1 In 1959 is de ligging van de Zoomweg naar het grote publiek gecommuni ceerd in de beleidsplannen van de overheid. In intern overleg werd al eer der over de weg gesproken, bijvoorbeeld in 1956 tijdens het werkbezoek van de Minister van Verkeer en Waterstaat, Jacob Algera, aan de Commissaris van de Koningin, Jan de Quay. Brabants Historisch Informatie Centrum, Archiefnr. 1392 Provinciaal bestuur 1950-1986, Inventarisnr. 3620 Overleg met de minister 1953-1979, Verslag van 28 februari 1956. 2 De globale ligging van de weg komt hier aan de orde. Naar de precieze positionering van de weg binnen het landschap, nederzettingspatroon, verkaveling en de bodemgesteldheid, dient verder in een breder historisch- geografisch perspectief onderzoek gedaan te worden. Aangezien het een complex vraagstuk is, heb ik gekozen om middels archiefonderzoek enkel de planologische en bestuurlijke geschiedenis te achterhalen, met als uitgangspunt wat de komst van de weg betekende voor Bergen op Zoom en haar directe omgeving. 3 W. van der Ham, Heersen en beheersen. Rijkswaterstaat in de twintigste eeuw. (Zaltbommel, 1999) 286-287. M. Smaal, Politieke strijd om de prijs van automobiliteit. De geschiedenis van een langdurend discours: 1895-2010. (Delft, 2012) 73. 4 Van der Ham, Heersen en beheersen, 102-109. 5 G. Mom en R. Filarski, Van transport naar mobiliteit. De mobiliteitsexplosie, 1895-2005. [Zutphen, 2008] 267-309. 6 Smaal, Politieke strijd, 79-84. 7 Van der Ham, Heersen en beheersen, 302. 8 Vóór de Tweede Wereldoorlog bepaalde Rijkswaterstaat de loop van de wegen, omdat zij middels haar technische kennis en kunde de toen al be staande wegen verbeterde. Door de enorme opgave namen de planologen na de oorlog steeds meer de touwtjes in handen om te bepalen waar de wegen zouden komen te liggen. Infrastructuur werd een cruciale factor in de ruimtelijke ordening. Er vond een interne machtsstrijd op rijksniveau plaats tussen de wegenbouwers en de planologen over de vraag wie de ligging van de infrastructuur bepaalde (Mom en Filarski, Van transport naar mobiliteit, 321-325). In dit licht zou nagegaan moeten worden waarom in eerste instantie het traject van de Zoomweg al direct via Wouw voorzien was. Wie bepaalde precies de ligging van de weg? De planologen, omdat dit de snelste verbinding was tussen Rotterdam en België en daarmee ook de weg van zowel Bergen op Zoom en Roosendaal bediende? Of de ingenieurs van Rijkswaterstaat, omdat de weg technisch gezien eenvoudig aan te leg gen was? Dit is een vraagstuk waar nog gedetailleerd naar gekeken moet worden. 9 Historisch Centrum Markiezenhof, Archiefnr. 840 Gemeentebestuur Dinte- loord en Prinsenland, Inventarisnr. 975, Stukken betreffende de aanleg van de Zoomweg 1961 - 1977. Het specifieke document is de Nota betreffende het tracé voor het gedeelte Dinteloord-Putte van de Zoomweg, die als bijlage van de brief die de Minister van Verkeer en Waterstaat op 5 april 1968 aan alle belanghebbende partijen had verstuurd. 10 Gemeentearchief Roosendaal, Archiefnr. 382 Gemeentebestuur Wouw 1928-1970, Inventarisnr. 1715 Stukken betreffende de vaststelling van het tracé van de Zoomweg, 1960-1971. Verder: GAR, 382, 1715. Afb. 5: De kaart van Rijkswaterstaat met het nummer 70.223 behorende bij de tracévaststelling van de Minister van Verkeer en Waterstaat op 8 januari 1971. Collectie Het Markiezenhof. De Waterschans 3 - 2015 120

Periodieken

De Waterschans | 2015 | | pagina 24