WARTAAL
VjfcuC
Soms werd Nehalennia staand afgebeeld, met een roer in haar hand of - zoals hier - met
haar voet op de voorsteven van een schip. Deze steen uit Colijnsplaat (hoogte 76 cm) werd dan
ook opgesteld door een nauta, een reder of schipper, afkomstig uit Besancon in Frankrijk. De
pilasters en zijkanten van de steen zijn versierd met plantenmotieven. Foto: RMO, Leiden.
De altaren bestaan uit een voetstuk, een
schacht en een hoofdgestel. Dit hoofdgestel
heeft meestal de vorm van een fronton, een
geveldriehoek, die vaak gedragen wordt door
twee pilasters. Hierdoor krijgen de altaren het
uiterlijk van een tempel. Op de bovenkant ligt
aan weerszijden meestal een soort rolkussen.
Het zijn gestileerde houtblokken, die wijzen op
de functie van een altaar als plaats voor een
brandoffer. Ook zijn er vaak vruchten bovenop
het hoofdgestel afgebeeld, meestal peren
en appels. Zij verwijzen naar het altaar als
offertafel. Soms is daarom in de bovenzijde
een schaaltje uitgehold, bedoeld om er echte
vruchten en landbouwproducten in te kunnen
leggen als offer voor de godin.
De Waterschans 3 - 2011
146
Op de schacht van de altaren staat de wijdings
inscriptie van de gever, waarover straks meer.
Vaak is in de schacht een nis gemaakt boven de
inscriptie. Daarin is Nehalennia zelf afgebeeld,
zowel staand als zittend. Meer dan eens staat
de godin met haar voet op de voorsteven van
een schip, wat erop duidt dat zij verbonden is
met de scheepvaart. Wanneer Nehalennia zit,
dan is zij afgebeeld op een troon, die soms op
een podium staat. Een dergelijke troon wijst op
haar goddelijke majesteit. De halve boog van
de nis, boven de troon, is vaak schelpvormig.
Dit schelpvormige baldakijn is symbool voor
de grote waardigheid en het hemelse karakter
van de godin.
Zowel de staande als de zittende Nehalennia
is opmerkelijk gekleed. Ze draagt op haar
hoofd een vrij grote kap die haar haren bedekt.
In sommige gevallen lijkt het of zij geen kap
draagt en in haar haren een scheiding heeft,
maar misschien is deze 'scheiding' onderdeel
van het model van de kap. De godin draagt
een lange tuniek, soms met een ceintuur rond
haar middel. Over dit lange gewaad heeft zij
een mantel met daarover een kort schouder
manteltje. Dit manteltje is op enkele stenen
geschulpt of heeft schelpachtige kwastjes.
Soms is zichtbaar dat het manteltje is vast
gezet met een gesp. Dit schoudermanteltje
is een duidelijk kenmerk van Nehalennia en
komt verder bij geen andere god of godin voor;
het is als het ware de elephant's trunk van
Nehalennia. Opvallend is dat de Zeeuwse godin
geen sandalen draagt, zoals bij goden gebrui
kelijk, maar stevige schoenen.
Aan de linker- of rechterkant van de godin
zit vrijwel altijd een hond, met het uiterlijk
van een hazewindhond. Nehalennia draagt in
haar linkerhand een mand met vruchten, die
meestal op haar linkerknie rust. Het komt ook
vaak voor dat een mand met vruchten naast
haar op de grond staat. Op de stenen zijn
Als godin van vruchtbaarheid en voorspoed wordt Nehalennia omgeven door vruchten: in een mand naast
haar en op haar schoot. Ook bovenop de stenen werden vaak vruchten afgebeeld. Zij verwijzen samen met
de gestileerde houtblokken naar de oorspronkelijke functie van dergelijke stenen: zij waren een plaats
waarop offers gebracht werden. Op de bovenzijde van de middelste steen is linksboven een rond kuiltje
zichtbaar: daarin kon een echte vrucht gelegd worden. Foto: RMO, Leiden.
147
De Waterschans 3 - 2011
BIWgA VISTSIK