Transcriptie:
I.
Laatst vroeg mij Piet v. Dongen
Wie er het liefste trouwt
Een meisje of een jongen
'k Heb dat eens overschouwd.
Het is mij klaar bewezen,
Van een zeker "Jan Katoen"
Het zijn de poppentrezen
Die dat het Liefste doen.
V.
Gij ziet, zo sprak de Peter,
Ach Mieke, 't doet me spijt
Ge hebt toch weL begrepen
Dat gij op 'n and'ren tijd
Terug zult moeten komen
Zo gij met "Jan Katoen"
WiLt worden aangenomen
En trouwen met fatsoen.
Jan die vrêe met "Mieke"
Ja zes of zeven jaar
En vast was hij geen kieken
Hij vreesde geen gevaar
Maar toen Jan moest gaan trouwen
Dronk hij aL vroeg citroen
Om voL te kunnen houwen
Hetgeen hij moest gaan doen
Ik zaL er 'n kwak opzetten
Sprak Jan, schenk maar eens in.
En nog maar één Trienette
Eer wij de koets gaan in
Koetsier, nog één in 't zwaantje
En in de Vos en toen
Zo rood, geLijk een haantje
Moest hij z'n woord gaan doen.
IV.
Maar Jan, zo sprak de trouwer
Wat ziet g'er aardig uit.
WiLt gij Marie "den Brouwer"
aanvaarden tot uw bruid?
Maar Jantje kon zich zeLven
Niet houden in 't fatsoen
Om 't jawoord eruit te krijgen
Er was niets aan te doen.
VI.
Ach asjebLieft Meneerken
Sprak Mieke met getraan
Uit Liefde van ons Heerken
Laat ons niet henen gaan
Voordat het is gekLonken
Want, zo mijn "Jan Katoen"
Geen borreL had gedronken
trouwde hij voor geen miLLioen.
VII.
Nou, aLs hij dan wiL knikken
sprak toen den advocaat
Ik zaL zien dat ik het schikke
Omdat g'er zo heet op staat
Kom hier, ik trouw u samen
Maar knikt dan: "Jan Katoen"
Ach ja, in Godse name
Ik zaL het dan toch maar doen.
VIII.
Zo trouwde Jan en Mieke
Ge ziet, heeL schoon en fijn
Maar ge hoort toch weL in 't Liedje
Dat het de meisjes zijn.
Ja, die het Liefste trouwen
AL was het met een "Jan Katoen"
Er vaLt geen tegen houden
Er is niets aan te doen.
155
De Waterschans 4 - 2015