In oktober 1914 was ongeveer een derde van het Belgische leger de Nederlandse grens over gestoken. Hier werden de Belgische militairen conform het internationaal recht ontwapend en geïnterneerd 'voor de duur van de oorlog'. Het was aan de Nederlandse autoriteiten om te voorkomen dat Belgische militairen uit de kampen ontsnapten om zich bij de geallieerde legers te voegen. Voor het Belgische leger, dat onmogelijk kon rekruteren uit het bezette land, was iedere versterking echter welkom. Er ont stonden ondergrondse netwerken om Belgische mannen vanuit Rotterdam of Vlissingen via Engeland naar Frankrijk te smokkelen, waar het Belgische leger zijn basis had. In de genoemde Nederlandse havensteden waren hiervoor Belgische 'informatiebureaus' actief. De regio Bergen op Zoom - Roosendaal speelde hierbij vooral een rol als het ging om doortocht naar Vlissingen, maar nog meer als het Belgen betrof die illegaal uit bezet België Nederland bin nenkwamen met het oog op dienstneming bij de geallieerden of het vinden van beter betaald werk. Vooral in Roosendaal waren Belgische netwerken actief, die door omkoping van grens wachten of door het gebruik van technische middelen voor passage van de elektrische grensversperring zorgden, die de Duitsers vanaf 1915 hadden aangelegd. De Britse geheime dienst onderhield gedu rende de oorlog in België een groot spionnen- netwerk dat belangrijke informatie over Duitse troepenverplaatsingen en de aanleg van mili taire versterkingen doorgaf. In België staat dit bekend als het Dame Blanche-netwerk. De berichten moesten via koeriers door Nederland naar Vlissingen of Rotterdam gebracht worden. Zulke koeriers konden Nederlanders, Belgen of zelfs Duitse deserteurs zijn. Het betaalde goed. Bergen op Zoom fungeerde hierin als een van de knooppunten op weg naar de kust.9 Toen de kranten in februari 1915 de arrestatie van twee Belgen in Bergen op Zoom meldden wegens spionage en een relatie met Vlissingen aangaven was dit de achtergrond.10 Op hun beurt waren de Duitsers ook zeer in zuidwest-Nederland geïnteresseerd. Als er een gebied in Nederland was, waarvoor ze mogelijk militair optreden voorbereidden, dan was dat Zeeland en West-Brabant. Dit gebied, dat de toegang tot Antwerpen beheerste, en daardoor de noordelijke flank van het Duitse leger, zou nooit in Britse handen mogen vallen. Vanaf 1916 werkte het Duitse leger aan opera tieplan Fall K (K= Küste), een mogelijke inval vanuit Vlaanderen naar de Westerschelde en West-Brabant. Door de moeilijk bevaarbare waterhindernissen was optreden in dit gebied geen sinecure. Veel van de Duitse spionageacti- viteiten waren aan deze plannen gerelateerd. De Duitsers gebruikten voor deze activiteiten ieder- Afb 5.: Aan de grens bij Essen: een Duitse soldaat tussen twee militairen van de Koninklijke Landmacht. [Foto collectie Frits Duinkerkej 67 De Waterschans 2 - 2014

Periodieken

De Waterschans | 2014 | | pagina 19