De broers en zussen worden naar de Willem II- kazerne in Tilburg gebracht. Vandaar gaat de reis via Den Bosch naar kamp Amersfoort. Onder de groep van in totaal 245 katholieke Joden die op 2 augustus zijn opgepakt, bevinden zich ook de karmelietessen Rosa en Edith Stein uit Echten en de dominicanes Judith Mendes da Costa uit Voorschoten/Bilthoven. Op 4 augustus worden de kinderen Löb samen met 91 andere katholieke Joden per trein naar station Hooghalen getransporteerd. Daarvandaan moeten de meesten in een lange stoet ongeveer vijf kwartier lopen om in Wester- bork te komen. De Löbs krijgen een plaats in een van de twee propvolle door paarden ge trokken karren. In het kamp proberen ze zich zoveel mogelijk vast te houden aan de dagorde van het klooster. De overgang voor de zusters is echter zeer schokkend. Zij moeten hun kap en sluier af doen en een ontluizing ondergaan. Op 7 augus tus 1942 worden ze op transport gezet naar het oosten om op 9 augustus in Auschwitz-Birkenau aan te komen. In plaats van hun habijt moeten ze kampkleding dragen. Ernst en George wor den op 19 augustus 1942 vermoord. Rob, Lina en Door, maar ook Lisamaria Meirowski, de uit Keulen gevluchte Joodse kinderarts, worden op 30 september 1942 vergast. De kinderen Löb zijn dan rond de dertig jaar oud. Lisamaria Meirowski, geboren in het Poolse Graudenz op 7 september 1904, wordt 38 jaar oud. Zuster Veronica (Wies) Wies blijft achter in het klooster en krijgt ver schillende oproepen van de bezetter om zich te melden, waar zij aan voldoet, maar verder gebeurt er niets. Vanaf 9 april 1943 is zij ongeveer een week in Westerbork, waar zij in het kampziekenhuis patiënten verpleegt. Op 17 april 1943 krijgt ze een Entlassungsschein. Ze mag vertrekken maar moet zich in Amster dam melden bij de Zentralstelle für Judische Auswanderung, het kantoor van de Duitse Sicherheitspolizei en de SD, die belast zijn met het toezicht op de deportatie van Joden uit Nederland. Ferdinand Hugo Aus der Fünten heeft hier de leiding. In Amsterdam krijgt ze een tijdelijke vrijstelling. Begin augustus 1943 ontvangt ze een oproep voor Westerbork. Ze is dan al ernstig ziek. Zij besluit onder te duiken, maar dit blijkt niet zo eenvoudig. Tenslotte vindt ze een adres in de omgeving van Oisterwijk. Op 31 december 1943 staat zij plotseling weer voor de poort van de abdij Koningsoord, omdat haar onderduikadres niet meer veilig is. Ongeveer een maand later gaat ze weer in onderduik, eerst bij een parti culier en vandaar wordt ze achterop de fiets in burgerkleding naar het Sint Elizabethziekenhuis in Tilburg vervoerd, waar ze een plaats krijgt op de afdeling voor tbc-patiënten. De Duitsers zijn als de dood voor besmetting en hopelijk zoeken zij haar daar niet. Een half jaar later blijkt dat ze ongeneeslijk ziek is. Op 21 juli 1944 wordt ze heimelijk om negen uur 's avonds in een auto van het Rode Kruis naar de abdij Koningsoord gebracht, waar ze op 1 augustus 1944 overlijdt. Hans Löb De jongste broer, Hans, weigert in mei 1942 de Jodenster te dragen en duikt onder in een trap pistenabdij in Echt. Een maand later, op 16 juli, wordt de abt als gijzelaar opgepakt en naar de strafgevangenis Haaren gebracht. Begin augustus 1942 besluit Hans de abdij te verlaten om zijn broers en zusters op te zoeken. Als hij bij de abdij aankomt, hoort hij het vreselijke nieuws dat zijn broers en zussen door de Duitsers zijn opgepakt. Twee dagen later vlucht hij richting België, waar hij vlakbij de grens wordt aangehouden. Hij wordt vervoerd naar Haaren en via Den Bosch komt hij in kamp Westerbork terecht. Op 31 augustus 1942 wordt hij gedeporteerd richting Auschwitz. De trein stopt op 1 september in Kosel, waar alle man nen tussen de vijftien en vijftig jaar uit de trein worden gehaald. In Niederkirch moet Hans werken aan de aanleg van een autobaan van Breslau naar Krakau. Het is erg zwaar werk, maar het eten is redelijk. Toch zullen velen van hen onder dit werk bezwijken. Daarna volgt werkkamp Blechhammer. Dit kamp komt vanaf april 1944 onder Monowitz (Auschwitz III) te vallen, wat betekent dat ze uitstekend eten krijgen en elke week schoon ondergoed. Zij moeten de Hydrierwerke in bedrijf houden, die voor de Duitsers zo belangrijk zijn omdat daar synthetische benzine wordt vervaardigd. Dat is ook de reden waarom zij redelijk goed behandeld worden. Half januari 1945 rukken de Russen op en de gevangenen moeten te 27 De Waterschans 1 - 2015

Periodieken

De Waterschans | 2015 | | pagina 27