de ruïne van de reeds kapot geschoten katho
lieke kerk aan de Kaai, ter voorbereiding van de
aankomst van de Canadese infanterie. Gelukkig
stopte het vuur na korte tijd.
Om 10.25 uur maakten de Schotten contact met
de inmiddels aan de Havenweg gearriveerde
Canadezen. Deze ontmoeting was het teken
voor de Britten om de actie te beëindigen. Het
11th Battalion Royal Scots Fusiliers vertrok om
12.00 uur terug naar Roosendaal. Het bataljon
liet vijf dodelijke slachtoffers achter in de pol
der en één vermiste. De gesneuvelden waren
korporaals Frank Finch en Arthur Heron, sol
daten George Leeming Henry Dupear en Fred
Guest. De graven van deze mannen bevinden
zich in Roosendaal. Soldaat Cadwick werd,
zoals eerder vermeld, vermist. Er is geen graf
bekend van Cadwick en zijn naam is evenmin
bekend bij de Britse oorlogsgravenstichting.
Het lot van soldaat Cadwick is onbekend, al
hoewel er geruchten gingen onder veteranen
dat hij gedeserteerd was. Soldaat Henry Du
pear sneuvelde in de Beaumontpolder. Deze
polder ligt aan de zuidoever van de Dintel, nabij
de suikerfabriek. Zijn graf werd naar Bergen op
Zoom verplaatst, nadat hij door burgers langs
de Noordzeedijk was begraven. In totaal raak
ten negentien Britse militairen gewond. Verder
werd op 4 november bij de suikerfabriek in
Stampersgat het levenloze lichaam aangetrof
fen van brigadecommandant M.S. Erskin, de
bevelvoerder van de 56th Infantry Brigade6.
Er werden 37 Duitsers, inclusief twee gewonden,
als gevangene afgevoerd, terwijl er 15 dodelijke
Duitse militaire slachtoffers geteld werden.
Wolfgang Linsel en Hans Ruhland stierven aan
de Havenweg op 4 november als gevolg van het
bombardement. In een veldgraf aan de Stoofdijk
lag Helmut Weiszner. Viktor Müller en H. Ham
merman lagen in een graf langs de dijk bij de
Mariaweg en de Eerste Kruisweg. Een veldgraf
met daarin drie personen werd in de Molendijk
gevonden. Het waren slachtoffers van een on
geluk. Het drietal, H. Strelow, H. Weidlich en
G. Domeier, maakte deel uit van een ploeg mi
neurs die met explosieven in de weer waren. Ze
hadden een te korte lont gebruikt, waardoor ze
alle drie om het leven kwamen. In de Sasdijk
werd tot slot een veldgraf gevonden met zeven
stoffelijke overschotten. W. Kumfert, G. Schmidt
en H. Meyer konden worden geïdentificeerd,
terwijl vier militairen onbekend zijn gebleven.
De Duitse militair, R. Lichtenreckert, is tot op
heden vermist7.
De eerder beschreven patrouille van de Argyll
and Sutherland Highlanders of Canada had een
getekend en verwond Dinteloord bereikt. Toch
bleven de soldaten niet lang stilstaan bij het
rokende puin van het dorp. Ondanks hun jonge
leeftijd waren ze na maanden strijd afgestompt
geraakt door alle ellende en vernietiging. Hun
eindbestemming was Dintelsas dat ze zonder
problemen konden bereiken1.
Bij aankomst aan het Dintelsas vonden ze een
beeld als uit 'Dantes' inferno'. Er lagen zwaar
gewonde Duitsers te kermen op hun brancards.
Hun verband was rood gekleurd door het bloed.
Ondanks de snelle reactie van de Argylls om
deze onfortuinlijke vijanden te behandelen,
stierven er meerdere als gevolg van hun ver-
Afb. 7: Tuniek van soldaat Fred Sims, Argyll and Sutherland
Highlanders of Canada. Sims diende bij het bataljon in een pe
riode na de Slag om de Schelde. Hij raakte gewond in april 1945
door een fragment van een mortiergranaat. Collectie auteur
De Waterschans 1 - 2015
36