Noten:
1 Vriendelijke dank aan Jan Peeters voor het zorgvuldig en
met veel enthousiasme redigeren van dit artikel.
2 Vriendelijke mededeling van Jan Peeters.
3 Portret van een onbekende geestelijke, mogelijk Frédéric
Constantin de la Tour d'Auvergne, olieverf op linnen, 196,5 x 93
cm, 1722 (Bergen op Zoom, Markiezenhof, inv. nr. 02541); D.
VaLentijn, Vijf portretten in het Markiezenhof, (Bachelorscriptie
Kunstgeschiedenis) Universiteit van Leiden 2012.
4 Een superplie, ook wel een koorhemd genoemd, is een
wijd wit hemd dat tot de knieën reikt en over de toog wordt
gedragen. Een superplie behoort tot de liturgische gewaden
van de Katholieke Kerk.
5 Minderbroeders droegen het caputium of de cucuLLus.
Kanunniken het aumucium (van amicire, kleden). Anderen
leiden het woord af van het werkwoord: se amusser of
se cacher. KiLiaan noemt die kap amutse of aL-mutse.
PLantijn schrijft: 'een amutze dat de canoniken dragen'. Dit
is een muts of een kap die hoofd en schouders bedekte,
later door de barret vervangen G.D.J. Schotel,
Bijdrage tot de geschiedenis der kerkelijke en wereldlijke
kleeding, 's-Gravenhage 1856, p. 128. De aumusse is een
uit de middeleeuwen stammend kledingstuk, een hoofd
schouder- en borstbedekking van bont, vergelijkbaar met
de mozetta, het schoudermanteltje van bont dat katholieke
geestelijken van hoge rang tot heden dragen. De aumusse
heeft echter een capuchon, de mozetta niet. Vaak heeft
de aumusse de vorm van een grote slab, soms is hij aan
de onderzijde voorzien van hermelijn- of wezelstaartjes.
De aumusse werd voornamelijk in Frankrijk gedragen en
geldt zodoende als een typisch Frans kerkelijk kledingstuk.
Dankzij deze schouderbedekking van bont kon de drager
zich enigszins op temperatuur houden tijdens langdurige
gebedssessies in onverwarmde kerkgebouwen in de winter.
Dergelijke gebeden vormden de belangrijkste en dage
lijkse taak van kanunniken. Vandaar dat de aumusse het
kledingstuk bij uitstek is geworden van Franse kanunniken.
6 J.B. Kors, Encyclopeadisch kerkelijk woordenboek, BiLthoven
1938 en M. van Zanten, Religieus erfgoed. Geïllustreerd
lexicon van Nederlandse en Vlaamse termen, Deventer
2008. Het woord bonnet is mogelijk afgeleid van het bont
waarmee deze soms werd gevoerd. G.D.J. Schotel, Bijdrage
tot de geschiedenis der kerkelijke en wereldlijke kleeding,
's-Gravenhage 1856, p. 135.
7 Op. cit. (z. n. 4).
8 Historisch Centrum het Markiezenhof, Bergen op Zoom
(HCM), Archief 8 Gemeente bestuur Bergen op Zoom 1926 -
1971, dossier 43c/02 1940.
9 Ibidem.
10 Het gaat hier om het portret van Karl PhiLipp Theodor van
de Palts SuLzbach (1724-1799), olieverf op doek, 95 x 75 cm
(Bergen op Zoom, Het Markiezenhof, inv.nr. 02547) en het
portret van Elisabeth Maria ALoyse Augusta van de Palts
(1721-1793), olieverf op doek, 95 x 75 cm (Bergen op Zoom,
Het Markiezenhof, inv.nr. 02548).
11 In het gemeentearchief van Dordrecht vond ik enkele brieven
waarin de oorspronkelijke eigenaar CaroLus Vergroesen
(1880-1967), en later het Veilinghuis A. Mak, correspondeert
met de directeur van het Dordrechts Museum Jhr. E.W.C.
Six. Uit de brieven blijkt dat Jhr. Six de twee portretten van
Karei PhiLipp Theodor van de Palts SuLzbach en Elisabeth
Maria ALoyse Augusta van de Palts heeft geïdentificeerd. Ze
werden later samen met het schilderij van de geestelijke
geveild. Jhr. Six had de portretten op 10 april 1940 in het
echt gezien in de woning van Vergroesen en het is hoogst
waarschijnlijk dat hij het portret van de prelaat ook heeft
gezien, hoewel hierover in de correspondentie niet wordt
gesproken. Erfgoed Centrum Dordrecht (DiEP), Archief van
Veilinghuis A. Mak, inv. nrs. 55 en 56-I.
12 Y. Kortlever, 'Marie Anne van Arenberg. Prinses van
Auvergne, markiezin van Bergen op Zoom. Verstoten door
familie, vereerd als heilige.' Waterschans 2 (2011), pp. 73-91.
13 Mogelijk zijn bij de opheffing van het Markiezaat in 1795
meerdere portretten uit de collectie van markies Karl
PhiLipp Theodor van de Palts SuLzbach in het bezit terecht
gekomen van Johannes Vergroesen (1767-1836), burge
meester van Bergen op Zoom en oudoom van CaroLus
Vergroesen. Helaas zijn er geen boedelinventarissen
of testamenten bekend waarin de schilderijen worden
genoemd. De wijze van vererving binnen de familie
Vergroesen is dus onbekend.
14 W. van Ham [inleiding en annotaties], Beknopte historie van
de stad Bergen op Zoom. Johan Faure. Een geschiedenisboek
uit 1761, Tilburg 2010, pp. 20-26.
15 Ibidem, p. 25.
16 Hyacinthe Rigaud, Kardinaal de Bouillon, olieverf op doek
97 x 85 cm, 1707 (Perpignan, Museum Hyacinthe Rigaud);
Navolger van Hyacinthe Rigaud, Kardinaal de la Tour
d'Auvergne, olieverf op doek, 74 x 59 cm, 18de eeuw (Dijon,
Musée des Beaux-Arts).
17 Christie's (veiling cat. Londen, South Kensington), Londen, 9
december 2011. Sale 3475, Lot 132, p. 76.
18 In de schaarse bronnen wordt Gilles AUou ook architect
genoemd. A. JaL, Dictionnaire Critique de Biographie et
d'Histoire, (Errata et supplements), Paris 1867 pag. 29.
19 NeiL Jeffares verwijst naar de bronnen: E. Bénézit,
Dictionnaire des peintres, sculpteurs, dessinateurs et graveurs,
Oxford University Press, Oxford 2006 (Engelse editie. Deze
is ook online in te zien via www.oxfordartonline.com); E.
Fahy, The Wrightsman pictures New York 2005 (coLL. cat.
Metropolitan Museum of Art); L. G. Fardeau, Collection de
memoires, en conformité desquels les affaires don't ils traitent
ont été jungées...par Me Louis-Gabriel Fardeau, procureur
au Chatelet de Paris, Amsterdam 1778, p. 10; M. Rambaud,
Documents du minutier central concernant l'histoire de l'art,
Parijs 1971, p. 194 (ook online in te zien via https://www.siv.
archives-nationales.culture.gouv.fr); K. G. Saur, Allgemeines
Künstlerlexikon, Leipzig 2010.
20 Zijn Lidmaatschap bij de Académie werd toegekend op basis
van drie geschiLderde portretten, hoeweL er gewoonLijk
21
De Waterschans 1 - 2015