Er resteerden slechts enkele achterblijvers in de polder, die de geallieerde opmars niet meer dan enkele uren konden vertragen. Er was geen Duitse artillerie van betekenis ten zuiden van de Dintel. Het is dan ook niet vreemd te veronder stellen dat de kerktorens van Dinteloord op dat moment niet als observatiepost dienst deden. De aanname dat de Duitsers de kerktorens van Dinteloord in gebruik hadden, was een on nodige fout van de bevrijders. Waarschijnlijk was de conclusie gebaseerd op het niet goed inschatten van de intenties van de vijand. Op vrijdagavond 3 november was het op basis van informatie van krijgsgevangenen al bekend dat de algehele aftocht begonnen was. Een bom bardement op Dintelsas zou vanuit tactisch oogpunt een logischere actie zijn geweest. Na de verwoesting van de torens door de vlie gers van No. 266 Rhodesia1 Squadron ging het pas echt mis voor Dinteloord. Terwijl de piloten van No. 266 Squadron, afgaande op het oor logsdagboek, relatief selectief te werk gingen, gooiden de twee Poolse eskadrons meer dan 40 bommen op het dorp. Het fnuikende is dat Dinteloord voor de Polen een secundair doel was. Hun primaire missie was immers het uit schakelen van doelen in Rotterdam. Misschien dat er mist was of dat de beoogde locaties in Rotterdam anderszins niet gevonden konden worden. Het oorlogsdagboek geeft er jammer genoeg geen uitsluitsel over. Feit blijft dat de vliegers, vanwege dezelfde fatale inschattings fout, Dinteloord als secundair doel was opge dragen gekregen. De gevolgen waren desastreus. De bevrijding van Dinteloord was noodzakelijk. Het bombardement van het dorp daarentegen berust hoogst waarschijnlijk op een menselijke inschattingsfout en illustreert de complete waanzin van oorlog. Het is belangrijk om te blijven proberen onze en volgende generaties hiervan te doordringen. Noten: 1 H.M. Jackson, The Argyll and Sutherland Highlanders of Canada (Hamilton 1953) 148 -149 2 Library and Archives of Canada, Record Group 24, Vol. 14053, War Diary Headquarters 4th Canadian Armoured Brigade, Octo ber 1944. 3 G.L. Cassidy, Warpath The story of the Algonquin Regiment (North Bay, 1948) 199-200 4 J.C. Kemp, The history of the Royal Scots Fusiliers, 1919-1939 (Glasgow 1963) 311-314 5 Correspondentie Major L. Roswell, 11th Royal Scots Fusiliers, geen datum. 6 Public Records Office, WO 171/1365, War Diary 11th Royal Scots Fusiliers, november 1944 7 Correspondentie Deutsche Dienststelle betreffende Duitse ge sneuvelden in Dinteloord, oktober 1986 en November 1993 8 Public Records Office AIR 27/370, Operation Record Book, No. 33 Squadron Royal Air Force, November 1944. 9 Public Records Office AIR 27/1559, Operation Record Book, No. 266 (Rhodesia) Squadron Royal Air Force, November 1944. 10 Public Records Office AIR 27/1662, Operation Record Book, No. 302 (Polish) Squadron Royal Air Force, November 1944. 11 Public Records Office AIR 27/1709, Operation Record Book, No. 317 (Polish) Squadron Royal Air Force, November 1944. 12 Public Records Office AIR 27/1738, Operation Record Book, No. 341 (French) Squadron Royal Air Force, November 1944. 13 Public Records Office AIR 27/1744, Operation Record Book, No. 349 (Belgian) Squadron Royal Air Force, November 1944. 14 P Gerritse, De Mei-vliegers (plaats onbekend 1995) 21 1 15 J. de Visser, Dinteloord ten tijde van de wereldoorlog van 1940 tot 1945 deel 201, De West-Brabander, geen datum. De Waterschans 1 - 2015 38

Periodieken

De Waterschans | 2015 | | pagina 38