Jutters te Borg vliet
i
.^,t sj
Werkgroep
Genealogie
'C W frjrxy*,.
Frank Wierckx
Stranddiefstal of jutten is nog steeds
een misdrijf. Volgens artikel 311 van het
Wetboek van Strafrecht is het meenemen
van goederen na een schipbreuk of stranding
strafbaar. De gestrande goederen zijn
eigendom van de scheepseigenaar of, indien
de scheepseigenaar geen aanspraak maakt
op de goederen, van de overheid. Nu is dat
de Staat der Nederlanden. In het verleden
was dat de lokale heer of markies.
fy/tiC Wfl VAk.
->
6
)^PK e,
-\
JJ- A
fotvrtr*Pe ^yf
ptyLjJ -ft* Gtma-/t/fk"
tfny lZrï» dJ/BT
14 ci e o-tj «-XW J
,j CA r<; -
Y r Z,
'J
/O
M' 'F'
O
z~\
Handtekeningen van de schepenen Marijnis Faas, Evert la
Riviere en Jacobus Verduit onder de akte van de openbare
verkoping [Oud Rechtelijk Archief Borgvliet inv.nr 94j.
In November 1740 strandde een turfschip op
de Scheldeoever, ter hoogte van Borgvliet. Uit
het onderstaande verslag van een huiszoeking
blijkt dat enkele inwoners van dit dorp, delen
van de lading van het strand hadden meege
nomen. Hierdoor maakten zij zich schuldig aan
stranddiefstal of jutten.
Borgvliet was een kleine gemeenschap van
enkele honderden inwoners en blijkbaar wisten
de lokale bestuurders, zelf inwoners van de
heerlijkheid, wie er turf van het strand gehaald
had. Om dit te bewijzen liet de stadhouder, de
officiële vertegenwoordiger van de heer van
Borgvliet, huiszoeking doen bij enige inwoners
van de heerlijkheid. De stadhouder vervulde
daarbij de rol van onderzoeksrechter en
aanklager. Deze huiszoeking vond plaats op 16
november 1740. De gevonden en dus gestolen
goederen werden in beslag genomen en later
openbaar verkocht. De opbrengst kwam ten
goede aan de rechtmatige eigenaar, de heer
van Borgvliet. Een kopie van het verslag van
deze huiszoeking bevindt zich in het Oud
Rechtelijk Archief Borgvliet.1
De aanhef van de akte wordt gebruikt om
de redenen voor deze huiszoeking weer
te geven. De akte begint als volgt: Visitatie
[huiszoeking] ter requisitie van [op verzoek
van] de Heer Albertus de Groot, stadhouder
deser heertijekheijt ais geauthoriseert bij
resolutie van de magistraet [met toestemming
van de magistraat] op heden aengenomen
ten fine [uiteindelijk] ais in denselven is vervat
ten overstaen van voors. [eerder genoemde]
schepenen deser heertijekheijt hiertoe specialijck
gecommiteert [met speciale volmacht] en sutckx
van de huijsen, schuuren, woningen en van de
personen hiernae genoemt.
Allereerst gingen de heren naar Anthonie
Pietersen Huijgen. Daar vonden zij in zijn kamer
in de schou en in den hoff eenige natte hollantse
turffdie hij [Anthonie Huijgen] segt hem
gegeven te sijn door Jan Cornelissen, des Heeren
jager, en hij segt geen turff verder te hebben. Dat
was echter niet het gevat want de akte gaat
De Waterschans 3 - 2011
140
verder Nog onderhants
in dessetfs schuur onder
den heij gevonden een
hoop dito [van dezelfde]
natte hollantse turff aldaer
getast en verborgen die
denselven segt eergis
teren van strant gehaelt te
hebben.
Vervolgens bezochten de
heren Cornelis Dielien.
Daar werd in de schuur
gevonden een plank na
gissing van een gebleeven
[vergaan] schip. In de
schuur naderhant [later]
gevonden een hoop dito
turff die met heijbos bedekt was, meede [ook]
van de strandt gehaelt dog die Cornelis Dielien
segt niet te weeten wie toe te koomen [toebe
horen].
Het derde adres dat de heren aandeden was de
hoeve 'Het Lammeken' aan het dorpspleintje
van Borgvliet. Deze hoeve was eigendom van
Meerten van Spilbeeck. De akte vermeldt
dat op de solder van de huijsinge van Meerten
van Spilbeeck een hoop natte hollantse turff
bevonden (werd) die den selven Meerten van
Spilbeeck segt op het strant gehaelt te hebben.
Nog op een andere solder van desselve huijsinge
bevonden een hoop dito turff liggende bedekt met
andere turff waeromtrent [waarover] denselven
[van Spilbeeck] verklaert als voren en segt
verder geen turff meer te weeten.
De rondgang ging verder naar Gerrit Pietersen,
waar alleen de dienstmeid thuis bleek te zijn.
Toch werd ook daar in het wagenhuijs onder den
bos bevonden een partij natte hollantse turff en
segt de meijd haer Baes en vrouw niet te huijse
te weesen en daer niets van te weeten. Desselven
Gerrit Pietersen te huijs gekomen sijnde heeft
verklaert den voorsz. Turff aan het strant gehaelt
te hebben en verklaert geen andere te hebben.
Ook Jan Andriessen bleek in 't wagenhuijs een
hoopje natte hollantse turff te hebben.
De route ging verder naar de Schaliehoeve,
naar de weduwe van Jan Franken waar op de
Foto van het voormalige dorpspleintje van Oud Borgvliet rond 1980 met aan de linkerzijde
de hoeve Het Lammeken van Meerten van Spilbeeck.
solder en in de kamer bevonden (werd) eenige
natte hollantse turff, die sij verklaert van 't strant
gehaelt te hebben.
Als laatste adres kwam Pieter Grofve (Groffen)
aan de beurt. De heren verklaren in den
koeijstal bevonden een hoop natte hollantse
turff die hij verklaert op het strant gehaelt te
hebben. Nog naderhant bij den selven in den
schuur gevonden een hoop dito turff agter eenige
mutsaerts [bossen brandhout gebruikt voor het
stoken van een oven] verborgen die hij verklaert
bekomen te hebben als voren.
Hier eindigde de zoektocht en werd de akte
afgesloten en ondertekend door de schepenen
Marijnis Faas en Jacobus Verduit.
De turf werd in beslag genomen door de stad
houder en vervolgens openbaar verkocht. De
openbare verkoop vond plaats op 21 november
1740 op last van de Heer Albertus de Groot,
stadhouder van de heerlijkheid Borgvliet en
rentmeester van het Doorluchtige Huis van
Bergen op Zoom. In totaal werden 106 tonnen
turf verkocht. Tevens werd een plank en een
rol swaardt [waarschijnlijk een houten zwaard,
dat aan de zijkant van het turfschip gemon
teerd was om de stabiliteit van de schuit te
verbeteren] verkocht. De totale opbrengst was
37 gulden, 19 stuivers en 8 penningen.2
Noten
1. Het Markiezenhof Historisch Centrum, Oud Rechtelijk
Archief Borgvliet, inv. nr. 86, folia 65v-67r, 16 november 1740.
2. Het Markiezenhof Historisch Centrum, Oud Rechtelijk
Archief Borgvliet, inv. nr. 94, 21 november 1740.
141
De Waterschans 3 - 2011
f
h d i teSj
>10A*C -
A?