te elimineren. Hij kan als een soort projectont
wikkeling daar een monumentaal huis van
gemaakt hebben, wat voor hem als buur
ook niet onbegrijpelijk zou zijn geweest. Een
dergelijke ontwikkeling zou mede kunnen ver
klaren waarom er meerdere oude bouwdelen
hergebruikt zijn. Nadat de pastorie in 1879 naar
de Grote Markt verhuisd was, werd in De Swaen
een katholiek weeshuis ingericht. In 1885 is het
pand verkocht aan het Weeshuis voor Rooms-
Katholieken.24 Bij verkoop werd het omschreven
als "herenhuis met erf en tuin", dus niet meer
met de in 1825 vermelde stalling. Vermoedelijk
is het kort daarna verbouwd en uitgebreid
naar de plannen van architect C.P. van Genk.
In 1902 is de nu verdwenen achtervleugel
aan de noordzijde gebouwd. Na de Tweede
Wereldoorlog kreeg het pand bestemmingen
voor verenigings- en buurtwerk. In 1965/1966
is het hiervoor grondig verbouwd. Het pand
is in 2006 door de Stichting Stadsherstel
aangekocht. De restauratie en verbouwing,
waarbij er vier ruime woningen in gemaakt zijn,
is voltooid in november 2008.
BOUWWERKEN
Een van de oudste onderdelen van het hui
dige gebouw is zonder twijfel de kelder. Die
heeft een bakstenen tongewelf waarvan de
kruin evenwijdig met de voorgevel loopt. Gelet
op de oudste vermeldingen en de gebruikte
bakstenen is het aannemelijk dat de kelder
uit een zestiende-eeuwse bouwfase dateert.
Opmerkelijk is dat de kelder onder de noorde
lijke perceelsgrens doorloopt. Mogelijk vindt
dat zijn oorsprong in de wens om bij bouw
activiteiten, in samenspraak met de eigenaar
van het buurpand of in een situatie van een
gezamenlijke eigendom, een sprong of knik in
de perceelsgrens recht te trekken.
Zo'n gezamenlijke eigendom bestond tussen
1610 en 1616 en tussen 164-7 en 1679. De op
de oostelijke keldermuur staande bouwmuur
stamt duidelijk uit een oudere bouwfase dan de
rest van het huis en zal dan wellicht van kort
voor 1616 dateren. In dat jaar was bij verkoop
ook sprake van een nieuwe erfscheidingsmuur.
Dat jaartal ligt ook dichter bij de verwerving
van het recht op overbouwing van "het Coel
Clatteghanstraetken" uit 1588/1589. Overigens
zou die overbouwing van het straatje ook
samen kunnen zijn gegaan met de aanleg
van de kelder, omdat tussen de kelder van De
Swaen en de westelijke kelder van De Lelie
maar nauwelijks één meter ruimte is en de
oostelijke kelder van De Lelie zelfs tot aan
de erfgrens loopt. Voor een straatje is er dan
Afb. 6. De Swaen, detail van de maquette in het Musée des
Plans Reliëfs te Parijs {afb. MHCl.
eigenlijk alleen maar ruimte aan de noordzijde
op het perceel van De Swaen. Dat komt ook
redelijk overeen met de opgravingsresultaten
uit 2005.25 Ook de oostmuur van de vertrekken
benoorden de huidige middengangen zal van
rond 1600 dateren, evenals de in de kap secun
dair verwerkte zestiende-eeuwse eiken spant-
benen.
Bij de belegering van de stad in 1747 heeft
De Swaen ook schade opgelopen, getaxeerd
op 500 gulden. De maquette uit omstreeks
1750 geeft een eenlaags gebouw aan langs de
Blauwehandstraat met een grote langskap26 en
vier dakkapellen (afb. 6). De voorgevel telt vijf
traveeën, overeenkomend met de huidige situ
atie. Aan de noordzijde staat daar een dwars-
vleugel op die tezamen met een langere vleugel
langs de Kleine Kerkstraat en een daar weer
loodrecht op staande achtervleugel een binnen
plaats omsluit. Op de kadastrale kaart uit 1825
is die situatie al veranderd. De vleugel langs de
Kleine Kerkstraat en de vleugel langs de tuin
bestonden toen nog, maar de vleugel langs de
noordelijke perceelsgrens was weg of tenmin-
De Waterschans 1 - 2013
26
ste ingekort tot het perceel dat aangeduid is als
"brouwerij", (afb. 4)
Omstreeks 1840/184-3 is het pand ingrijpend
verbouwd. Om de gewenste symmetrie ten
opzichte van de as van de Engelsestraat te
bereiken werd er een nieuwe bouwmuur dwars
over de kelder gebouwd. Benoorden daarvan
bleef er een smallere zijvleugel over. De inde
ling is redelijk goed te reconstrueren aan de
hand van een opmetingstekening uit 1960 (afb. 7).
Op de begane grond was een middengang met
rechts een suite en links een kantoorkamer met
kluis, het trappenhuis en daarachter de keuken,
een klassieke indeling. Op de verdieping was er
weer een middengang met rechts wellicht drie
kamers en links een voorkamer, trappenhuis
en achterkamer. Op beide verdiepingen was
Afb. 7. Plattegrond van de parterre in 1960 {afb. auteur).
tussen de trap en het achtervertrek een gang
naar de noordelijke zijvleugel. Op de zolderver
dieping zullen toen wel personeelsvertrekken
geweest zijn. Opmerkelijk is dat de trekbalken
van de spanten ondersteund zijn met op de
gangmuren geplaatste kolommen (afb. 10).
De voor- en zijgevels moeten in die tijd geheel
vernieuwd zijn. Het gebruikte steenformaat van
het woonhuisgedeelte is 22,5 x 11,5 x 4,5 cm;
dat van in elk geval het ondergedeelte van de
noordelijke vleugel (de voormalige brouwerij)
20 x 10 x 4,5 cm. Op basis van het formaat van
de gebruikte bakstenen (17x8x4 cm) lijkt de
achtergevel ouder te zijn. Gelet op de kadaster-
kaart is dat niet mogelijk en zou die tegelijk met
de andere woonhuisgevels herbouwd moeten
zijn. Het noordelijk gedeelte van de voorgevel
is, zoals voormeld, gebouwd van andere bak
steen dan de voorgevel van het hoofdhuis, zodat
aannemelijk is dat dit gedeelte later vernieuwd
is. Aangezien er in 1825 wel een brouwerij
en geen stalling is en er in 1843 geen brou
werij en wel een stalling in het complex is, is
aannemelijk dat de wat jongere noordvleugel,
waar eerst de brouwerij was, later tot stalling
verbouwd is.
Na het vertrek van de pastorie werd het
gebouw in 1885 verbouwd en uitgebreid. Over
indelingswijzigingen in het bestaande gebouw
zijn geen gegevens bekend, wel weten we dat
toen aan de achterzijde nieuwe vleugels toe
gevoegd zijn. Daar werden een jongensvleugel
ondergebracht, een wasruimte, bakkerij en
kapel. In 1902 werden weer gebouwen aan de
achterzijde toegevoegd, met wijziging van de
bestaande. In 1913 werd nogmaals een zaal
aan de achterzijde bijgebouwd. Bij de verbou
wing van 1890 werd wellicht ook een door
gang gemaakt op de eerste verdieping naar de
bovenruimte van het belendend pand van de
Sint Vincentiusvereniging, De Lelie. Ook kan
toen een tweede trappenhuis naar de eerste
verdieping toegevoegd zijn, ruggelings tegen
het bestaande gelegen. In 1905 is de voor
deurpartij inclusief de portiek gewijzigd. De
oude situatie was vrij ongebruikelijk: de deuren
waren verdiepingshoog en er was geen boven
licht aanwezig (afb. 1). Na de overdracht aan
de Sint Jozefsgezellenvereniging werden in
1964/1966 ingrijpende verbouwingen uitgevo
erd. Zo werden op beide verdiepingen de ver
trekken langs de Kleine Kerkstraat tot zalen
uitgebroken, waar ook de achterste delen van
de gangen bij getrokken werden. Op de begane
grond werd de voorkamer naar de noordelijke
vleugel doorgebroken. Verder werd de indeling
gewijzigd ten behoeve van onder andere toilet
groepen. Op de trappen, een groot gedeelte van
de marmeren gangvloer en één deurpartij in de
benedengang na bleven geen oude interieurele
menten behouden (afb. 8 en 9).
Vóór de verkoop aan Stadsherstel werden de
achtervleugels en een groot deel van het erf
afgesplitst en de opstallen gesloopt. Jammer is
dat tevoren niet overwogen is die gebouwen te
behouden en te herbestemmen. Dat zou, gelet
op de historische waarde, beter zijn geweest.
27
De Waterschans 1 - 2013
FAUSTQ NU MINE
BERGA VICTRIX