collectie Rijksmuseum. de Blauwe Zaal (plattegrond 2 nr. 3), maar terug naar de kleine traptoren op de Kleine Binnenplaats en vervolgens naar boven, naar zes zolderkamers. Men inventariseerde eerst de meubels in de vertrekken die waren gesitueerd op de zolderverdieping van de zojuist gereno veerde vleugel. Het ging hier hoogstwaarschijn lijk om nieuw gemaakte kamers, want bij de verbouwing van deze vleugel in 1709-1710 was niet alleen de laatgotische kapel gesloopt en de classicistische tuingevel opgetrokken, maar waren de muren, de vloer en de kapconstructie anderhalve meter omhoog gebracht om nog meer allure aan de vertrekken te geven.6 Het betrof kamers van een vijftal juffrouwen, hofdames of gezelschapsdames van Marie Anne van Arenberg en Aerschot en/of verzorgsters van haar doch tertje Henriëtte.7 Het was gebruikelijk dat derge lijk inwonend personeel in de directe omgeving van de werkgeefster sliep, vaak daar boven. Als eerste bezocht notaris Turcg de kamer boven de voorcamer (nu Augustakamer) de Camervan juffrouw de Chaine (plattegrond 3 nr. 14). Daarnaast lagen nog twee vertrekken die eveneens correspondeerden met de daaronder gelegen kamers: de Camervan juffrouw Helena (nr. 15) en de Camervan juffrouw Deudekom (plat tegrond 3 nr. 16). Aan deze kamer grensde, zoals we dat hier mogen verwachten, een cabinet (plat tegrond 3 nr. 17). Ook grenzend aan deze kamer en aan het cabinet: een cleijn camertje neffens de voorgaende. De ligging van dit kamertje is ondui delijk. Was vertrek nr. 15 in tweeën gedeeld: een grotere kamer voor juffrouw Helena met rechts daarvan het cleijn camertjeEen vertrekje dat alleen toegankelijk was via de kamer van juffrouw Deudekom. Of was in haar kamer een aparte ruimte afgescheiden? De twee volgende vertrekken, de camer van juffrouw Manjé en de camer daeraen volgende, situeer ik op de zolder van de zuidelijke woon vleugel aan de kleine binnenplaats en dus boven het appartement van het prinsesje Marie Henriëtte. (plattegrond 3 nr. 18 en 19) Deze kamers waren sober gemeubileerd. In elk stond een hemelbed met toebehoren, stoelen, tafels en kasten. Er hingen gordijnen en de wanden waren voorzien van wandbekleding. Blijkens de boedelbeschrijving waren persoon lijke bezittingen door de dames meegenomen. Denk hieraan kleding, toiletbenodigheden, schil derijen en snuisterijen. Raadsel De vier vertrekken die hierna in de beschrijving van de notaris volgen, plaatsen mij voor een raadsel. Niet wat de bestemming aangaat: zij dienen voornamelijk als opslag van oud meubi- Afb. 6. Dame met kamenierster aan de kaptafel, schilderij van onbekende kunstenaar, circa 1670, Minneapolis, collectie Institute of Arts, detail. Afgebeeld is een hemelbed met 'behangsel'. Eén van de gordijnen is vastgeknoopt aan een van de vier 'pilaren'. We zien het opengeslagen beddengoed met daaronder de beddenplank en daar weer onder een rabat [afgebiesde rand] met franje in dezelfde kleur als het behangsel. De onderzijde van het bed wordt door het rabat aan het oog onttrokken. 97 De Waterschans 2 - 2011

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 25