vijver, of het breken van glazen bij feestelijke gebeurtenissen. Het ven onder het Thaliaplein was een derge lijke cultusplaats. Duidelijk is, dat de plaats bezocht werd door handelaren. De kleine amfoortjes zijn in feite symbolen van hun werkelijke handelswaar: olijfolie en wijn. Het ligt voor de hand dat ze die ter plaatse kochten, zoals ook nu souvenirs en zelfs ex-voto's bij kerken gekocht kunnen worden. Soms werd een tekst op de amfoor gekrast, zoals de naam van de dedicant (hij of zij die het offer bracht) en de naam van de godheid. Op enkele scherven zijn namelijk letters gevonden. Het offerritueel zelf laat zich niet zomaar reconstrueren. Er zijn verschillende moge lijkheden. De dedicant kon de amfoor vullen met olie of wijn en de vloeistof als plengoffer over een altaar of direct in het ven gieten. Het amfoortje zelf werd vervolgens gebroken (onbruikbaar gemaakt) en weggeworpen. Grijze kookpot van het type 'Hotwerda 139-142', opgegraven in Zuid- van de massaproducten van de Romeinse pottenbakkers in of rond Foto gemeente Bergen op Zoom. Het is echter ook mogelijk dat de lege amfoor symbool stond voor de inhoud en ritueel werd gebroken en weggegooid. Aan de rand van het ven werden sporen gevonden van een kleine steiger, van waaruit de offers in het water werden gegooid. Daaromheen lagen namelijk de meeste vondsten. Als de denkbeeldige lijn van het stei gertje doorgetrokken zou worden, komt hij uit bij het altaar van de Grote Kerk. Een tempel, of juist niet? Daarmee komen we bij een belangrijke vraag over het Romeinse heiligdom in Bergen op Zoom: was het een zogenaamd 'openlucht heiligdom', bestaande uit een ven aan de voet van een heuvel, al of niet met een altaar in de buurt, of stond er ook een tempeltje bij? Volgens de eerste theorie was het water zelf de offerplaats. De amforen werden ófwel ritueel leeggegoten in het water, ófwel als lege verpakking, als symbool voor hun inhoud, geofferd. Ze werden kapot gesmeten, bijvoorbeeld met een stuk daktegel (wat de vele tegelfragmenten bij het steigertje en de grote fragmentatie van de amfoortjes verklaart) en in het ven geworpen. In sommige gevallen werden de scherven niet in het water gegooid, maarwerd de amfoor kapot gemaakt en aan de rand van het water begraven. In een klein kuiltje lagen drie kleine amforen, die alle drie bewust kapot waren gemaakt: een was doorstoken en van twee andere waren de nekken afgebroken. Het feit dat er ook munten in het ven werden geworpen, ondersteunt de eerste theorie. Volgens de tweede -Holland. Het is een Bergen op Zoom. De Waterschans 4 - 2011 166 In het openluchtmuseum 'Archeon' in Alphen aan den Rijn is een Romeinse tempel gereconstrueerd. Hier wordt het ritueel van rook- en plengoffers nagespeeld. Foto Archeon. theorie stond er op de plaats van de huidige kerk een kleine tempel. Buiten het gebouwtje stond een altaar, waar olie, wijn of voedsel aan de goden werd geofferd. Na het ritueel werd de amfoor of ander voorwerp ter plekke kapot gebroken. De verzorger van de tempel (de cultor) ruimde de resten van het ritueel op. Bij veel opgegraven tempels bevinden zich zoge naamde votiefkuilen, waar periodiek materiaal in werd verzameld. In ons geval zou niet een kuil maar het ven als een dergelijke stortplaats dienst hebben gedaan. Tenslotte is ook nog een combinatie mogelijk, namelijk dat er zowel bij het tempeltje als bij het ven offerrituelen plaatsvonden. Omdat er niet tot vlakbij de kerk kon worden opgegraven, en er ook nooitonderhet koor van de kerk werd gezocht, zal de vraag of er wel of geen tempel was, voorlopig onbeantwoord blijven. Elders in ons land zijn voorbeelden bekend van openluchtheiligdommen uit de late Ijzertijd, waar later een stenen tempel werd gebouwd. Een daarvan is de tempel van Empel, ten noorden van 's-Hertogenbosch. Een dergelijke ontwikkeling zou in principe ook in Bergen op Zoom plaatsgevonden kunnen hebben, maar er zijn geen duidelijke aanwijzingen voor. Twee Gallische goden: Sucellos en Epona De cultusplaats in Bergen op Zoom was niet gewijd aan Nehalennia, zoals in de vorige Waterschans als mogelijkheid werd geopperd. In tegenstelling tot Domburg en Colijnsplaat zijn hier geen altaren gevonden die aan haar waren gewijd. De offers aan Nehalennia kwamen voor een groot deel van handelaren in zout, dat in Zeeland zelf werd gewonnen en via de Schelde naar elders werd getransporteerd. De offergaven in Bergen op Zoom zijn vooral van handelaren in olie en wijn afkomstig. Als god van de handel komt Mercurius het meest in aanmerking. Bij de opgraving kon één fragment van een pijpaarden beeldje met zekerheid worden geïdentificeerd als een afbeelding van de 167 De Waterschans 4 - 2011 FAU STO NUMINE BERGA VICTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2011 | | pagina 8