De Zoomweg: het verhaal achter de autosnelweg A4 Stefan Sweijen Deel 2: het tracé langs Steenbergen (1972-2015) Toen in 1971 het tracé van de Zoomweg werd vastgesteld door minister Joop Bakker, leek het erop dat Rijksweg 19 van Dinteloord via Wouw naar de Belgische grens doorgetrokken zou worden. In 1974 zou het gedeelte tussen Dinteloord en Wouw gereed moeten zijn, terwijl over het resterende deel naar België nog volop gesproken werd. De geschiedenis leert ons echter, dat minister Melanie Schultz van Haegen pas in 2015 de A4 geopend heeft. Deze loopt bovendien langs Steenbergen in plaats van langs Wouw. Hoe is dit zo gekomen? Dit artikel vertelt over het laatste deel van dit tweeluik over de geschiedenis van de autosnelweg A4.1 De naoorlogse welvaartsgroei en het vooruit gangsgeloof begonnen in de jaren zeventig wat af te vlakken. Steeds meer mensen vroegen zich hardop af of de ruilverkavelingen, stadsvernieu wingen, de nieuwe woonwijken en de aanleg van nieuwe verbindingen tussen de steden allemaal echt nodig waren. Nieuwe belangengroepen kwamen op en kregen inspraak, met name op het gebied van het milieu, de leefbaarheid en de samenleving. Dit uitte zich bijvoorbeeld zowel in heftig verzet (bijvoorbeeld bij de afsluiting van de Oosterschelde, de bouw van de metro in Amsterdam of de aanleg van de A27 bij Amelis- weerd te Utrecht), als in een krachtigere stem in de overlegstructuren. In de ruimtelijke ordening verdween de zoge noemde blauwdrukplanningde tot dan toe heer sende praktijk om het land in te delen volgens berekeningen en uitgebreide studies vanachter de bureaus. Het werd de tijd van de strategische besluitvorming, procesplanning en participa tieve planvorming. Het aantal partijen aan de vergadertafel nam toe. Het beleidsinstrument Planologische Kernbeslissing was in 1972 in het leven geroepen om ruimtelijke plannen voortaan te sturen met een democratischere inslag. Bur gers en belangenverenigingen kregen zo steeds meer inspraak, ook bij de aanleg van nieuwe infrastructuur.2 In de jaren zeventig ontstond er een bewustwor ding dat de economische voorspoed die Neder land na de Tweede Wereldoorlog had gekend, niet eindeloos was. Toen het kabinet-Den Uyl op het punt stond om de welvaartsgroei gelijk te trekken over de gehele samenleving, konden veel initiatieven niet uitgevoerd worden wegens een gebrek aan middelen. De twee jaren na de oliecrisis in 1973 bleken slechts een eerste eco nomische recessie te zijn, een tweede volgde tot ver in de jaren tachtig. De schatkist zat nog wel vol (met name door de aardgaswinning), al leen werd er selectief uit geput de welvaart niet scheef over de samenleving te laten ontwikke len.3 In het kabinet-Den Uyl had de Bredase KVP- minister Tjerk Westerterp de zeggenschap over het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De bewindsman van de rode coalitie met de witte rand eromheen, maakte deel uit van een spraakmakend kabinet.4 Politieke polarisatie vierde toen hoogtij. Discussies, bijvoorbeeld over de afsluiting van de Oosterschelde, werden breed uitgemeten in de media.5 Rijkswaterstaat begon te maken te krijgen met bezuinigen, hetgeen de aanleg van nieuwe we gen verminderde. De Deltawerken drukten al zwaar op de begroting. Als alternatief voor het aanleggen van nieuwe wegen, transformeerde Rijkswaterstaat bestaande wegen tot snelweg. Zo konden kosten bespaard worden. Dit zou met de Kempenerrandweg ook gaan gebeuren. Deze beoogde nieuwe rijksweg ten zuiden van Breda, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op Zoom kwam te vervallen.6 De oude rijksweg tussen Breda en Roosendaal en die van Roosendaal naar Zeeland werd deel voor deel omgebouwd tot snelweg. In de periode tussen 1968 (de opening van de tweebaansweg bij Etten-Leur) en 1977 (omvorming van de gevaarlijke drie- strooksweg tussen Roosendaal en Etten-Leur naar een 2x2-rijstrokenbaan), ontstond de A58, waarmee Noord-Brabant een dwarsverbinding 169 De Waterschans 4 - 2015

Periodieken

De Waterschans | 2015 | | pagina 25