dagen was het gebied met artillerie beschoten.
Hiervoor hadden de Canadezen 327 kanonnen
beschikbaar. Vier dagen voor de aanval uitbarst
te telden de Duitsers al 1.100 granaatinslagen
tussen Aardenburg en het Belgische Middelburg.
Op de plaats van aanval waren 's nachts 27 Wasp
rupsvoertuigen met enorme vlammenwerpers
de kanaaldijk opgereden en in positie gebracht.
Direct voorafgaand aan de aanval spoten zij vuur
over het kanaal richting de Duitse stellingen.
Vervolgens zagen de aanvallers kans twee los
van elkaar gelegen kleine bruggenhoofden te
vestigen aan de vijandelijk kanaalzijde. Ondanks
de massale steun van artillerie en jachtvliegtui
gen verliep de opmars uiterst traag. Er was een
week van gevechten nodig om het twee kilome
ter noordelijker gelegen Ede te bereiken. Door
de inundaties konden de pantservoertuigen nau
welijks manoeuvreren.
Op 9 oktober vond een tweede aanval plaats.
Door de inzet van amfibievoertuigen, die nooit
eerder actief waren geweest in West-Europa,
was het verrassingseffect groot. Het ging om
de voertuigen Buffalo en Terrrapin die in de Ver
enigde Staten massaal waren geproduceerd voor
de oorlog tegen Japan in de Pacific.
Pas toen de strijdkrachten aldaar voldoende
waren voorzien van deze middelen ging het
materieel naar het front in West-Europa. Als
iets op het juiste moment beschikbaar was, dan
waren het deze voertuigen wel. De Slag om de
Schelde kenmerkt zich door het isolerend karak
ter als gevolg van het vele water, dat een ver
dediging ten goede komt en een aanval ernstig
beperkt. Hoewel Eberding de kwetsbaarheid van
zijn oostelijk front onderkende was de aanval
een verrassing en daarmee een succes. Met 100
Buffalo's en 42 Terrapins werd een landing uitge
voerd juist ten oosten van Hoofdplaat. De Duitse
strategie was de Canadezen terug in zee te drij
ven of anders een verdere uitbreiding van het
bruggenhoofd te voorkomen. Eberding stuurde
al zijn reserves naar dit gebied. Ondanks alle
inzet kon een Canadese uitbreiding van het
bruggenhoofd niet voorkomen worden. Op 10
oktober verloren de Duitsers Hoofdplaat en een
dag later Biervliet. Op 14 oktober veroverden de
Canadezen het gebied tussen het bruggenhoofd
en het Leopoldkanaal waardoor een landverbin
ding ontstond tussen de Canadese hoofdmacht
en de gelande troepen. Na de oorlog schreef
Eberding dat al op 10 oktober 1944 een uiterst
kritieke frontsituatie was ontstaan. Nadat alle
Duitse tegenaanvallen waren afgeslagen hoef
den de Canadezen alleen nog maar langs de
kustlijn van de Westerschelde op te rukken naar
Breskens. Volgens hem had de val van de ves
ting hiermee enige weken eerder een feit kun
nen zijn. Gezien de tactische situatie was een
dergelijke opmars voor de hand liggend, aldus
Eberding. De gevechten werden ook tijdens het
stafoverleg van Hitler besproken. Hier overwoog
men om de vesting met luchtlandingstroepen te
versterken. De Duitsers hadden op dat moment
echter onvoldoende vliegtuigen om deze troepen
aan te voeren.
Ondergang
Vanaf het oosten rolden de Canadezen de ves
ting langzaam op. Het Duitse opperbevel in
West-Europa Oberbefehlshaber West) gaf op 1
oktober opdracht geplande vernielingen in de
haven van Breskens voor te bereiden en uit te
voeren. Op 21 oktober werd Breskens vanuit
oostelijke richting aangevallen. Hierbij sneu
velde de bataljonscommandant kapitein Haupt-
mann der Reserve) Burghardt Bollmann (nabij
de bunker aan de huidige Hoofdplaatseweg).
131 De Waterschans 3 - 2014