ren en Cornelis van Glymes-Bergen en Floris van Egmond hadden niet alleen Filips en zijn vader al zwart gemaakt bij het keizerlijke leger, maar bovendien aangeraden om Brussel en Leuven, steden die de koning hadden dwars- gelegen, meteen te straffen en plunderen; 'By denwelcken men wel mach mercken die goede meeninge, minne ende vriendscap, die zy heb ben totten vorscreven materien ende den lan den daer zy uuyt geboren zyn.'Filips van Kleef zelf was volgens zijn schrijven juist zo loyaal dat hij de Namenaren een eed lied zweren aan Maximiliaan en Filips de Schone. En aan die eed wilde hij zichzelf ook houden.23 De Vlaamse Opstand Die eed aan Maximiliaan werd een probleem. In mei van dat jaar 1488 tekende Maximiliaan eindelijk de vrede met de Vlaamse steden. Hij zou zijn regentschap over Filips de Schone in Vlaanderen opgeven en in ruil werd hij vrijgela ten. Als waarborg eisten de Vlamingen enkele gijzelaars, onder wie Filips van Kleef. Deze moest zweren de Vlamingen bij te staan als Maximiliaan het vredesverdrag zou schenden. Toen de Oostenrijker op advies van zijn vader de oorlog een week later weer hervatte, koos Filips inderdaad de kant van Vlaanderen en zo begon de grootste opstand die de Nederlanden tot dan toe kenden. Er is veel geschreven over de redenen van Filips van Kleef om van zijde te wisselen. Arie de Fouw betoogde in 1937 dat het voor Filips een erekwestie was om de eed die hij had gedaan gestand te doen. Jelle Haemers, die zich tegenwoordig veel bezighoudt met de periode, heeft zijn twijfels daarbij geuit. Hij benadrukte dat het al langer wrong tussen Maximiliaan en leden van de hoge adel en opperde zelfs dat aangezien het voor spelbaar was dat de koning zich niet neer zou leggen bij het afstaan van het Vlaamse regent schap, het mogelijk is dat Filips het gijzelaar schap aangreep om concreet in verzet te kun nen komen.24 Die tweede mogelijkheid wordt waarschijnlijker nu we hebben gezien dat het hof ook hiervóór al niet eensgezind was en Filips van Kleef en Jan van Walhain moeilijk door één deur konden. In ieder geval speelde deze rivaliteit een belang rijke rol voor Filips zelf, getuige een brief die hij aan zijn achterneef, de koning van Portugal, schreef om zich te rechtvaardigen: 'Velen die afgunstig op mij zijn, beschouwen mijn ondergang en besmeuring als vreugde en heil. Het maakt hen niet uit wat zij moeten doen, zelfs de zwaarste belediging van de Heiligheid, de verlatenheid van het volk Gods en de ver woesting van de akkers van de meest illustere prins, onze heer aarsthertog Filips, als zij hun haat en wrok tegen mij maar kunnen verzadi gen. En de voornaamsten zijn Jan van Bergen met zijn broers en hun medestanders, die toen de keizer en mijnheer de koning naar Mechelen kwamen niet alleen niet toezicht hielden op het gezworen vredesverdrag, maar fel aanraad den de Vlamingen en mij wreed te beoorlogen. En als het niet aan hun haat voor mij lag, zou deze gezworen vrede onderhouden zijn. En als iemand verstandig over deze oorlog zou willen weten of spreken, dan mag hij zeggen dat de oorlog niet van de keizer is of van mijnheer de koning tegen de Vlamingen, maar van hen van Bergen die verlangen hun wrok en haat jegens mij te verzadigen.'25 Bovendien uitte Filips in deze brief zijn onbegrip voor de haat die hem ten deel was gevallen. Niet alleen had hij niets gedaan dat zulk een minach ting kon verklaren, maar het was ook wel heel vreemd dat hij, die geboren was uit de huizen Kleef en Portugal, door zulke mensen als de gebroeders Glymes-Bergen door het slijk werd gehaald. Dat leden van een familie van zo'n laag allooi iemand die verwant was aan internatio nale vorsten wilden vernederen, was een bele diging die niet ongestraft mocht blijven. In feite beklaagde Filips zich hier niet alleen over de broers zelf, maar ook over de politiek van Maxi miliaan om enkele families die tot dusver een lagere status hadden zozeer te begunstigen dat zij met de Kleefs konden concurreren. Namen werd in augustus heroverd door Jans broer Cornelis, maar Filips van Kleef wist de maand daarop met steun van de Franse koning Brussel, Leuven en de andere Zuid-Brabantse steden aan zijn zijde te krijgen. Hij had de am bitieuze jonge edelman Frans van Brederode met manschappen en schepen naar Holland gestuurd om ook daar strijd te voeren. En toen Frankrijk vrede sloot met Maximiliaan en op dracht gaf aan de opstandelingen in de Neder landen zich over te geven, bleef Filips van Kleef zich, met Gent en Brugge, verzetten en wijdde De Waterschans 3 - 2015 136

Periodieken

De Waterschans | 2015 | | pagina 40