een compagnie voetvolk en is in De Swaen gaan
wonen.9 Het huis De Lelie aan de noordzijde
had hij toen al in eigendom. Twee jaar later is
De Swaen weer terug overgedragen aan de
brouwer Willem Willemssen, die het in 1616
verkocht aan Thomas Freyer, "capiteyn", later
commandant van de vesting.10 Bij de verkoop is
als bepaling opgenomen dat de verkoper de stal
achter De Lelie zou moeten afbreken en dat de
koper een scheidingsmuur, "moet stellen, recht
uitkomend en responderend op de buitenmuur
neffens het secreet". Thomas Freyer over
leed in 1635. Zijn zoon, ook Thomas geheten,
nam De Swaen over. Hij is in 1614 gehuwd met
de hoogzwangere Cornelia van Spilbergen,
de dochter van de latere generaal Joris van
Spilbergen. Zij maakten in 1639 hun testa
ment op in De Swaen. Kort daarna is Cornelia
overleden. Thomas was inmiddels bevorderd tot
ridder en kapitein over een compagnie Engelse
soldaten. Daarna is het financieel bergafwaarts
gegaan. Op 5 april 1642 bleek zijn broer Johan
voor de helft eigenaar van De Swaen te zijn.
Johan kreeg volmacht van zijn broer Thomas
om De Swaen te verkopen. Kort daarop over
leed Thomas. Op 14 april werd de kerkklok vie
reneenhalf uur geluid voor Sir Thomas Freyer.
Hij bleek bij zijn overlijden nog zoveel schulden
te hebben, waaronder achterstallige soldij voor
zijn soldaten en officieren, dat zijn drie kinderen
afstand deden van de erfenis. De inboedel bleef
nog enige tijd onbeheerd in De Swaen staan. Bij
de veiling bracht die ongeveer duizend gulden
op, een aanzienlijk bedrag in die tijd."
De Swaen is op 13 juni 1642 verkocht aan
Samuel de la Peijere, Sieur de Carbonniere,
eveneens kapitein. Hij was gehuwd met Sara
Muyshout. Vijfjaar later kocht hij ook De Lelie
en in 1656 het achterliggende huis, schuur en
erf dat liep tot aan de Korenmarkt.12 Daarmee
kon hij de tuin uitbreiden en een uitrit naar de
Korenmarkt maken. Bij de veiling in 1679 door
zijn erfgenamen is het perceel weer gesplitst.
Bij De Swaen is dan sprake van een stalling en
een herverkaveling van de hof ("een gedeelte
van de hoff van het Swaentje, te weten van den
palmboom, gestaen nevens den muer aen 's
heren strate [Kleine Kerkstraat] recht op den
tweeden willigheboom van de cooremarct te
rekenen, gestaen aen de Greppe").13 De Swaen
was op dat moment verhuurd. De koper was
Dirck van Hattem, zwager van Samuel de la
Peijere. Zijn erfgenamen verkochten het huis
in 1694 aan Servaes van Uffelen (onder andere
schepen van Bergen op Zoom).u Hij heeft De
Swaen waarschijnlijk tot zijn dood in 1725
bewoond, waarna zijn dochter Petronella het
huis overgenomen heeft. Zij trouwde in 1713
met Cornelis van Bommel, kapitein en in
genieur en vanaf 1725 directeur van de forti
ficatiën in Bergen op Zoom. Onderzijn leiding
werd in 1727 een nieuwe verdedigingslinie
Afb. 4. Uitsnede uit de kadasterkaart van 1825 [foto auteurl.
aangelegd, die liep van de Wouwsepoort via
de forten Moermont en Pinssen tot nabij De
Roovere, met een lengte van circa vijfeneen-
halve kilometer. Wellicht was het niet toevallig
dat zijn landgoed Bommelrust binnen de linie
kwam te liggen.15 Hij was de broer van Adriaan
van Bommel, burgemeester van Bergen
op Zoom en getrouwd met de zuster van
Petronella van Uffelen. Bij de belegering in 1747
liep het huis een schade van 550 gulden op.
Zoon Carel volgde hen als eigenaar op. Hij
bracht het tot raadspensionaris en drossaard
van Bergen op Zoom. Zijn weduwe Bertha
Stuerman verkocht in 1788 het huis voor 3.850
gulden met stalling, koetshuis, hof en erf,
De Swaen, uitkomend aan de Korenmarkt, aan
Adriaan David van der Gon, vice-luitenant-admi-
raal van Holland en West-Friesland.16 Hij was
de bouwheer van het omstreeks 1760 verniew-
de huis Het Groenewoud Lievevrouwestraat 20.
De Waterschans 1 - 2013
24
Dat pand had hij in 1775 al verkocht, zodat hij in
de tussenliggende jaren ergens anders, moge
lijk in een andere stad, gewoond moet hebben.
Hij richtte De Swaen luxueus in. In een verkoop
akte in 1793 zijn kamerbehangsels, vaststaande
spiegels en schilderijen in de schoorsteen
vermeld. De Swaen werd toen bewoond door
Catharina Tekenburg, douarière17 van de vice-
admiraal. De verkoopprijs was 5000 gulden.
Eigenaar werd Andries Coster, negotiant18 en in
1797 drossaard.19
In 1788 werd, zoals voormeld, De Swaen door
Bertha Stuerman verkocht aan Adriaan van
der Gon. Gelijktijdig werd door haar een huis
met stalling, hof en erf aan de Korenmarkt
verkocht. Dit was in 1723 door Cornelis van
Bommel aan de eigendom toegevoegd. De
koper was Pieter Hopmans. Diens weduwe
verkocht in 1805 haar huis, wederom met stal
ling, hof en erf, aan Anthony Gerritsen. Aan de
noordzijde lag de Grebbe en een koetshuis dat
bij De Swaen behoorde. In 1794 verkocht zij een
erf tussen haar huis aan de Korenmarkt en het
erf van De Swaen aan de drossaard Andries
Coster. In 1797 verkocht Coster zijn complete
bezit aan Johannes van Dort Marinuszn., de
drossaard van Halsteren, nog steeds met een
koetshuis aan de Korenmarkt, dat evenwel niet
aan het eigen erf grensde. De perceelsgrenzen
waren toen wellicht al zoals we die kennen van
de oudste kadastrale kaart (afb. 4). De verkoop
was inclusief de voormelde kamerbehangsels,
vaststaande spiegels en schilderijen in de
schoorstenen. Johannes van Dort installeerde
in 1813 een brouwerij in het pand. 20
In 1825 kwam De Swaen in handen van de
brouwer Jan Vergroesen. Uit de beschrijving
blijkt dat het pand "geappropriëerd" was als
brouwerij en dat de verkoop inclusief de ketels,
kuipen en alle vaststaande gereedschappen
was. De stalling aan de Korenmarkt hoorde er
toen niet meer bij. Opmerkelijk is de bepaling
dat de valpaal21 tussen De Swaen en De Blauwe
Hand (nummer 32) door de eigenaars gezamen
lijk onderhouden zou worden, "als hebbende
ieder het vrije gebruik van het Kerkstraatje
aldaar".22
Vergroesen verkocht het pand in 1840, na een
veiling in 1839, aan brouwer Meganck, eigenaar
van brouwerij De Blauwe Hand. De brouwerij
was toen nog intact. Twee achter elkaar gele
gen kamers aan de Kleine Kerkstraat mochten
nog vier maanden bewoond worden door de
verkoper. Bij een verkoop in 1843 is de eigendom
naar de katholieke parochie Heilige Maagd
Maria gegaan. Het betrof de kadastrale perce
len G-706 en 706a. Het perceel nummer 706a
wordt in het kadaster in 1825 omschreven als
"brouwerij". Nummer 706 wordt omschreven
huis en erf (afb.4). Bij de verkoop door Meganck
aan de parochie zijn de nummers 706 en 706a
beschreven als "huizinge, stalling, hof en erve
in de Blauwehandstraat". Bepaald werd dat
de koper geen bomen mocht planten op een
afstand kleiner dan vijf ellen vanaf de muur
langs de Kleine Kerkstraat en dat er in het
pand geen brouwerij ingericht mocht worden
zolang de brouwerijen van de verkoper in
bedrijf zouden zijn. 23
De parochie vestigde hier een pastorie, nadat
eerder een poging om het Provoosthuis in de
Potterstraat hiervoor te verwerven, mislukt
was. Tevoren was de pastorie gevestigd in het
brouwershuis op de hoek van de Korenmarkt
en Korenbeursstraat, een logische plaats ten
opzichte van de toen aan de Korenmarkt gele
gen schuilkerk, de Kleine Kerk, [dit in tegen
stelling tot de Grote of Sint Gertrudiskerk]
(afb. 5). Wellicht is het huis toen ingrijpend
verbouwd en in hoofdzaak in de bestaande
vorm gebracht. Ook mogelijk is, dat de vorige
eigenaar het huis verbouwd heeft. Die had het
waarschijnlijk gekocht om de brouwerij aldaar
Afb. 5. De Kleine Kerk, detail van de maquette in het Musée
des Plans Reliëfs te Parijs [afb. MHC).
25
De Waterschans 1 - 2013