1
I
Samenvatting lezing Herman Pleij
over
constructieve problemen geleid hadden. Ter wille
van de bruikbaarheid van de zolderverdieping is
de gehele kap ongeveer 20 cm opgetild. Tevoren
was de doorloophoogte onder de trekbalken van
de spanten 195 cm, waar nog de voor de brandwe
rende en akoestische scheidingen benodigde con
structiehoogte op geminderd had moeten worden.
De ongewijzigde kelder is beter toegankelijk ge
maakt met een in de noordwaarts lopende gang
geplaatste trap. De parterre van het hoofdgebouw
is één open ruimte geworden, wat met de monu
mentale balkenzoldering een fraai ruimtelijk ef
fect oplevert. De serre is achterwaarts vergroot,
waarbij de pui tussen het zaalhuis en de serre
intact gelaten is. Om de suggestie van het oud
tijds daar binnenvallende daglicht te laten her
leven, is boven die pui een lichtstraat gemaakt.
Een nieuwe, beter beloopbare trap naar de eerste
verdieping is gemaakt op dezelfde plaats als de
oude trap. Op de eerste verdieping is een grote
woonruimte gerealiseerd met open keuken (afb.
11 en 12). Aan de voorzijde is tegen de oostmuur
een gotische haard herplaatst (afb. 13 en 14). Die
was destijds teruggevonden en vrijgekomen bij de
restauratie van Fortuinstraat 10. Nu is daar weer
een passende entourage voor gevonden. Op de
platte daken van de serre en dienstruimten zijn
op twee niveaus terrassen gemaakt met een mooi
uitzicht op tuin en gebouwen van het Markiezen
hof. In de zolderruimte zijn slaapkamers en een
badkamer ingericht, waar in alle ruimten de kap
over de volle hoogte beleefbaar is gebleven (afb. 15).
De voorgevel is van een nieuwe pui voorzien die
een vormgeving gekregen heeft in harmonie met
het oude gedeelte van de gevel. (afb. 16).
Noten
De Waterschans 4 - 2013
156
Ad van den Bulck
Op donderdag 24 oktober 2013 hield prof. dr.
Herman Pleij voor de leden van de Geschied
kundige Kring in de Hofzaal van het Markiezenhof
een lezing getiteld 'Vorst en volk'.
Hij stelde zich de vraag waarom het koningshuis
in een hypermodern Land ais Nederland zo popu
lair is. Het is, aldus Pleij, opmerkelijk dat een
dergelijk middeleeuws instituut uitgerekend in
een land waar al vroeg sporen van democratie
waren en waar de republikeinse staatsvorm
is uitgevonden, het vorstenhuis in zo'n hoog
aanzien staat. Hierbij moet dan wet opgemerkt
worden dat een grote meerderheid voorstander
is van een ceremonieel koningschap.
De Antwerpse koopmansethiek
Bij de analyse van de rol en de positie van het
huis van Oranje-Nassau in de loop van de eeuw
en speelt, volgens Pleij, de Antwerpse koopmans
ethiek een centrale rol. Die is het antwoord op
de vraag hoe het mogelijk is dat in een land zo
vol tegenstellingen de geest in de fles bleef.
Denk hier aan de tegenstellingen katholiek/pro
testant, steden/platteland, rijk/arm, huis van
Oranje/regenten. Van meet af aan, vanaf de
op-stand tegen Spanje, was er spanning tus
sen de Oranjes en de regenten. De Oranjes
waren voorstander van centralisatie terwijl de
regenten eigen initiatief, lokaal bestuur en dus
decentralisatie, hoog in het vaandel droegen.
Soms verloren de regenten - denk aan de ont
hoofding van Johan van Oldenbarneveld - soms
de Oranjes. Wanneer de stadhouder afgezet of
niet benoemd werd kende men stadhouderloze
tijdperken. Ondanks die spanningen kwam het
niet tot opstanden, bloe-dige afrekeningen (de
gebroeders De Witt vormen een uitzondering) of
godsdienstoorlogen, zoals in sommige omrin
gende landen. In de Republiek koos men voor
de scheiding tussen kerk en staat, heerste er
gewetensvrijheid, was er een gedoogcultuur
en dus sprake van tolerantie. Zo gaven in de
Republiek Franse filosofen hun boeken uit en
vonden zij soms ook onderdak. Natuurlijk was
er een staatsgodsdienst en hadden katholieken
schuilkerken, maar het Amsterdamse stadsbe
stuur betaalde wel het vervoer van katholieken
naar de bedevaartplaats Heiloo, waar zij met
veel uiterlijk vertoon hun geloof beleefden.
Deze Nederlandse gedoogcultuur verklaart Pleij
als een uitvloeisel van de Antwerpse koopmans
ethiek. Begin zestiende eeuw was Antwerpen uit
gegroeid tot een handelsmetropool, een smelt
kroes van nationaliteiten en godsdiensten. In
deze stad hadden de kooplieden geen behoefte
157
De Waterschans 4 - 2013
hetMarkie/enhof
n
1 Het Markiezenhof Historisch Centrum, (hierna MHC], SA 1 fol.
200v, 3-4-1435.
2 MHC, SA 1fol. 272v, 29-7-1446.
3 MHC, SA 5040 fol. 2v, 31-5-1465.
4 MHC, SA 5039 fol. 283, 4-1-1465.
5 MHC, SA 5040 fol. 75. 26-10-1470.
6 MHC, SA 5040 fol. 117v, 18-12-1472. Droogscheren is een eind
bewerking van de lakenfabicage. De uitsteeksel worden daar
mee verwijderd zodat een glad oppervlak ontstaat.
7 MHC, SA 5041 fol. 63v, 19-2-1496.
8 MHC, SA 5053 fol. 60, 17-1-1592.
9 MHC, SA 5056 fol. 50, 17-6-1616.
10 'Naasten' is het recht om een belendend pand bij voorrecht te
mogen kopen op basis van gemeenschappelijkheden of erf
dienstbaarheden. Het moet aangevraagd worden bij het stads
bestuur.
11 MHC, SA 5053 fol. 154v, 10-3-1595.
12 Een vetterij is de voorloper van een leerlooierij.
13 MHC. SA 5057 fol. 21. 30-9-1621.
14 MHC, SA 5064 fol. 69v, 3-4-1654.
15 MHC, SA 5064 fol. 140v, 14-1-1656.
16 MHC, NA 637 nummer 28, 11-7-1792.
17 MHC. NA 638 nummer 21, 1793.
18 Een ozieloop is een op de grond liggende goot tussen twee
huizen.
19 Flieringen zijn op de spanten rustende dakbalken, in de lengte
richting van het pand lopend.
20 Een travee is een zich herhalend deel van een gebouw of gevel.
21 Een troggewelf bestaat uit segmentbogige gewelfjes tussen
houten of ijzeren balkjes.
22 Flieringen zijn op de spanten rustende dakbalken, in de lengte
richting van het pand lopend.
23 Op vlucht betekent hier overhellend.
Afb. 16: Voorgevel na de restauratie.
1m
ov