Slcrbeurkunda Cfc&rüfe Jyaa v«a it Lii.t le k e tr<< -r.*- L, ïtaHruur l?<>Trfwatujfc den van Albert van de Laarschot in De Avondster en werd er op 3 september 1945 een Requiem mis opgedragen. Pas op 16 april 1948 kwam aan alle onzekerheid een eind, toen het officiële overlijdensbericht uit Oranienburg werd ontvangen. Dorrit vertelde nog dat haar ouders, met name haar vader, bijna nooit sprak over zijn vader. De pijnlijke herinnering aan zijn vaders einde zorgde ervoor dat haar vader, toen hij zelf ziek werd en het sterven dichterbij kwam, de wens had om anoniem begraven te worden, zoals zijn vader, die ook geen graf kreeg. In de zomer van 1946 verhuisde de weduwe van Albert van de Laarschot, mevrouw Johanna van Laarschot-Le Bot, naar Curacao. Met haar mee ging ook de collectie schilderijen van haar man. Op 7 september 1946 werd er een expositie van zijn werk gehouden. De krant schreef het volgende: "De schilderijen van wijlen den heer Albert C.J. van de Laarschot (vader van den kapitein-adju dant) die enige weken geleden met de Boissevain naar Curacao zijn gekomen, worden vanmiddag en volgende dagen in de Toonzaal van het Cul tuurcentrum geëxposeerd. Voor de pers was het mogelijk gemaakt de stukken gistermiddag vast te bezien. De journalisten bleven er langer dan zij gedacht hadden, want na de vele routineten toonstellingen die wij hier op Curacao gewend zijn, bleek hier een verzameling schilderstukken aanwezig te zijn van iemand die zich amateur noemde. De schilder werkte in zijn vrije tijd, was van beroep leraar, maar die op een fraaie wijze zijn eigen bewogen en drukke innerlijk wist te toetsen aan de stilte van de duinen en zandver stuivingen in Bergen op Zooms omstreken. Want daarvan getuigen deze doeken. Wie jaren weg is wordt ontroerd door de vennen en zandverstuivingen die hij op deze schilderijen terug vindt en die getuigen van de ware schilder- ziel van den maker. Hier is nu eens niet iemand aan het palet die plaatjes weet te maken, maar iemand die het tafereel zelf doorleeft en het uit eigen bezieling op het doek zet. De heer van de Laarschot behoort daarbij zeker niet tot de modernisten, maar juist daardoor tot degenen die niet in het bizarre, hoe schoon dat ook kan zijn en hoe grote kunst zulks ook wezen mag, maar in het gewone landschap hun kracht zoe ken. Zoon Emile leidde de persmensen rond en vertelde, hoe wijlen zijn vader in twee perioden had geschilderd: voor 1911 en toen na een lange rustperiode na 1928 tot zijn dood toe. Zelfs in het concentratiekamp heeft hij volgens een vriend nog geschilderd, al weet niemand hoe hij aan materiaal kwam. Vooral in de tweede periode werkte hij samen met den Rotterdamse schilder Van Dordt, die zijn vakantie wel in Ber gen op Zoom kwam doorbrengen. Het Bergse landschap leent zich voor contrasten. Men treft hier de afscheiding van alluvium en diluvium. Men heeft er duinen en zee. Ons bleek dat niet alle Curacaoënaars weten wat duinen zijn en veronderstellen dat dezen evenals dijken, door mensen aangelegd worden. Voor hen een enkele regel: duinen ontstaan door de natuur en juist waar de natuurlijke waterkering van de dui nen niet is, maken de mensen dijken. De duinen zijn veel deugdelijker! Ze ontstaan echter alleen waar los materiaal bijvoorbeeld zand is en waar de wind krachtig genoeg is om ze op hopen te blazen. Een duinlandschap is altijd mooi en waar men bovendien nog zandverstuivingen heeft, erg afwisselend, omdat heuvels de ene dag daar en de andere dag ginder kunnen liggen. Nu is de heer van de Laarschot wel een duinen schilder bij uitstek. Hij mag koeien, een zeer goed stuk, en hoeven schilderen, maar zijn dui nen vormen zijn fort. Een vuile zand verstoven lucht, een paadje met een paar bomen, soms Ti OranidU^ÜTitjfrSVl^Ö t>er ale- r 1 ..uttioohe *ahtihHl il Op ÏDGX - - - - - - fl 6rauiüfibar^ la L-mer Sa^hBS'jhauutih - i.uimIjim. I) *rv«A«btmxu|ibi>(WB Juli ltttl ffaróani j/Bjldittti- - - - Afb. 8 Officiële overiijdensoorkonde uit Oranienburg. Foto: Centraal Bureau voor Genealogie. 53 De Waterschans 2 - 2015

Periodieken

De Waterschans | 2015 | | pagina 13