achttal tijdelijke houten wachthuizen waar extra
frontwachten de nacht doorbrachten7. Op de
bodem van de haveningang zetten de Fransen
drie rijen storm-eggen8 vast om te voorkomen
dat de vijand bij laag water de stad zou kunnen
binnensluipen. Daar verankerde men ook een
zwaar bewapend wachtschip.
De winter van 1813 op 1814 was streng; de
dichtgevroren grachten vroegen Bizanet's
aandacht. Hij beval het ijs in de natte grachten
zo nodig dagelijks los te hakken.
Ook het wapentuig werd vanuit de legerdepots
in Antwerpen aangevuld.
VOEDSELVOORRAAD
Bizanet hield rekening met een beleg van drie
maanden en was daarom benieuwd naar de
voorraden in de stad. Op 26 december 1813
ontving de maire van de onderprefect een brief
met een lijst van hoeveelheden levensmiddelen,
haver en stro nodig voor 8.000 manschappen en
100 paarden. Hij vroeg Vermeulen een over
zicht van de hoeveelheden van de genoemde
middelen in de stad. Niet duidelijk is of dit
alleen boeren en handelaren betrof of ook
particulieren.9 Een dag later hingen er in de
stad affiches waarop inwoners werd aange
raden voor drie maanden voedsel in huis te
nemen. Bakkers en slagers werden verplicht
naar rato van hun doorsnee gebruik voor
eveneens drie maanden voorraden in te slaan.10
Eind december en begin januari brachten de
Fransen voedselvoorraden en slachtvee in de
stad. Voor de opslag en stalling legden zij bij
particulieren, instellingen en de gemeente
beslag op kelders, schuren en stallingen. Zo
verdreven zij de wijnhandelaar Lebot uit de
kelder(s) onder het stadhuis om er de wijn van
het garnizoen op te slaan.11
VASTENAVOND
Verrassend is het briefje dat de onderprefect op
19 februari aan de burgemeester zond. Het was
bijna Vastenavond en Perre wees Vermeulen
erop dat Bizanet, gouverneur van de stad, op de
carnavalsdagen maskers en vermommingen
verbood. Dit gezien de actuele omstandig
heden: la ville en état de siege (de stad in staat
van beleg). Bizanet waagde het waarschijnlijk
niet om het feest zelf te verbieden. Hij had het
inmiddels al drie keer meegemaakt en had
mogelijk geen behoefte aan volksopstootjes.12
DEEL 2. DE VERRASSINGSAANVAL
HET PLAN
Over de verrassingsaanval en het plan daarvoor
verschenen meerdere publicaties, die overigens
op onderdelen soms met elkaar in tegenspraak
zijn. In 1815 verscheen het ooggetuigeverslag
van Legrand13, La surprise de Berg-op-Zoom
(vertaald in het Nederlands in 1817), gevolgd
door De Gids of de verrassing van Bergen op
Zoom in Maart 1814, van H. Maronier en uitge
geven in 1830. Maronier doet verslag van de
aanval aan de hand van de belevenissen van
de Bergse zeilmaker en gids voor de Engelsen,
Gerard Visser. Tenslotte gaf de Nederlandse
officier Jan Egbertus van Gorkum, betrokken bij
de ontwikkeling van het plan en deelnemer aan
de aanval, zijn versie van de voorbereidingen en
de wederwaardigheden van het Engelse leger
in De bestorming der vesting Bergen op Zoom op
den 8sten maart 1814, Leiden 1862.
Afb. 3: Jan Egbertus van Gorkum op 34-jarige leeftijd. Litho door
Leopold Boëns, 1814. Bron: F.A.M. van Gorkum, Vivit post funera
virtus, over het leven van Jan Egbertus van Gorkum en zijn
nageslacht, 2012, blz. 42.
De Waterschans 1 - 2014
38