w 31 j SE113! JtuuA Scro vyv» c jócfmirt f tofimuuf Ocfrum utmwtfww WpffmméL tvmuu jr wi A «mfcffont c ÜAufi ivjtmi Ivcmmfc mm "tl c papt. v laf uu*?mct£ Toen ik me één en ander realiseerde, kwam al snel de gedachte op dat het bepaald niet onmo gelijk zou zijn dat Gossaert misschien ook wel andere leden van het geslacht van de heren van Bergen, de Glymesen, heeft geportretteerd.6 Dat leek een interessante gedachte, aangezien we vooralsnog zo goed als niets weten van por tretten van heren en markiezen uit deze periode. Echter, naar analogie van wat er aan portretten is overgebleven bij de afstammelingen van andere adellijke geslachten op een vergelijkbaar hoog niveau, zoals de Croy's, de Lannoy's en de Nassau's, mag verondersteld worden dat der gelijke portretten er ook geweest moeten zijn van de Glymesen. Voor de huidige afwezigheid van dergelijke por tretten is een goede verklaring te geven. Immers, na de postume veroordeling wegens hoogverraad van Jan IV in 1567 werden zijn bezittingen gecon- fisgueerd ten behoeve van de koning, Philips II. Ze werden door de troepen van Alva uit zijn kas telen en huizen weggehaald en een jaar later in Brussel geveild. Van de objecten die op die manier onder de hamer zijn gekomen, zijn in het archief in Brussel lijsten bewaard gebleven waarin in derdaad ook sprake is van schilderijen. Helaas weten we niet wie die objecten bij de veiling hebben gekocht en waar alles is heengegaan. Het was dus zeker een aantrekkelijke gedachte, dat Jan Gossaert mogelijk ook portretten van de Bergse heren en markiezen gemaakt zou kun nen hebben, maar meer dan dat leek het niet te zijn in 2009, want dergelijke portretten waren immers niet bekend. Afb. 3: Getijdenboek van Anthonis van Gtymes, Antwerps atelier 1525-1531Alnwick Castle, collectie Duke of Northumberland. Een manuscript op Alnwick Castle Toch bleek dat niet het einde van het verhaal te zijn. In de zomer van 2012 kreeg ik een e-mail van dr. W.A. van Ham met het verzoek om ach ter een vondst op het internet aan te gaan. Hij had een vermelding gevonden van een portret van een zekere Antoine de Berghes in een ten toonstellingscatalogus. Antoine de Berghes [Anthonis van Glymes, 1500-1561 )8 was niet zomaar iemand, maar onze allereerste markies. Een portret van hem zou een spectaculaire ontdekking zijn. Immers, van hem was geen echt portret bekend. Van Ham had in het verleden weliswaar een schilderij van Anthonis gepubliceerd, maar dit stuk maakt de indruk geen werkelijk portret te zijn.9 Het behoort tot een zeventiende-eeuwse reeks van afbeeldingen van Gulden Vliesridders ten voeten uit, waarbij het meer lijkt te gaan om typen dan om individuen. Meer om de visuele herhaling van mooie, maar steeds dezelfde ordemantels, dan om een werkelijkheidsgetrouwe weergave van de ridders die zich in die mantels bevinden. De kop pen zijn onpersoonlijke weergaven. Een echt por tret van markies Anthonis, dat zou geweldig zijn! De internetvermelding bleek betrekking te heb ben op een tentoonstelling van miniaturen die in 2003 had plaatsgevonden in het J. Paul Getty Museum in Los Angeles. Dezelfde tentoonstelling is later dat jaar herhaald in de Royal Academy of Arts in Londen.10 In deze tentoonstelling was een manuscript te zien uit de collectie van de hertog van Northumberland, een getijdenboek De Waterschans 3 - 2013 92 met daarin een portretminiatuur van onze mar kies. Met veel moeite en dankzij de hulp van mijn zwager lukte het om een exemplaar van de cata logus te bemachtigen. Die moeite was niet voor niets: het miniatuur was in de catalogus gere produceerd en het bleek werkelijk prachtig! 11 Anthonis is afgebeeld in een zogenaamd buste portret. Hij lijkt voor een soort venster te zitten en rust met beide armen op een vensterbank van rode tegels. Anthonis houdt een klein rood boekje open, waarin hij een moment eerder kennelijk aan het lezen was. Hij is gekleed in een met bont gevoerde bruine tabberd en draagt een zwarte baret op het hoofd die versierd is met gouden juwelen. De voorstelling is gevat in een geschilderde houten omlijsting. Onder het portret is Anthonis' wapenschild afgebeeld en een blauwe banderol waarop de spreuk: "A MON /PLAISIR". Dit is de lijfspreuk van Anthonis. Overigens vond deze als het ware een vervolg in de spreuk van zijn echtgenote, Jacqueline de Croy: "TOUIOURS SERAY".12 Een getijdenboek is een laatmiddeleeuws boek- type, meestal in manuscript, waarin de belang rijkste gebeden staan die in de loop van het jaar bij verschillende gelegenheden gebezigd worden. Een getijdenboek wordt in principe voor een specifieke persoon gemaakt: het is zijn of haar persoonlijk bezit, hij of zij draagt het met zich mee. Een getijdenboek begint altijd met een kalender, waarin per dag de heilige vermeld wordt die op die dag wordt vereerd. Omdat de betreffende heiligen per streek variëren, kan men van de kalender afleiden waar het boek is ge maakt. In dit geval is het waarschijnlijk Antwerpen geweest. Blijkens de reproductie in de tentoonstellings catalogus bevindt het portret van Anthonis zich tegenover de eerste pagina van de kalender, dus helemaal aan het begin van het boek. Dat bete kent dat Anthonis degene is voor wie het boek is gemaakt. Dat blijkt ook uit andere miniaturen in het manuscript, die in de catalogus niet zijn afgebeeld, maar wel vermeld, waarin hij onder meer in gebed is afgebeeld. In het boek bevinden zich volgens de catalogus ook meerdere afbeel dingen van de wapens van Anthonis en van zijn echtgenote Jacqueline de Croy.13 Kortom, het getijdenboek moet inderdaad het persoonlijk eigendom van Anthonis zijn geweest. Hij zal het dagelijks in zijn handen hebben gehad, in het Markiezenhof en op het kasteel in Wouw. Het getijdenboek heeft zodoende iets heel intiems. Het getijdenboek is te dateren. Omdat ook het wapen van Anthonis' echtgenote is afgebeeld, moet het manuscript vervaardigd zijn na het hu welijk, dat in 1521 plaatsvond. Het Glymeswapen is nog niet voorzien van de keten van het Gulden Vlies, daarom moet het boek dateren van vóór december 1531, toen Anthonis in de orde werd opgenomen. De kledij waarin Anthonis is afge beeld past helemaal bij deze periode. Een voor de hand liggende vraag is, hoe het boek in Engeland terecht is gekomen. De geschiede nis van het manuscript is niet gedocumenteerd, maar valt wel bij aanname te reconstrueren. Het getijdenboek van Anthonis is thans eigen- 93 De Waterschans 3 - 2013 FAUSTO NU MINE BERGA VICTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2013 | | pagina 5