de geloofsovergang van Louise Hollandina van de Palts als inzet bij de aanspraken op het Markiezaat van Bergen op Zoom (1657-1659) li ii Afb. 3. Detail van een schilderij met Isabella en haar hofdames op de voorgrond en het Brusselse paleis op de achtergrond, toegeschreven aan Jan Brueghel de Jonge. Collectie Prado, Madrid. echtgenoot kon bogen op een meer persoonlijke en intieme relatie met de landvoogdes door een jarenlange aanwezigheid in haar kamerdienst, had ze succesvol kunnen optreden als een fami liale agent. CV Birgit Houben Noten 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 De Waterschans 2 - 2011 62 Nadine Akkerman en Ineke Huysman Béatrix de Cusance (Brussel) aan Constantijn Huygens (Den Haag) 7 februari 1658: Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als bij het ontvangen van uw brief In Antwerpen. Teneinde mijn best te doen voor de zaak, waarover u mij aanspreekt namens de koningin van Bohemen, aan wie ik iedere dienst wil bewijzen die zij van mij verlangt, omdat ik sedert lange tijd en met alle eerbied en genegenheid haar nederige dienares ben, deel ik u mede dat de bisschop van Antwerpen toevallig hier is,1 die ik, zodra ik uw brief had ontvangen, vanmorgen ben gaan opzoeken, en tegen wie ik heb gezegd wat u mij opdraagt. Hij heeft mij geantwoord dat hij aan prins Eduard alleen geschreven had over de aankomst van Mevrouw de Prinses Louise te Antwerpen,2 over de vreugde die hij gevoelde over haar bekering en over de dienst die hij haar zou bewijzen tijdens haar verblijf bij de Engelse Karmelietessen in de stad Antwerpen. Dit is woordelijk wat hij heeft gezegd en ook zei hij dat, als men het afschrift van bedoelde brief wenst, die hij in Antwerpen heeft achter gelaten, hij dat zal toezenden of aan mij geven, indien gewenst, en dat hij er niets meer aan kan toevoegen. Ik heb wel bemerkt dat deze bisschop zeer bevriend is met de dame die de koningin van Bohemen zoveel ongenoegen heeft berokkend.3 Ik betreur ten zeerste dat ik u niet alles kan zenden wat zij verlangt, want ik zou van harte willen bijdragen aan haar vertroosting, omdat ik haar zeer beklaag. Ik verzoek u dringend haar hiervan te verzekeren, en ook van mijn nederige eerbied. Wat mij aangaat, wil ik u nog dit zeggen dat u beslist iets voor mij kunt doen. Het komt mij voor dat men mij in de huidige omstandigheden recht zou kunnen doen inzake mijn aanspraak op het Markiezaat en dat die zou kunnen worden voorgedragen bij mijnheer de prins van Oranje, zodat mij wordt gegeven wat reeds is voorgesteld. Beziet u eens of God voorwaar geen middel schenkt om de politieke onrechtvaardigheid te herstellen, die tegen mij is begaan en of mij geen aanleiding wordt gegeven om u binnenkort te Den Haag in uw aangenaam muzikaal huis te bezoeken. Weest u ervan overtuigd dat ik u, als dit geluk mij te beurt valt, zal doen weten hoe dankbaar ik ben voor een goede dienst die men mij bewijst. U kunt veel bereiken zoals in het verleden is gebleken en een sprankje hoop voor ons bij uw advies zou mij zeer verheugen, vooral als het erop lijkt dat ik u binnenkort zal ontmoetenA Deze brief geeft in het kort weer waar het in dit essay over gaat. Maria Elisabeth II van den Bergh (1613-1671), markiezin van Bergen op Zoom en prinses van Hohenzollern, was op een ongeluk kige manier betrokken geraakt bij de bekering van prinses Louise Hollandina van de Palts (1622- 1709), schilderes en dochter van de protestantse Elizabeth Stuart (1596-1662), de 'Winterkoningin'.5 Eind 1657 hielp Maria Elisabeth II de prinses naar Antwerpen te vluchten en over te gaan tot het katholieke geloof. Maria Elisabeth II viel hier door in ongenade bij Winterkoningin Elizabeth Stuart, en laatstgenoemde verzocht vervol gens de Staten-Generaal om Maria Elisabeth II haar bevoegdheden als markiezin te ontnemen. Daarna vroeg zij Constantijn Huygens (1596- 1687) om zijn goede vriendin Béatrix de Cusance (1616-1663) in te schakelen om in Antwerpen informatie in te winnen over het welzijn van haar dochter Louise Hollandina. Dit kwam Béatrix zeer goed uit, want zij zag hierin dé gelegen heid om haar aanspraken op het Markiezaat van Bergen op Zoom opnieuw bij de autoriteiten onder de aandacht te brengen en haar nicht en 63 De Waterschans 2 - 2011 M tl Dr. Birgit Houben studeerde geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Gent. In 2009 behaalde ze haar doctoraat aan de Universiteit Gent met het proefschrift Wisselende gedaanten. Het hof en de hofhouding van de land voogden Isabella Clara Eugenia 11621-1633] en de kardinaal-infant don Fernando van Oostenrijk 11634-1661] te Brussel. Daarna werkte ze een half jaar als onderzoeker bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag. Momenteel is ze werk zaam als coördinator disciplinegewijze kwaliteitszorg onder zoek (onderzoeksvisitaties) en excellentie in onderzoek aan de Universiteit Antwerpen. Afkortingen: AGS: Archivo Generat de Simancas; AHB: Archief Huis Bergh; E: estado, z.f.: zonder foliëring. 1 A. Kutsch Lojenga-Rietberg, Huis Bergh, kasteel-kunst geschiedenis, 's-Heerenberg, 2000, p. 48-49; W.A. Van Ham, Het Doorluchtig Huis van Bergen op Zoom, in: Spiegel der Historie 4 [1969), p. 149, 173-174; A.P. Van Schilfgaarde, Het archief van het huis Bergh, Nijmegen, 1932, deel 1, p. 69. 2 Infante (vrouwelijk: infanta) was een dynastieke titel die werd gedragen door de jonge kinderen van Spaanse vorsten. Het oudste kind (de troonopvolger) van het vorstenpaar droeg de titel van prins van Asturië, en niet die van infante. De titet van infante of infanta behietd men tot de dood. 3 Meninas waren jonge dochters van hoge edelen die aan het hof opgevoed werden. Zij vormden de jongste groep van hofdames. 4 T.T. Wieringa, Geboorte na de dood. Wij, Maria Elisabeth, gravin van den Bergh, markiezin van Bergen op Zoom (1610- 1633), in: Jaarboek Achterhoek en Liemers (2006), p. 12-13; Van Schilfgaarde, Het archief van het huis Bergh, deel 1, p. 59 en 69. 5 R. Lesaffer, Defensor Pacis Hispanicae. De kardinaal-infant, de Zuidetijke Nederlanden en de Europese politiek van Spanje: van Nördlingen tot Breda (1634-1637), Heule, 1994, p. 7-8 en 13-16; J.H. Elliott, The Count-Duke of Olivares. The Statesman in an Age of Decline, New Haven en Londen, 1986, p. 42, 91, 98, 172. 6 Willem IV van den Bergh, die zich verzoende met Filips II, was de grootvader van zowet Maria Elisabeth, Clara als Albert. Witlem IV huwde in 1556metMariavan Nassau, de jongste zus van Willem van Oranje. Dit echtpaar kreeg acht dochters en acht zonen, waaronder Herman (vader van Maria Elisabeth Clara), Frederik (vader van Albert) en Hendrik van den Bergh. Zie: Kutsch Lojenga-Rietberg, Huis Bergh, p. 37-46; Van Schilfgaarde, Het archief van het huis Bergh, deel 1, p. 49-68. Voor een overzicht van de landelijke bezittingen van het huis Bergh zie: C.A. Serrure, Histoire de la souveraineté de 's-Heeren berg, Den Haag en Parijs, 1860, p. 9-19. Voor de relatie tussen Bergen op Zoom en de Generaliteit zie: C. De Mooij, Geloof kan bergen verzetten. Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom, 1577-1795, Hilversum, 1998, p. 66-73. Alonso de la Cueva aan Juan de Ciriza, 29 november 1622 (AGS, E 2313, z.f.). Ph. Chifflet, Diaire des choses...en l'an 1625 (L. Lemaire, L'infante isabelle, Gouvernante des Pays-Bas a Dunkerque, 13Aout-6 Novembre 1625. Le Diaire de Philippe Chifflet, chapelain d'honneur de S.A.S., Duinkerke, 1926), p. 87. Voor de verzoening van graaf Willem IV van den Bergh met Filips II en de opgang van de familie, zie: Van Schilgaarde, Het archief van het huis Bergh, deel 1, p. 49-53; Kutsch Lojenga- Rietberg, Huis Bergh, p. 37-42; Serrure, Histoire, p. 63-72. Van Schilfgaarde, Het archief van het huis Bergh, deel 1p. 53-54. Voor meer informatie over de samenzweringen van 1632 zie: R. Vermeir, L'ambition du pouvoir. La noblesse des Pays-Bas méridionaux et Philippe IV, 1621-1648, in: Revue du Nord, 87 (2005), p. 89-113. Graaf Albert van den Bergh aan Isabella, 13 april 1632 en de markiezin van Bergen op Zoom aan Isabella, 8 juni 1632 (AHB, nr. 733, z.f.). Isabella aan de markiezin van Bergen op Zoom, 16 juni 1632 (AHB, nr. 720, z.f.). De markiezin van Bergen op Zoom aan Isabella, 5 juli 1632 (AHB, nr. 720, z.f.). Isabella aan de markiezin van Bergen op Zoom, 13 juli 1632 (AHB, nr. 720, z.f.). De markiezin van Bergen op Zoom aan Isabella, 1 augustus 1632 (AHB, nr. 720, z.f.). 's-Heerenberg was de hoofdplaats van het soevereine graafschap Bergh, gelegen tussen Rijn en IJsel en ten zuiden van Zutphen, ten noordwesten van Kleef en ten zuidoosten van het hertogdom Getre. Het hoger vermetde Boxmeer, gelegen in het land van Cuyck, was één van de heer lijkheden die eveneens behoorde tot de Berghse bezittingen. Zie: Serrure, Histoire, p. 2 en 16. Isabetla aan de markiezin van Bergen op Zoom, 7 augustus 1632 (AHB, nr. 720, z.f.). B. Houben, Wisselende gedaanten. Het hof en de hofhouding van de landvoogden Isabella Clara Eugenia 11621-1633] en de kardinaal- infant don Fernando van Oostenrijk 11634-1641] te Brussel (onuit gegeven doctoraatsverhandeling, UGent), 2009, p. 77-79. De lange erfeniskwestie zou uiteindelijk in het voordeel van beiden beslecht worden: Albert bleef graaf van Bergh en kreeg alle bezittingen die daarbij hoorden, terwijl de dochter van Hendrik van den Bergh markiezin van Bergen op Zoom werd en eveneens alle bezittingen ontving die daarbij hoorden. Zie: Kutsch Lojenga-Rietberg, Huis Bergh, p. 49-40; Van Schilfgaarde, Het archief van het huis Bergh, deel 1, p. 57, 60, 63-64; Wieringa, Geboorte na de Dood, p. 14.

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 8