een uur al antwoord. Graag de tekst inkorten en dan zullen zij zien wanneer er plaats is. Een week later ontvang ik een extra dik september nummer 2010. Plotseling valt het blad achterin open en zie ik mijn verhaal met foto staan. Er is een halve bladzijde voor ingeruimd. Geweldig! Weken gaan voorbij en ik hoor niets. Ik vraag me af: "Zal er wel ooit een antwoord komen?" Na drie weken gaat plotseling op een donderdagavond de telefoon en een vrouwenstem zegt: "Ik ben het onbekende meisje". Ik kan mijn oren niet geloven. Heb ik het wel goed gehoord en ik vraag: "Kunt u dat nog eens herhalen?". En ja, ik hoor weer: "Ik ben het onbekende meisje". "Maar hoe heet u dan?" "Ik heet Sonja". Wat heeft Jan die naam al die jaren goed onthouden. "Wat is uw achternaam?" "Ik heet Sonja Bosman". Dan gaat bij mij een lichtje op. Bosman, dat is een naam die ik al eerder heb gehoord. "Is het goed als ik even in mijn archief kijk?" vraag ik. Ik vind de gezinskaart van de familie Bosman, waarop staat dat zij van half 1936 tot aan hun onderduik in 1962 op verschillende adressen hebben gewoond: Faurestraat 39, Burgemeester Mathonstraat 7 en Faurestraat 62. Hun dochter heet Sara. Zij is genoemd naar haar grootmoeder, maar wordt Sonja genoemd, en dat laatste staat natuurlijk niet op de kaart. Sonja vertelt dat haar ouders bevriend waren met de familie Süskind. Zo is het idee ontstaan om foto's van de twee meisjes te laten maken. In april 1961 is Sonja bijna vier jaar oud. Ze kan zich jammer genoeg niets meer herinneren van de dag waarop zij en Yvonne, toen drie jaar oud, zijn gefotografeerd. Afscheid van ouders; in onderduik Wat haar echter heel duidelijk voor de geest staat, is haar afscheid van haar ouders. Op 11 juli 1962 is ze jarig, ze wordt vijfjaar en die dag wordt er uitgebreid feest gevierd. Een paar dagen later wordt ze door Tante Adrie (schuilnaam) opgehaald. Ze gaat een tijdje logeren bij hele aardige mensen wordt haar beloofd. Nu nog ziet zij haar ouders haar tot aan de hoek van de straat uitwuiven. Huppelend loopt ze aan de hand van Tante Adrie door de straat in haar donkerblauwe jasje met haar rugzakje op de rug. Ze gaat logeren en ze mag met Tante Adrie mee de trein in. Wat een vooruitzicht! Voor haar vader en moeder zal het afscheid een verschrikkelijk ogenblik zijn geweest, want hoe zal het met haar gaan en zullen ze haar wel ooit terugzien? Maar het kan niet anders. Ze hebben geen keus. De onderduik Tante Adrie en Sonja reizen met de trein naar Voorburg, waar Sonja door Tante Adrie bij haar buren wordt ondergebracht, een bakkersgezin met oudere kinderen. Sonja vindt Tante Adrie erg aardig en ze is hevig teleurgesteld als ze hoort dat ze niet bij haar kan blijven. Maar het kan niet anders. Ze moet naar de buren. Ze voelt zich daar niet op haar gemak, 's Nachts hoort ze stemmen, die zeggen: "Heb je dat rugzakje gezien? Daar zit vast wel wat in. Pak er maar alles uit. Dat merkt ze toch niet." In haar rugzakje zit een noodrantsoen, dat haar moeder zorgvuldig voor haar heeft klaar gemaakt. De volgende dag gaat ze meteen naar haar rugzakje toe. Helemaal leeg. Ze wil niet langer bij die mensen blijven, ze huilt en vraagt naar Tante Adrie. Diezelfde dag nog brengt Tante Adrie haar naar een boerderij in 's Gravenmoer. De boer en boerin zijn heel Sonja en Yvonne op een ligstoel, Burg. Mathonstraat 7, zomer 1941. De Waterschans 3 - 2011 132 aardig, maar vertellen haar dat als er bezoek komt, ze meteen naar de hooiberg moet rennen om zich daarachter te verstoppen. Aangezien er nogal wat aanloop op de boer derij is, wordt ze met de dag nerveuzer. De boer en boerin vinden het geen goed idee dat ze nog langer blijft, want haar aanwezigheid brengt ook hen in gevaar. Haar derde adres is in Rotterdam. Die familie heeft een chou- chou, een akelig hondje, dat haar al keffend de hele dag door in het huis achtervolgt. Ze is doodsbang voor die hond. Daarna wordt ze nog op drie andere adressen ondergebracht. Het is voor een meisje van vijf niet eenvoudig om zich steeds weer aan een ander pleeggezin met andere regels te moeten aanpassen. Ze begrijpt dat ze zoet moet zijn, maar mist haar ouders vreselijk. Via het verzet horen haar ouders dat hun dochtertje zich erg ongelukkig voelt. Ze maken zich erg ongerust. Zelf hebben zij een uitstekend onderduikadres gevonden. Ze besluiten Tante Adrie te vragen of Sonja op hun adres zou kunnen wonen. Wellicht zou ervoor hen een ander adres gevonden kunnen worden. En dit blijkt de oplossing te zijn. Sonja komt na veel omzwervingen eindelijk bij een heel lieve pleegmoeder, waar zij anderhalf jaar zal blijven. Na de bevrijding De bevrijding komt en haar ouders komen haar ophalen. Ze hebben er heel erg naar uitgezien hun enig kind weer bij zich te hebben. Maar Sonja herkent die vreemde mijnheer en mevrouw niet. Zij heeft toch al een moeder, die heel lief voor haar is. Maar haar (pleeg)- moeder zegt dat die mijnheer en mevrouw echt haar ouders zijn en dan gaat ze toch maar met hen mee. Eenmaal weer thuis bij haar ouders voelt ze zich de eerste tijd niet erg op zijn gemak, maar na een poosje komt ze toch tot het besef dat deze mensen inderdaad haar echte ouders zijn. Sonja nu Had ik die oproep niet in het Nieuw Israëlitisch Weekblad kunnen plaatsen, dan zou ik Sonja zeker niet gevonden hebben. Ze woont met haar man in Bussum. Zij hebben een dochter, Sandra, en een zoon, Erik, én twee klein dochters en drie kleinzonen. Op haar kamertje hangt al jaren een vergroting van het portret, dat Jan Suurmeijer in april 1961 van haar maakte. In de lijst zit in een hoek een fotootje van haar pleegmoeder geklemd. Op 9 november 2010 vond in de synagoge een ontmoeting plaats met Sonja, haar man Toby, haar dochter Sandra, de fotograaf Jan en zijn vrouw, mijn man en ik. Het was een dag om nooit te vergeten. Noten Bibliografie De Waterschans 3 - 2011 FAUSTO NUMINE BEROA VICTRIX 1 Voorzanger in synagoge; de Joodse Gemeente was altijd te klein om er een rabbijn te benoemen. 2 Per kopje verdiende hij 15 cent; hij ontving een dubbeltje, zaagde dat uit en werd met een kwartje betaald. 3 George Monté werd gelijk met de andere leden van het Bergse verzet op 22 juli 1941 opgepakt. De verzetsgroep werd door de infiltrant Anton van der Waals, die voor de Sicherheitsdienst werkte, verraden. Na de oorlog gaf Van der Waals zich aan. Zijn proces duurde van april 1948 tot januari 1950. Mientje Houtman-Proost was een van de getuigen. Hij werd ter dood veroordeeld en is op 26 januari 1950 in de Scheveningse duinen geëxecuteerd. George Monté werd tweemaal ter dood veroordeeld, over leefde het concentratiekamp, werd op 15 april 1945 door de Amerikanen bevrijd en kwam op 9 mei 1945 terug in Bergen op Zoom in gezelschap van de heren Ir. A. Juten, Huijsmans, Wijt, Adriaansen, Verpalen, Van Es (Bron 'De Avondster' van vrijdag 11 mei 1945). 4 Volgens de heer H.T. Schlüter Bergen op Zoom, 15 augustus 2007. 5 Op 15 september 1935 werden de Neurenberger rassen wetten op de Rijkspartijdag van de NSDAP in Neurenberg verkondigd. 6 Volgens mevrouw Mientje Houtman-Proost 2008. 7 Het schoolhoofd werkte in alle opzichten mee. 8 David Cohen was een van de twee voorzitters van de voor malige Joodsche Raad. 9 Het Joodse hoofd van Theresienstadt. 10 Aus der Fünten was het hoofd van de SS-bewaking van de Hollandsche Schouwburg. 11 Walter Süskind kent Rahm persoonlijk uit Holland; Rahm is belast met de deportaties. 12 George E. Berkley - Theresienstadt - De geschiedenis van het 'modelkamp' van de nazi's, De Kern Baarn, 1995, p. 231, noot 43. Berkley, George E - Theresienstadt - De geschiedenis van het 'modelkamp' van de nazi's, De Kern, Baarn, 1995. Flim, Bert Jan - Saving the children - History of the Organized Effort to Rescue Jewish Children in the Netherlands 1942- 1945, CDL Press, Bethesda, Maryland, USA, 1957. Presser, Dr. J. - De Ondergang I en II - De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940 - 1945, Staatsuitgeverij, 1965. Somers, Erik- Voorzitter van de Joodse Raad - De herinne ringen van David Cohen (1941-1943), Walburg Pers, 2010. 133

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 15