ven familieleden. Veel bewoners vluchtten weg
uit de gevechtszone richting Halsteren. Andere
inwoners van Lepelstraat konden het huis en/of
de boerderijdieren niet verlaten en bleven hals
starrig in hun kelder achter. De situatie in Lepel
straat veranderde pas op 2 november, toen artil
leristen van het 8th Light Anti-Aircraft Regiment
Royal Canadian Artillery een stelling in Lepel
straat betrokken.2
De ontwikkelingen van 31 oktober tot
2 november 1944
De situatie in Lepelstraat bleef gelijk als de voor
afgaande dag. Het dorp lag nog steeds in een
soort niemandsland tussen de fronten.
De Canadezen bevonden zich bij de Handwijzer
en ten westen van Halsteren in de polder. De
Duitsers bezetten hun linie in het Westland,
Kladde en Het Glymes.
De Governor General's Foot Guards zonden op
31 oktober weer een patrouille richting Lepel
straat Kladde (sergeant Arnot) om nogmaals
de Duitse posities te verkennen. De patrouille
bereikte een wegversperring die sergeant Arnot
na een uitstapje buiten zijn tank wist te omzeilen.
Kort voorbij de wegversperring, bij De Water
kant, kreeg de patrouille vuurcontact. De Duit
sers aan Het Glymes hadden het vuur geopend.
Terwijl een machinegeweer ratelde, schakelde
een Duits antitankkanon één verkenningstank
uit. Het voertuig werd aan de rupsband geraakt.
Gelukkig waren er geen slachtoffers te betreu
ren. Later die dag werd de uitgeschakelde tank
met behulp van een bergingstank teruggehaald,
waarbij zes verkenningstanks mee gingen voor
onderdrukkingsvuur. De westelijke flank werd
dus nog steeds actief verdedigd door de vijand.
Op 2 november kreeg de 101e Batterij van het 8th
Light Anti-Aircraft Regiment Royal Canadian Artil
lery de opdracht om de Canadese linie in de sec
tor Glymes/Kladde te versterken. De artilleristen
werden als infanteristen in de lijn gebruikt in
de omgeving van Lepelstraat. Het South Alberta
Regiment en de Argyll and Sutherland Highlanders
waren al op 1 november in deze sector aangeko
men. Ter verdere versterking werd een peloton
zware machinegeweren van de New Brunswick
Rangers aan de artilleristen van het 8th Light
Anti-Aircraft Regiment RCA toegevoegd. Omdat
de sector vrij rustig was, nam men het risico om
de linie met soldaten met een gebrek aan infan-
teriegevechtservaring te bezetten. De kanon
niers van het 8th Light Anti-Aircraft Regiment RCA
gebruikten de naam Cormack Commando's voor
hun eenheid. De naam duidde op hun eerdere
frontervaring als infanteristen nabij Aardenburg
in Zeeuws-Vlaanderen en op hun commandant,
luitenant-kolonel McCormack. McCormack was
overigens niet aanwezig in Lepelstraat, omdat hij
op 29 oktober in Bergen op Zoom licht gewond
raakte door splinters van een mortiergranaat.9
De ad-interim infanteristen groeven schutters
putjes, die een diepte hadden tot borsthoogte. Op
de borstwering werd een groen zeiltje geplaatst,
waarop het geweer en enkele patronen werden
gelegd. Met onregelmatige tussenruimten vorm
den de putjes een kralenketting door het ter
rein. Meer richting de Eendracht stonden enkele
zwaardere wapens. De lopen stonden gericht
op Tholen, Vossemeer en Kladde. Vlak voor de
stelling lagen oranje lappen, om de geallieerde
vliegtuigen te waarschuwen voor hun aanwezig
heid.7
's Nachts werden de Duitsers zonder vooraf
gaande waarschuwing actief en beschoten ze met
een antitankgeschut en mortieren vanaf de verde
digingslijn van de artilleristen net buiten Lepel
straat. Met succes, want vijf Canadese voertuigen
werden opgeblazen. Gelukkig vielen er geen
slachtoffers onder de kanonniers. Als tegenmaat
regel beschoot 'E'-Troop met de 40 mm 'Bofors'
R Ltptlst m
H Y
THOLEN OucUmakn^A
Afb. 12. Een fragment van een kaart uit de
regimentsgeschiedenis van de Canadian Grenadier Guards.
Schematisch wordt de opmars van de eenheden van de 4th
Canadian Armoured Brigade weergegeven. De actie van de Foot
Guards door het Halsters Laag is duidelijk weergegeven.4
De Waterschans 3 - 2014
120