WARTAAL sm Dat er in de voorbije eeuwen niet al te zorgzaam omgesprongen werd met archeologische vondsten blijkt wel uit het volgende Als zij de 'hoofdgodin' van Zuidwest Nederland was, had zij wellicht ook een plaats in een heiligdom in Bergen op Zoom. De ligging van Romeins Bergen op Zoom aan de Scaldis is wel enigszins vergelijkbaar met de ligging van Domburg en Colijnsplaat. Daar waren waarschijnlijk havens om goederen over te laden op andere schepen. Ook hier zal een haven geweest zijn, om vrachten over te laden; de vondsten wijzen op transport van wijn uit Spanje en Frankrijk. Dat maakt Bergen op Zoom tot een tussenstation op weg naar Britannia. Daarnaast heeft onderzoek uitge wezen dat er bij de nederzetting(en) hier een groot productiecentrum van aardewerk moet zijn geweest. In dat geval was de haven ook het beginpunt van een nieuwe handelsreis. De Scaldis moet dus vanuit hier bevaren zijn en waarschijnlijk hebben handelaren en schippers hier offers gebracht om een behouden reis af te smeken, net als in Domburg en Colijnsplaat. Wie beter aan te roepen dan Nehalennia, de regionale godin van hoop op en bescherming tijdens een goede reis? "Al Maar een altaarsteen van Nehalennia zouden we hier dan niet vinden: die werden in principe opgericht na de gevaarlijke oversteek van de Noordzee. Colijnsplaat en Domburg waren daarvoor precies de juiste plaats: aan de monding van de Scaldis, terug bij het continent. Tegelijkertijd: wellicht werd Nehalennia ook wel aangeroepen voor kortere reizen. Bovendien zijn er enkele stenen opgericht met de tekst PRO MERCIBUS CONSERVANDIS, dat wil zeggen dat gevraagd werd 'de handelswaar te beschermen'. Het duidt erop dat het altaar gewijd is vóór de grote oversteek. Waarom dan niet hier alvast de godin een groot geschenk geven...? Het zijn helaas allemaal hypotheses, maar een archeoloog moet leven van de hoop op bevestiging van zijn hypotheses. Laten we hopen dat er ooit helderheid komt over de eventuele aanwezigheid van de Zeeuws-Bergse godin. Mogen de vrijwilligers van In Den Scherminckel nog lange tijd de archeologie van Bergen op Zoom bevorderen! Al werd er maar een klein stuk steen gevonden met daarop een hazewindhond, een mand met fruit en stevige schoenen... Archeologische vondsten lossen veel vragen op, maar leveren meestal weer een nieuwe hoeveelheid vragen. Die blijven vaak onbeantwoord tot een volgende vondst gedaan wordt. Had Bergen op Zoom een eigen Nehalennia-heiligdom? Misschien wel, misschien niet. Voorlopig vormen twee benen met daarnaast een stapel tonnen de enige verwijzing naar de goden die wellicht in Bergen op Zoom vereerd werden. Het aardewerken fragment is afkomstig van een beeldje dat de Keltisch-Romeinse god van de vruchtbaarheid en wijn voorstelt: Sucellus. Het beeldje is te zien op de tentoonstelling 'Offerpraktijken'. De Waterschans 3 - 2011 150 De altaarstenen en andere bovengekomen objecten uit Domburg werden onderge bracht in de protestantse kerk, waar ze in het koor werden opgesteld. In dit 'Nehalennia- museum' bleven de stenen gedurende tweehonderd jaar. Van een goede conservering was blijkens de verslagen van verschillende bezoekers geen sprake. Zo schreef P. van der Schelling, die in 1742 de kerk bezocht, "dat de Schoonmakery, die dit Kerkkoortje gewit had, die voors(chreven) stenen en beelden, die uit de natuur grauw zijn, op een na alle met eene en dezelfde kwast over- streken had.": Een vijftig jaar later is N.C. Lambrechtsen nog minder te spreken over het onderhoud. Hij schreef in maart 1812: "Allen zyn beschreven met potlood, of roode aard, en pronken met de naamletters van menigen bekyker. Zelf zijn er hier en daar namen ingesneden. De meesten zyn deerlyk verminkt en mishandeld ,.."2 Hendrick van Schuylenburgh beeldde in 1647 de vondst van de altaarstenen op het strand bij Domburg af. Mattheus Smallegange schreef daarover in zijn Nieuwe Cronyk van Zeeland: "Als op het einde des jaers 1646 de winden uit den Noord-Oosten, en uit den Oosten langen tijt met harde stormen waeiden, wierden de Duinen van Domburg, door de golven van d'onstuimige en hoogopgedrevene Zee geweldig afgegeten; soo dat men eindelijk op den vijfden January 1647, aen de voet van de selvige Duinen, verscheiden Steenen van ongemeene oudheit met beeltenissen, en opschriften van verscheide Afgoden des Heydendoms, ontdekte." In oktober 1848 sloeg de bliksem in de kerktoren en stortte het dak in, waardoor de altaren zwaar beschadigd werden. Blijkbaar was dit nog niet genoeg: na deze ramp stonden de stenen zeventien jaar lang blootgesteld aan regen en wind in de tuin van de gemeentesecretaris. Uiteindelijk werden de antieke vondsten in 1866 verplaatst naar het Museum van het Zeeuwsch Genootschap in Middelburg, maar wel op vijf gewone boerenwagens! Gelukkig waren er door verschillende wetenschappers tekeningen van de stenen gemaakt, zodat we ons ook nu nog kunnen voorstellen hoe de beschadigde altaren eruit gezien hebben. Tegenwoordig wordt er beter met de vondsten omge sprongen. In het huidige Zeeuws Museum in Middelburg worden de zwaar beschadigde altaren uit Domburg getoond. De mooiere exemplaren uit Colijnsplaat zijn te vinden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. De meest recente en diepgra vende studie naar de Zeeuwse altaren is gedaan door P. Stuart en J.E. Bogaers. Stuart schreef er een goed leesbaar boekje over: Nehatennia. Documenten in steen. (Goes, 2003). 151 De Waterschans 3 - 2011 Vr< - -v A. Pars, Cattiaborigines Batavorum, Leideri/Amsterdam 1745, 246 n. Provinciale Bibliotheek te Middelburg hs. 1044, lnv.56, 30°, 6-9 Archief Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, geschreven brieven 1866, nr.90 Wel w r

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 24