heren Floid (vaandrig), Morgan en Manington.
Floid is de gangbare Engelse (en Nederlandse)
spelling voor de Welse achternaam Llwyd of
Lloyd, die we in Nederlandse bronnen verder
ook vinden als Flud (Flut) en Fluit. Robert Mor
gan, misschien dezelfde als de getuige uit 164-3,
werd op 13 januari 1649 vader van een zoon
die de naam Brockwel (Brochfael) meekreeg.
De moeder is Susanna Flud en de dopeling is
duidelijk vernoemd naar zijn oom en doopge
tuige Brockwel Flud, kapitein. Onder de andere
(drie) getuigen bevinden zich Edward Morgan,
eveneens kapitein, en Anna Morgan. Nog net
in hetzelfde jaar, op 29 december 1649, wordt
een zusje van deze Brockwel Morgan gedoopt
met de naam Catharina. Onder de doopgetuigen
deze keer kapitein Thomas Morgan en Flonora
Fflud.
Godfrey Lloyd
Kapitein Brockwel Lloyd was een lid van de
familie Lloyd van Leighton en Moel-y-garth
(Montgomeryshire).59 Eén van de stamvaders
van deze familie heette Brochfael en de naam
komt ook in latere generaties met enige regel
maat terug. Zijn vader had in 1623 het landgoed
van de familie moeten verkopen waarop zijn
zoon als huursoldaat naar de Nederlanden trok.
Brockwel Lloyd had twee zoons, Sir Charles
Lloyd (circa 1602-1661 en Sir Godfrey Lloyd die
in Nederland de vestingbouw van die tijd bestu
deerden. Zij werden beiden militair ingenieur
en waren betrokken bij de bouw van belangrijke
vestingen. Charles Lloyd leidde een regiment
voetvolk onder de Engelse koning Karei I en
werd in 1639 voor het leven benoemd tot gene-
raal-kwartiermeester voor alle vestingwerken
in de Britse Eilanden. Toen de Engelse burger
oorlog uitbrak, bleef hij trouw aan de koning.
Zijn broer Godfrey diende eveneens in de Ne
derlanden en voegde zich later bij het Engelse
hof-in-ballingshap in Brussel, waar hij in 1657
werd geridderd. Hij volgde zijn broer op als chief
engineer of all ports, castles, and fortifications
in England and Wales, een functie die hij deelde
met de uit Terneuzen afkomstige Bernard de
Gomme (1620-1685).60
Engelstalige naslagwerken geven het jaar en
de plaats van overlijden van Godfrey Lloyd niet,
maar uit Nederlandse bronnen weten we dat
hij in Dongen woonde, daar voor de schepenen
in 1670 zijn testament opmaakte en daar nog
in datzelfde jaar in het koor van de Laurentius-
kerk werd begraven.61 In Dongen was Johannes
Godefroy Lloijd getrouwd met Catharina Smits,
dochter van de schout, met wie hij vijf kinde
ren had (waaronder opnieuw een Godefroy). Hij
woonde er eerst in de oude pastorie naast de
kerk en sinds 1664 in het nog steeds bestaande
huis aan de Hoge Ham 68.62 Zijn testament, dat
ook in een Engelse vertaling in Engeland werd
verleden en daar door de weduwe op 15 juni
1672 werd geëffectueerd, bewijst dat het hier
daadwerkelijk gaat om dezelfde noble gentle
man Godfrey Lloyd knigh Quarter-Master gene ra 11
in service of the united Netherlands.63 Hij raakte
tenminste driemaal gewond. De eerste keer
was het een lichte verwonding bij het beleg van
Gennep in 1641. Constantijn Huygens beschreef
hem toen in een brief aan Amalia van Solms als
"een ingenieur zoon van kapitein Flud, En
gelsman en een dappere jongen".66 De tweede
keer was voor Hulst in 1645. Toen raakte "de
ingenieur Fludd, een erg dappere en jonge
soldaat" gewond aan een oog en leed hij grote
pijnen.65 En in 1655 raakte hij gewond aan het
hoofd bij de strijd om Condé aan de Schelde. Hij
wordt hierbij omschreven als Captain Lloyd, a
Welshman and an Engeneer, who had been bred
under the Prince of Orange and was a stout cole-
rick man.66
Herdacht in woord en beeld
Dat de heldendaden van de Morgans ook in
Wales bekend waren, blijkt onder meer uit het
anonieme gedicht Proposopeoia Tredegar, een
lofdicht op de familie dat door de dichter in de
mond is gelegd van een mythische stamvader
van de Morgans. Helaas is de herkomst van
het gedicht onduidelijk. Als auteur wordt de
historicus Percy Enderbie (ook wel Enderby;
1601 (?)-1670(?)) genoemd. Enderbie was afkom
stig uit het Engelse Lincolnshire, trouwde in de
katholieke Llantarnam-tak van de familie Mor
gan waarna hij lange tijd in Wales woonde, en
leerde Wels. Hij schreef het opmerkelijke boek
Cambria Triumphans (1661). Daarin probeerde hij
aan te tonen dat de (Schotse) Stuarts van Welse
afkomst waren.67 Het gedicht bevat de volgende
regels:68
The Netherlands, had there no Morgan been
Had lost their bravest Towns, and never seen
The Peace they now enjoy; let them erect
De Waterschans 4 - 2012
132
The Choicest Columns that an Architect
Can frame by Art, they will Atoms be
In the Respect of Morgan's gallantry.
Ook in het lange gedicht Belgiaes Troubles and
Triumphs door William Crosse wordt Charles
Morgan uitvoerig geëerd. Crosse bezingt onge
veer een pagina lang hoe Morgan na het sneu
velen van Henderson in 1622 naar Bergen op
Zoom kwam om het commando over te nemen
en hoe hij het beleg door Spinola succesvol wist
af te wenden. Enkele regels die de sfeer goed
weergeven, luiden:69
Then reassaulting they forsooke th'assault,
Through our mens valour and their owne default;
For Morgan still repells them with thick hailes
Of musket shot, with bristled iron flailes
With smoaking wildefire balls, and blowne
up mines
Whose hollow vaults fill'd full with serpentine,
And taking fire by some sulphureous traine
T'heavens with smoake, the land with bloud
doth stain.
Het is bepaald niet onwaarschijnlijk dat er ook
Welstalige lofpoëzie op Thomas en Charles
Morgan werd geschreven, bijvoorbeeld door
Dafydd Benwyn die eind zestiende en begin
zeventiende eeuw aan de adellijke hoven in het
zuidoosten van Wales, en met name voor de
Morgans van Tredegar werkte. Van zijn overge
leverde werk is echter maar een klein gedeelte
uitgegeven, wat in het algemeen geldt voor de
Welse poëzie uit de Tudor-periode.70
Behalve het gebeeldhouwde evenbeeld van
Charles Morgan op zijn grafmonument bestaat
er ook een portret dat werd geschilderd door
Michiel Jansz. van Mierevelt (1567-1641), de
bekendste Nederlandse-portretschilder van de
vroege zeventiende eeuw. Het betreft een schil
derij in olieverf op paneel, waarschijnlijk ge
schilderd rond 1630. De verblijfplaats hiervan is
helaas onbekend. Het portret bevond zich lange
tijd in de collectie van de familie Craven en werd
in 1968 voor het eerst op een veiling verkocht
tijdens de bekende 'Craven sale' bij Sotheby's
in Londen. Bij ditzelfde veilinghuis wisselde het
portret in 1993 opnieuw van eigenaar.71
Van Thomas Morgan bestaat misschien ook een
portret in de vorm van (vermoedelijk) een hout
gravure. Ik ken deze echter uitsluitend van een
website, zonder verdere bronvermelding."2 Erg
bijzonder is een glazen drinkschaal in de collec
tie van het Rijksmuseum. Dit zogenaamde Geu-
zenschaaltje behoorde toe aan Willem Bloys van
Treslong (1529-1594) die als aanvoerder van de
watergeuzen onder meer betrokken was bij de
inname van Den Briel op 1 april 1572. Eind zes
tiende eeuw graveerde een aantal prominente
geuzen hun naam en soms ook hun devies in het
glas. Zonder enige toevoeging vinden we onder
deze namen ook Morgan.73 Dit moet wel Thomas
Morgan zijn die zijn naam hier wat onwennig als
"Morogan" in het glas kraste.
Noten
1. Graag dank ik op deze plaats De Mastboom Brosens Stichting
die het met een genereuze subsidie mogelijk maakte om het
onderwerp van dit artikel ook onderwerp te laten zijn van een
lezing gegeven tijdens The Inaugural Bangor Conference of
Celtic Studies (20-23 juli 2012) in Bangor, Noord-Wales. Ook
Ton Putter, gids in de Sint-Gertrudiskerk en kenner van het
Morgan-monument ben ik dankbaar voor het delen van zijn
kennis en voor het beschikbaar stellen van foto's.
2. Voor een uitvoerige beschrijving zie K. Booij W. van Ham,
Grafmonumenten in de Grote of Sint-Gertrudiskerk te Bergen op
Zoom. Studies uit Bergen op Zoom 9 (Bergen op Zoom 1993)
144-152. De auteurs spreken zich niet uit over de maker van
het monument.
3. Frits Scholten, 'Francois Dieussart, Constantijn Huygens,
and the classical ideal in funerary sculpture', Simiolus 25
(1997) 303-328; ook verschenen als hoofdstuk 3 in Frits
Scholten, Sumptuous Memories. Studies in seventeenth-century
Dutch tomb sculpture (Academisch proefschrift) (Zwolle 2003)
112-143. Zie ook Elisabeth Neurdenburg, 'Het grafmonument
van Charles Morgan te Bergen op Zoom, een werk van Fr.
Dieussart', Oudheidkundig jaarboek 8 (1939) 95-98.
4. Het Rijksmuseum bezit een portret van Henderson,
geschilderd in het atelier van Jan Antonisz. van Ravesteyn en
afkomstig uit het huis Honselaarsdijk (objectnummer SK-A-
558).
5. Een foto hiervan in Scholten, Sumptuous Memories, 119
Simiolus, 324), met verwijzing naar Cynthia Lawrence, 'The
monument of Elisabeth Morgan: issues and problems in
late Renaissance sepulchral art', Nederlands Kunsthistorisch
Jaarboek 45 (1994) 324-347. Het monument werd vermoedelijk
gemaakt door Nicholas Stone (1586-1647) en werd in 1655
gerestaureerd [cf. Scholten, op.cit., 139/326). Zie ook: Mirjam
Beerman, Frans van Burkom Frans Grijzenhout (red.),
Beeldengids van Nederland (Rotterdam 1994) 196.
6. Zie hiervoor ook Scholten, Sumptuous Memories 118-119
Simiolus 307).
7. Biografische informatie over Charles Morgan, Thomas
Morgan en andere familieleden in The Dictionary of Welsh
Biography down to 1940, under the auspices of the Honourable
Society of Cymmrodorion (Londen 1959; zie ook: http://wbo.
llgc.org.uk/en/index.html); Meic Stephens (ed.), The Oxford
Companion tot he Literature of Wales (Oxford 1986); en Leslie
Stephen Sidney Lee (eds), The Dictionary of National
Biography (Oxford 1917- Verder ook het Nieuw Nederlandsch
133
De Waterschans 4 - 2012