die waarschijnlijk met garnizoenssoldaten naar Bergen zijn gekomen. Ook de in Bergen op Zoom vaker voorkomende naam 'Turk' duikt hier op: 'D'here Schepene Cornelis Turcq' (wijk 6). Deze familienaam komt, net als Turkenburg, al vrij vroeg in Nederland voor en dan vooral in zeevarende families. Hij kan duiden op een herkomst uit het toenmalige Ottomaanse Rijk (dus ook Noord-Afrika, met uitzondering van Marokko), maar kan ook zijn ontstaan als bijnaam voor een zeeman of handelaar die relaties met deze gebieden onderhield. Een andere mogelijkheid is een herkomst uit Schotland of Ierland waar de naam onder meer voorkomt in de vorm McTurk. De naam is daar afgeleid van het Gaelische (Ierse) woord tore 'everzwijn; dik persoon; vermogend man'. De stamvader van de Bergse familie Turcq is Paschasius Justus Turcq die ergens rond 1520 werd geboren in Eeklo/1 Paschasius Turcq bezocht de universiteiten van Rome, Bologna, Padua en Pavia en verbleef aan diverse vorste lijke hoven. In Pavia schreef hij (als disser tatie?) het boek waardoor hij het best bekend is gebleven: Alea, sive De curanda iudendi in pecuniam cupiditate, Libri duo ('Het dobbelen, ofwel Over de genezing van de hartstocht voor het spelen om geld, in twee boeken')/2 Dit is het eerste boek in de westerse geschiedenis dat handelt over gokverslaving en over de genezing daarvan. Het boekje werd gedrukt in Basel in 1561 en herdrukken verschenen in Frankfurt (1618) en Amsterdam (1662). Het werd al snel na verschijnen geprezen vanwege het fraaie Latijn waarin het is geschreven. Paschasius Turcq vestigde zich in Bergen op Zoom waar hij in oktober 1562 werd benoemd tot 'deser stadt medecijn meester' en wat later ook als lijfarts van Jan IV van Glymes, markies van Bergen op Zoom. Later werd hij hofarts van de hertog van Anjou-Alencon, wat hem ook in contact bracht met Willem van Oranje. Ook Paschasius' nazaten in Bergen waren vaak arts en bekleedden functies in het bestuur van de stad. Behalve zijn boek over gokverslaving publiceerde Paschasius Turcq enkele bundels met in het Latijn geschreven gedichten en essays/3 Hij overleed in 1680. Een dochter van Barbara Turcq en Salomon Gordon schreef enkele bundels religieuze en stichtelijke poëzie.a Haar naam is Geertruijd Gordon (1650 - circa 1708) en de achternaam van haar vader en van haarzelf wijst op wortels die in Schotland liggen. Het is verleidelijk het namenbestand uit een lijst als deze ook statistisch te lijf te gaan, maar dat is in de praktijk niet goed mogelijk. Daar zijn meerdere redenen voor. Om te beginnen verwijzen natuurlijk lang niet alle namen naar een geografische herkomst. Waar dat wel het geval is, weten we bovendien niet hoe lang (hoeveel generaties) die herkomst al in het verleden ligt op het moment dat we de naam aantreffen, en hoeft zo'n herkom staanduiding niet per se juist te zijn. Dan zijn er natuurlijk ook nog veel namen in de trant van 'Janszoon' (patroniemen) en namen die beroepen aanduiden, en die laten zich lang niet altijd met zekerheid indelen naar taal en/of gebied van herkomst. Wie David Tamson heet, maakt een grote kans Schotse wortels te hebben, en dat geldt mogelijk ook voor Thomas Zijetton (Seaton?) terwijl Adam Hansen en Janneken den Deen namen zijn die naar Scandinavië (of Noord- Duitsland) verwijzen, terwijl de aanduiding 'weduwe Lutsenburger' op een Luxemburger duidt. Zo helder is het materiaal echter lang niet altijd. Wel is volstrekt duidelijk dat de overgrote meerderheid van de namen Nederlandstalig is en voorzover het plaatsnamen betreft, verwijst naar plaatsen in het Nederlandse taalgebied in het huidige Nederland en België. Dit geldt, globaal gesproken, voor 90% van de namen. Bij deze vaststelling is geen onderscheid gemaakt tussen de namen die naar een geografische plaats verwijzen en de andere namen zoals 'Jansen' of 'de Bakker'. Van de rest is (of lijkt) ongeveer 6,5% Frans, waarbij we vooral moeten denken aan het huidige Wallonië. Een kleine 2% van de namen wijst naar Groot- Brittannië. Het restant bevat voornamelijk namen waarvan de herkomst (geografisch of qua taal) onduidelijk is. Zonder uitgebreid genealogisch onderzoek naar elk van deze individuen kan onmogelijk worden beoordeeld of zij werkelijk de herkomst hebben die hun naam lijkt aan te duiden, en of die herkomst 'recent' is of dat hun families al generaties lang in Bergen op Zoom of naaste omgeving woonachtig waren. Bij individuen De Waterschans 3 - 2011 124 uit de sociale bovenlaag, zoals de Prinsessen van Portugal, is dit eenvoudiger omdat er over hen meer bronnen voorhanden zijn. De doop- gegevens van Frederick Maurits d'Estrade illustreren dat juist deze mensen uit de hogere sociale klassen vaak niet alleen kwamen. Conclusie Zoals hierboven al aangegeven, zijn harde conclusies moeilijk te trekken. Duidelijk is echter dat gedurende de hele vroegmoderne tijd in alle lagen van de bevolking 'vreemde lingen' voorkwamen in Bergen op Zoom. Naast handelaren, militairen en dominees - van wie mag worden verwacht dat zij van buiten kwamen - waren het ook anderen die zich van elders in de stad vestigden, soms als gewone burgers die een beroep kwamen uitoefenen, maar ook als rentenier na een carrière in de koloniën. Afgezwaaide militairen bleven hangen en weer anderen kwamen door een huwelijk naar de stad. Het patroon is eigenlijk van alle tijden. Door de aard van de gebruikte bronnen hebben we vooral de bovenlaag van de bevolking gezien. Anderzijds leert recent en gedetail leerd onderzoek van de graven in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch dat daar werkelijk een doorsnee van de bevolking in de kerk werd begraven, zowel rijk als arm en katholiek naast protestant/5 Alleen de allerarmsten ontbreken daar. Op voorhand lijkt het aannemelijk dat dit in Bergen op Zoom niet wezenlijk anders was en dat de graven in de Grote Kerk dus wel degelijk een representatief beeld geven, zij het met de gemaakte voorbehouden. Archiefbronnen kunnen dit beeld aanvullen en nuanceren. Alleen een breed opgezet proso- pografisch en genealogisch onderzoek kan in detail duidelijk maken wie wanneer waar vandaan is gekomen en hoe gemêleerd de Bergse bevolking qua afkomst was. Dat het niet allemaal oeroude Bergse families waren die in Bergen op Zoom woonden, zoveel is duidelijk. Noten 1 K. Booij W. van Ham, Grafmonumenten in de Grote of Sint-Gertrudiskerk te Bergen op Zoom. Studies uit Bergen op Zoom 9 [Bergen op Zoom 1993). Bij het verwijzen naar de grafmonumenten volg ik het daar gebruikte systeem van nummers en letters. De Waterschans 3 - 2011 FAUSTQ NUMINE BERQA VICTRIX 2 Over de herkomst van deze familie: Jan Caluwaerts, 'De familie Bergaigne. Italiaanse handelaars in Brabant', Vlaamse stam 44 (2008) 113-124. 3 Marco Vermunt, 'Potmakers en Geleybakkers in Bergen op Zoom. De Fortuijne', Nieuwsbrief Archeologie Bouwhistorie 1 (1999); ook te raadplegen via www.scherminckel.nl/ publicatie/fortuijnel.htm. Zie ook Vermunt, 'De Renaissance in Bergen op Zoom. Twee bijzondere vondsten uit een 17de-eeuwse afvalput', www.scherminckel.nl/publicatie/ renaissanceboz1.htm. 4 Een belangrijke bron voor informatie over deze en andere ambtenaren van het markiezaat vormt W.A. van Ham, Macht en gezag in het Markiezaat. Een politiek-institutionele studie over stad en land van Bergen op Zoom [1477-15831 (Hilversum 2000) met de daarbij horende bijlagen op www.verloren.nl. 5 W.A. van Ham, Macht en gezag in het Markiezaat. Een politiek-institutionele studie over stad en land van Bergen op Zoom [1477-15831 (Hilversum 2000) 141 en 171. 6 Zie voor Bracco ook W.J.F. Juten, 'Bracco', Taxandria 1 (1900) 249-254, met aanvulling in Taxandria 21 (1914) 49. 7 J.J.M. Baartmans, 'Adriana van Overstraten (1756-1828), dichteres' in J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën 2. Levensbeschrijvingen van bekende en onbe kende Noordbrabanders (Amsterdam/Meppel 's-Herto- genbosch 1994) 103-106. Zie ook Cees Vanwesenbeeck, Albert Hagenaars Frans Mink, Zoom op Bergen. 500 jaar literatuur in Bergen op Zoom (Bergen op Zoom 1992) 41-45. 8 Vanwesenbeeck, Hagenaars Mink, Zoom op Bergen, 45. De bundel 'Lijkzangen en graf-schriften' bevindt zich in het Markiezenhof Historisch Centrum (MHC) te Bergen op Zoom. De tekst van Rauws' gedicht in H. Winkel-Rauws, Wel en wee van het geslacht Rauws. Werken uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde 5 [Zutphen 1979) 104. 9 Johannes Postma, The Dutch in the Atlantic Slave Trade, 1600-1815 (Cambridge 1990) 168, 242-243. Andere publi caties geven 1770 als jaar voor deze opstand en vermelden Castor als naam van het Nederlandse oorlogsschip dat deze neersloeg. Zo bijvoorbeeld Eric Robert Taylor, If we must die. Shipboard insurrections in the era of the Atlantic slave trade (Baton Roude, LA, 2006) 61; en Robin Blackburn, The making of New World slavery. From the Baroque to the modern, 1492-1800 (Londen New York 1997) 393. Ook de spelling van de naam van het slavenschip vertoont variatie in de literatuur (Guinniese, Guineese). 10 Een gedetailleerde biografie van Sebastiaan Rauws in Winkel-Rauws, Wel en wee van het geslacht Rauws, 80-109 hoofdstuk 5). 11 Informatie over hem op de genealogische website van Hofman, Heselink en De longhhttp://gw.geneanet. org/index.php3?b=hoffman&lang=nl;p=jacobus+ johannes;n=lemmers. 12 Idem: http://gw.geneanet.org/index.php3?b=hoffman&lang =nl;p=abraham;n=lemmers. 13 Idem: http://gw.geneanet.org/index.php3? b=hoffman&lang=nl;p=lodewijk;n=de+freijtag (met verwijzing naar W.E. van Dam van Isselt, 'Twee takken van familie Lemmers te Bergen op Zoom', Taxandria 34 (1927) 137-150, 193-215 (198-203) en De Nederlandsche Leeuw 61 (1943) 87-88). 14 De grafsteen waaronder zij samen met haar vader te rusten werd gelegd, bestaat nog steeds. Zie Marion Peters, In steen geschreven. Leven en sterven van VOC-dienaren op de Kust van Coromandel in India (Amsterdam 2002) 191 (en ook 125

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 11