te worden als een romantische vertelling. Er
zitten echter teveel historische onjuistheden in
dit boek om dit als historische bron te kunnen
gebruiken. Zo wordt pastoor Lancriet (of Lan-
critius) opgevoerd als Leingritius, commandant
Carl Fugger wordt Fokker genoemd, enzovoorts.
Tal van plaatsbeschrijvingen en gebeurtenissen
zijn onjuist of geromantiseerd weergegeven.
Ieder hoofdstuk wordt voorafgegaan door een
religieus getint gedicht. De schrijver was wel
bekend met de geschiedenis van de stad, dankzij
een werk van de Middelburgse dominee Abra
ham van de Velden, Wonderen des Allerhoogsten,
uitgegeven in 1675. Het werk van Van Linschoten
is tijdsgebonden, maar wie van negentiende-
eeuws bombastisch taalgebruik houdt, kan zijn
hart ophalen bij het lezen van dit verhaal.3
Beleg van 1588
Het eerste grote beleg van Bergen op Zoom in
de Tachtigjarige Oorlog begon op 23 september
1588. De strijd ging tussen de Verenigde Ge
westen onder leiding van Prins Maurits en de
Spaanse legers onder leiding van Alexander
Farnese, hertog van Parma.
In de stad waren twee ruitereenheden gelegerd
onder leiding van de gebroeders Marcelis en
Paulus Bakx. Onder hun leiding werden er uitval
len gedaan naar de Spaanse konvooien, waarbij
er telkens behoorlijk veel buit werd gemaakt.
Als tegenmaatregel probeerde Parma de Berg
se haven af te sluiten. Uiteindelijk wist Prins
Maurits de belegerde stad op 13 november te
ontzetten.
Deze gebeurtenis heeft ook landelijk veel aan
dacht gekregen in tal van historische overzichten.
Ook door plaatselijke schrijvers werd dit beleg
beschreven, onder meer door enige rectoren
van de Latijnse school.
Enkelen van hen zijn als schrijver bekend geble
ven, zoals Jacobus Baselius junior. Hij was hier
tevens predikant van de hervormde gemeente
van 1587-1604. Hij schreef een verhandeling
over de belegering van 1588; toen hij het ma
nuscript aan het stadsbestuur aanbood in 1590,
ontving hij een zilveren schaal als beloning. Het
verhaal werd in het Latijn en in het Nederlands
uitgegeven door de Bergse drukker Canin in
1603. Jacobus was lid van een predikantenfa
milie: zijn vader was hier ook predikant; zijn
zoon Samuel was predikant te Ossendrecht en
te Bergen op Zoom; zijn kleinzoon Jacobus was
predikant te Kerkwerve. Van zowel Jacobus ju
nior als zijn kleinzoon Jacobus zijn publicaties
bekend.4
Het beleg is in latere tijd in verschillende pren
ten vastgelegd. Het meest bekend is de kaart
van Bartholomeus Dolendo, die in 1610 in Leiden
is gedrukt. Het meest interessant is echter een
Duitse kaart met als titel Kurze und eigentliche
Contrafactuer und beschreibung der Stadt Bergen
up Zoom. Onder deze kaart van de stad staat in
zes koLommen een Duits gedicht met eindrijm
over de gebeurtenissen in 1588. 5
Het stadsbestuur besLoot om een dankdag in te
stellen op 13 november om ieder jaar op die dag
het beleg te herdenken.
Behalve Baselius was er in de periode na het
beleg nog een schrijver actief. Marcus Zuerius,
geboren in Antwerpen, woonde lange tijd in
Bergen op Zoom; in 1591 kreeg hij van het
stadsbestuur een studiebeurs om in Franeker
te gaan studeren. In 1603 werd hij beroepen
als predikant van de hervormde kerk alhier en
was daarnaast ruim tien jaar ondermeester aan
de Latijnse school. Hij overleed in Bergen op
Zoom op 19 oktober 1603. In Leiden verscheen
van zijn hand in 1600 een pamflet (8 bladzijden)
Claeg-dicht over de doot van den Heere Philips
Marnix Heere van St. Aldegonde. Verder publi
ceerde hij een vertaling uit het Grieks van het
werk van Polyaenus: Vier boecken van de oor-
loghstreken der ouderen vermaerder veltoversten
en hooftmannen (gedrukt in 1605 bij Canin). 6
De aanvallen in 1605
In de zomer van 1605 vonden er twee aanval
len plaats op de stad door de Spanjaarden. De
aanvallen werden uitgevoerd in opdracht van
Ambrogio Spinola. Het gevecht maakte deel uit
van zijn veldtocht in de jaren 1605-1606.
De eerste aanval vond plaats in de nacht van
23 augustus. De Spanjaarden naderden de stad
vanaf de Schelde en trokken door tot de stads
poorten aan de haven. Ze waren van plan deze
poorten in te nemen door mijnen te laten ont
ploffen. De mijnen waren al aangebracht, maar
werden nat door het opkomend water. De in
name mislukte en de Spanjaarden dropen af.
Een maand Later, op 21 september, ondernamen
de Spanjaarden een tweede poging, dit keer
door de stad vanuit verschillende kanten aan te
vallen. Maar inmiddels was de verdediging van
de stad goed geregeld. Er was intussen ook een
De Waterschans 2 - 2015
90