uit de Nederlanden daarheen niet onaanzienlijk was.6 Mogelijk hebben 'Hollandse' of 'Vlaamse' protestanten deze bijbel meegenomen naar Norwich of omgeving.7 Het boek kan daar in bezit zijn geraakt van een lid van de aanzien lijke familie Herring. De gulle gever moet deel hebben uitgemaakt van het zakelijke netwerk dat Soane als architect in die stad onderhield. Zijn eerste bouwopdrachten betroffen openbare gebouwen aldaar, zoals de vervanging van de oude Black Friarsbridge. Ook ontwierp en rea liseerde hij een aantal prestigieuze landhuizen in de omgeving van de stad. Een regeringsop dracht, de uitbreiding van de middeleeuwse burcht van Norwich met een moderne gevange nis, vormde een handig opstapje naar verdere projecten, geleidelijk aan minder op het plat teland, en meer in de hoofdstad Londen. Het meest bekende daarvan was de toenmalige Bank of England.8 Ridder en monnik De portretjes zijn te vinden op folio 3 verso (een ridder) en folio 237 verso (een monnik) van de bijbel. Beide figuren hebben hun handen in gebed gevouwen. Zij zijn allebei geknield op een vloer in een schaakbordpatroon van vierkante, afwisselend donkere en lichte tegels. Ridder en monnik vereren een heilige of zijn getuige van een bijbels of religieus tafereel, afgebeeld in de kolom ernaast. Waarom zijn deze afbeeldingen in de bijbel geplaatst? De gedachte lijkt mij niet vreemd, dat een kunstzinnige tekenaar na het overlijden van twee familieleden (de ridder en de monnik) hun beeltenissen heeft aangebracht in de lege marges van het handschrift. Misschien kwamen de geknielde personen voor op een glasraam, altaarstuk of memorietafel in de kapel van het klooster waar de bijbel zich toen bevond, en heeft hij ze nagetekend. Vooral de afbeelding van de ridder heeft in de loop van de tijd geleden door slijtage van inkt en verf (afb. 1). Hierdoor lopen er vrijwel loodrechte, smalle witte strepen doorheen. De krijgsman is gekleed in een wapenrusting en knielt met het gezicht naar links. Hij vereert de heilige in deze kolom, van wie een afbeelding is verwerkt in de beginletter 0. De heilige is ver moedelijk de kerkleraar Sint Hiëronymus. De letter vormt het begin van diens voorwoord bij de vijf boeken van Mozes (afb. pagina 55).9 Afb. 1: Ridder, waarschijnlijk heer Jan II van Glymes De monnik (afb. 2) is gekleed in een bruine pij met capuchon, zoals de Franciscanen die dra gen. Zijn afbeelding is opgenomen in de linker- Afb. 2 Monnik, wellicht Jan v Glymes, vicaris van het bisdom Ka me rijk De Waterschans 2 - 2013 56 Afb.3: Wapen van de familie Glymes-Brabant. Detail uit bijbelblad fol. 237v kolom van het boekblad, boven de hoofdletter M, waarmee het volgende deel begint. De kloos terling knielt in de richting van de tekstkolom rechts. Hierin is een in de middeleeuwse kerk zeer bekende voorstelling te zien, namelijk de 'Boom van Isaï' of Jesse, de vader van de bij belse koning David (omslag). Hij ligt te slapen onder een blauwe deken en ondersteunt zijn gekroonde hoofd met de rechterhand. Tussen de takken van de uit zijn lichaam ontsprui tende boom bevinden zich vijf medaillons. De onderste drie stellen koningen van Israël voor, zijn zoon David natuurlijk als eerste. Boven de koningen volgen nog twee medaillons, één met de Maagd Maria en haar Kind Jezus en tenslotte Christus als Verlosser van de wereld (Salvator mundi). Hiermee is de Boom van Isaï de stamboom van de Heiland geworden.10 Historische samenhang Volgens Millar was de in de bijbel afgebeelde ridder Jan II van Glymes-Bergen (1417-1494), in de geschiedenis van zijn stad beter bekend als 'Jan metten Lippen'.11 De familie Glymes ontleende haar naam aan het Waals-Brabantse dorp Glimes, thans behorende tot de gemeente Incourt.12 Zij was van zuidelijke herkomst, even als de geslachten Wezemaal en Boutersem die stad en land van Bergen op Zoom tevoren beze ten hadden. Direct of indirect stamden de leden van deze familie af van een bastaard van hertog Jan II van Brabant, eveneens Jan genoemd, die naar zijn onwettige moeder Isabeau of Elisabeth Gortygin, Cordekin of Cordeken heette.13 De eerste Glymes in Bergen op Zoom droeg even eens de naam Jan. Hij trouwde in 1416 met Johanna van Boutersem, dochter van Hendrik van Bergen, heer van Grimbergen en zoon van de toenmalige heer Hendrik II van Boutersem. De bruid werd binnen enige jaren erfgename van een aanzienlijke erfenis door het snel ach ter elkaar overlijden van haar vader en groot vader. De identificatie van de ridder met hun zoon Jan II kan nog worden versterkt door het bestuderen van zijn wapen (zie de volgende paragraaf). Millar determineerde de afgebeelde monnik als Jan van Glymes, een priester die in zijn tijd hoge functies in de kerk uitoefende. Hij was kanunnik en thesaurier (schatbewaarder) van de kathedraal te Cambrai (Kamerijk, Noord- Frankrijk], en later vicaris van zijn achter neef, bisschop Hendrik van Glymes-Bergen, de tweede zoon van Jan metten Lippen. u Een bekroning van de carrière van de vicaris bete kende ongetwijfeld zijn toelating tot het exclu sieve gezelschap van de Illustere Lievevrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch.15 Hij was een zoon van Boudewijn van Glymes-Brabant, broer van de al genoemde Jan I van Glymes en oom van Jan metten Lippen. Boudewijn had belangrijke bezittingen in Waals-Brabant. Hij was onder andere heer van Bierbais (provincie Waals-Brabant, gemeente Mont-Saint-Guibert) en een aantal dorpen in de omgeving. Als leen man van de hertog verkreeg hij de aanzienlijke functie van baljuw van Nijvel en Waals-Brabant. Ook maakte hij zich vanaf circa 14-20 verdien stelijk als aanvoerder van een afdeling van het Brabantse leger.16 Bijna al deze gegevens voe ren ons vrij ver van Bergen op Zoom. Toch was de aanwezigheid van Boudewijn als broer van heer Jan I hier soms dringend gewenst. Hij was bijvoorbeeld getuige bij de overeen komst of Blijde Incomste die zijn broer Jan I met de stadsbewoners sloot bij zijn inhuldi ging op 3 april 1419.17 Toen Jan metten Lippen in 1440 als volwassen beschouwd werd en tot verdeling van de nalatenschap van zijn vader overging, was Boudewijn als belanghebbende opnieuw hier en bezegelde ook de desbetref- 57 De Waterschans 2 - 2013 FAUSTQ NUMINE BERGA VICTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2013 | | pagina 9