het neutraliteitsbeleid. De Duitsers konden deze
situatie alleen accepteren zolang ze er zeker
van waren dat de Britten niet zouden pogen om
Zeeland - en het ging dan vooral om Vlissingen
- in te nemen. De Duitsers drongen er bij de
Nederlandse legerleiding dus regelmatig op
aan Zeeland goed te verdedigen. Immers, als
daar een gevaarlijk vacuüm ontstond waarvan
de Britten konden profiteren, liep de Duitse
controle over Vlaanderen gevaar. Met andere
woorden, Zeeland was inzet van een ingewik
keld spel waarin het er om ging dat Duitsland
en Engeland alleen tevreden waren, als ze zeker
wisten dat Nederland voor niemand de Zeeuwse
deur open zette. De Nederlandse legerleiding
versterkte de verdediging van Zeeland geduren
de de oorlogsjaren daarom voortdurend. Het
verhoogde de militaire aanwezigheid en activiteit
in en om Bergen op Zoom aanmerkelijk.
Helemaal nieuw was deze problematiek niet.
Nederlandse officieren waren zich voor 1914 al
bewust van de (theoretische) mogelijkheid van
een Britse aanval via Zeeland en Brabant op
Duitsland en van een Duitse bezetting van de
Nederlandse kust, om sterker te staan tegen
over de Engelsen. Vanaf 1915 kon de theorie
wel eens praktijk worden en allerlei scenario's
over mogelijke Britse en Duitse oorlogshande
lingen in Zeeland passeerden de bureaus van
de Generale Staf in Den Haag, die daarom de
aanleg van versterkingen op Walcheren, maar
ook in West-Brabant en bij de Kreekrak veror
donneerde. West-Brabant kreeg als enig gebied
buiten de Vesting Holland een nieuwe verde
digingslinie, die overigens gebaseerd was op
de oude waterlinie vanaf de Dintel tot aan de
Brabantse Wal bij Hoogerheide. Deze Stelling
van West-Brabant waaraan vanaf november 1915
werd gebouwd, was bedoeld om een Britse
aanval vanuit Zeeland tegen te houden en werd
voorzien van de modernste betonnen bunkers
die het Nederlandse leger kon fabriceren.1 Aan
de Kreekrak lag de verdediging juist andersom:
tegen een Duitse aanval vanuit Antwerpen naar
Zuid-Beveland en Walcheren.
Er waren weliswaar perioden van spanning,
maar buitenlandse aanvallen bleven uit. Zelfs
toen in oktober 1918 het front in de richting
van de Nederlandse grens opschoof omdat de
Duitsers zich terugtrokken en het Nederlandse
leger in staat van paraatheid aan de grens en in
de Stelling West-Brabant stond, bleef de neutra
liteit gerespecteerd.2
Het zou tot 1944 duren voordat een dergelijke
aanval op Zeeland daadwerkelijk uitgevoerd
werd, toen juist tegen de Duitsers gericht.
Het strategisch belang van de regio West
Brabant voor de Nederlandse legerleiding was
dus erg groot. Juist in dit gebied werden daarom
veel oefeningen gehouden, zowel in de stellin
gen als in het overzetten van grote legereenhe
den over het Hollands Diep, in het bijzonder bij
Willemstad en Moerdijk.3
Bij een eventuele aanval was het belangrijk dat
de troepen vanuit West-Brabant in een dusdanige
staat Holland zouden bereiken, dat ze daar ach
ter de inundaties de strijd nog konden voortzet
ten. Zo'n terugtocht door het vlakke polderland
van West-Brabant met zijn vele waterwegen en
vervolgens over het brede water dat Brabant van
Holland scheidt, was geen sinecure. Moreel en
uithoudingsvermogen waren dermate essentieel,
dat de legerleiding naast grote oefeningen ook
sportwedstrijden organiseerde om de fysieke
conditie van de dienstplichtigen op peil te hou
den. Deze wedstrijden brachten vertier voor de
Bergenaren. Naast de verrichtingen van Dosko
in de voetbalcompetitie, wielerwedstrijden op de
Raayberg en hippische evenementen op het ter
rein van Kijk in de Pot maakten de Bergenaren
dus kennis met militaire sportdemonstraties. Zo
was het "voor een in grooten getale opgekomen
publiek" in mei 1915 mogelijk in de buitenlucht
militaire demonstraties in atletiek, gymnastiek
en schermen te zien en 's avonds in sociëteit
Thalia zelfs Grieks-Romeins worstelen en Jiu
jitsu. De volgende maand deden de Bergenaren
met veel muziek een 34-tal soldaten uitgeleide,
die in drie dagen van Bergen op Zoom naar
Amsterdam marcheerden. Op 7 december 1915
werden de militaire sportfeesten van de derde
divisie gehouden op Kijk in de Pot en op 24 april
1916 waren maar liefst 7000 toeschouwers aan
wezig voor wieler- en paardenwedstrijden, waar
aan veel militairen deelnamen.4
Militaire vaardigheden kreeg de burgerij te zien
op de landstormdag op Kijk in de Pot van 10
december 1916. De bedoeling was nieuwe vrij
willigers voor dit legeronderdeel te werven. Ten
slotte bracht de komst van de koningin velen
op de been. Wilhelmina bezocht gedurende de
63
De Waterschans 2 - 2014