WARTAAL
Pek van de Poort
vertelt...
Greet van de Grebbe
vertelt...
Ger van de Gertru^s
V' -
v - -i,
V:;-
Kijk eens naar mijn ruige
kop! Die ziet er woest uit,
nietwaar? Ja, die grillige
uitstraling laat goed zien
hoe een Gobertangersteen als
ik verwerkt werd. Gobertanger
werd namelijk gewonnen in grote
blokken die een wat ronde
vorm hadden. Door deze blokken
in bijvoorbeeld twee of vier
delen te zagen, ontstonden de
platte voorkanten, die je bij
de gebouwen aan de buitenzijde
ziet. De langwerpige, grillige
achterkanten van de stenen liet
men meestal gewoon ruw; deze
verdwenen bij het metselen toch
uit het zicht. Mijn kruin is
dus zo'n ruwe achterkant. En de
gladde voorkant? Dat zijn m'n
billen.
De Waterschans 1 - 2012 32
Heb je Loes van het Hof en Guy van de Kaai en mij
al eens met elkaar vergeleken? Als je goed kijkt
zie je dat we er alle drie anders uit zien!
We lijken misschien wel een beetje op elkaar,
maar we zijn absoluut verschillend. Zal ik je
eens wat vertellen? Er zijn eigenlijk geen twee
bakstenen hier in de stad hetzelfde. We hebben
allemaal net een andere kleur of een andere
maat. Vroeger namen de bakstenenbakkers het
niet zo nauw. Daarom is Loes roserood, Guy meer
zalmachtig beige en Boudewijn is geel. Zal ik
je nog eens wat vertellen? Kijk eens goed naar
mij. Zie je die glans op mijn gezicht? Dat is
glazuur. Ik ben namelijk een zogenaamde 'potten
bakker'. Dat zijn stenen die een pottenbakker
zelf maakte door een blok klei in stukken te
snijden en te glazuren. Vandaar dat ik een veel
gladdere huid heb dan andere bakstenen. Wij
werden gebruikt voor de bodem van een potten
bakkersoven: bovenop ons werden de potten
geplaatst die gebakken moesten worden. Ik heb
heel wat misbaksels voorbij zien komen hoor,
voordat ik naar de Grebbe mocht verhuizen!
De Waterschans 1 - 2012