gehele oorlog vele legeronderdelen, op 17 decem ber 1914, 19 juli 1916 en opnieuw op 26 juli 1917 was Bergen op Zoom, samen met de gelegerde troepen in de omgeving van Wouw, Roosendaal, Etten-Leur en Rijsbergen aan de beurt. Prins Hendrik kwam op 31 oktober 1918 in Bergen op Zoom aan om, nu het front de zuidelijke grens van Nederland naderde en voor een nieuwe vluchtelingenstroom gevreesd werd, de inrich tingen van het Rode Kruis in de zuidelijke pro vincies te inspecteren.5 Om strategische redenen was het aantal mili tairen in Bergen op Zoom en omgeving dus aan zienlijk. Dat had ook een keerzijde. Deze proble men werden verwoord door Willem Juten (1868 1929), een prominente Bergenaar in de Haagse politieke arena, Hij was zijn carrière begonnen als onderwijzer aan de Openbare Lagere School in Bergen op Zoom. In 1893 was hij eigenaar geworden van de krant De Avondster en vier jaar later koos hij voor een politieke loopbaan. Via de gemeenteraad en de Provinciale Staten van Noord-Brabant werd Juten in 1913 in de Tweede Kamer gekozen als afgevaardigde voor zijn ge boortestad. Zijn vragen aan de regering maakten de zorgen die in Bergen leefden duidelijk. In december 1915 bijvoorbeeld ondervroeg Juten de minister van Oorlog over de economi- sche schade die inkwartiering toebracht aan eigenaren van zalen en hotels in Bergen op Zoom. De vergoeding die het ministerie betaalde was namelijk zo gering, dat voor sommige uitba ters faillissement dreigde. Juten bracht tevens onder de aandacht dat op zaterdag 10 juni 1916 vele gezinnen 'overvallen' werden toen zonder enige vooraankondiging een grote groep solda ten ingekwartierd moest worden. Ook meldde hij dat een officier met een besmettelijke ziekte desondanks een inkwartieringsadres kreeg. Ten slotte sprak hij zijn verbazing uit over het feit dat juist zoveel Friezen nabij Bergen op Zoom gelegerd werden. In de latere oorlogsjaren sig naleerde hij hoe de regio leed onder voedselte korten en smokkelhandel. Tegen smokkel werd door de legerleiding hard opgetreden en daar konden burgers slachtoffer van worden als hun zaken op last van het militair gezag gesloten werden. Zij werden er dan van verdacht gesmok kelde waar te herbergen of mee te werken aan uitvoer van producten waarvoor uitvoerverboden golden. Die sluitingen waren echter niet altijd even zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd. Ten slotte signaleerde Juten de spionnenproble- matiek. Hij vertelde hoe Belgen zich juist door de Duitsers voor een 'judasloon' lieten inhuren voor spionagediensten. Hiermee legde Juten de vinger op twee zere plekken, die vooral in het zuiden des lands van groot belang waren, smok kel en spionage. Beide hadden nadrukkelijk te maken met de Duitse bezetting van België en de stroom Belgische vluchtelingen die noordwaarts was getrokken.6 Vluchtelingen Het beleg van Antwerpen van oktober 1914 had de grootste vluchtelingenstroom uit de Neder landse geschiedenis veroorzaakt. In slechts enkele dagen tijd overspoelden honderddui zenden Belgen in westelijk Brabant en Zeeland de Nederlandse grens. Bergen op Zoom en Roosendaal vormden zonder twijfel het centrum voor deze exodus. Het inwoneraantal van Bergen op Zoom verdriedubbelde in luttele dagen. Kijk in de Pot en Plein 13 werden omgetoverd tot provisorische vluchtelingen-kampen. De toestand was voor langduriger opvang echter ongeschikt en vanaf begin 1915 streefden de autoriteiten naar terugkeer van de vluchtelingen naar België of opvang in beter geoutilleerde kampen elders in Nederland. Het waren vooral de armlastige Afb 2.: Willem Juten. (Foto collectie Markiezenhofj De Waterschans 2 - 2014 64

Periodieken

De Waterschans | 2014 | | pagina 16