Even voorstellen
Op 1 september 1961 stapte ik om half acht 's
ochtends op de nieuwe fiets die ik van mijn vader
had gekregen, een donkergroene BSA, en reed
daarmee naar het MoLLerLyceum in Bergen op
Zoom, waar ik een uur Later op het schooLpLein
door rector Groen werd ingedeeLd in kLas 1d. Dat
was het begin van een nieuwe periode in mijn Le
ven, mijn middeLbare schooLtijd. Het was ook het
begin van mijn relatie met Bergen op Zoom, met
name met de geschiedenis van de stad, een re
Latie die ik met enige schroom toch weL aLs een
soort van verliefdheid wiL omschrijven.
Met mijn ouders was ik voordien weL naar Ber
gen geweest, maar ik kende de stad eigenLijk
niet. Dat is in die eerste jaren op het MoLLer
weL veranderd. In de middagpauze ging ik met
andere overbLijvers op ontdekkingstocht. We
bevonden ons op spannend, onbekend terrein
en struinden door de stad, omhoog en omLaag,
door grote en door kLeine straten. Bergen zag
er heeL anders uit dan nu, ze verscheen mij aLs
une vieille dame, een oude dame, une grande
dame, een deftige dame. WeL een dame met
rafeLige en verschoten kLeren, de huizen waren
oud, kapot en smerig, zwart van het roet van de
ijzergieterijen. Begin jaren '60 moest de periode
van grootscheepse restauraties nog heLemaaL
beginnen.
In die eerste jaren op schooL ontdekte ik dat die
deftige, oude dame een heeL interessante ge
schiedenis had. Ik raakte gefascineerd door wat
ik hoorde van een schooLvriendje in de tweede
kLas, Anton ScheLLekens, en Later door de schit
terende verhaLen van Jan Sanders, onze ge
schiedenisLeraar. Ondertussen was de restaura
tie van het Markiezenhof begonnen. Er stonden
grote steigers om het gebouw, ik was er nooit in
geweest en ik was zo benieuwd hoe het er uitzag
dat ik er 's nachts weL eens van heb gedroomd.
In 1968 vertrok ik naar Amsterdam om te gaan
studeren, maar kwam regeLmatig terug naar
West-Brabant. Toen het Markiezenhof in de
Loop van de jaren '70 stukje bij beetje voor het
pubLiek werd opengesteLd, was ik er eLke keer
aLs de kippen bij om de nieuwe zaLen te bekijken
en nieuwe aspecten van het compLex op me te
Laten inwerken. Bij Van der Kreek kocht ik de
Studies uit Bergen op Zoom, de pubLicaties van
de Geschiedkundige Kring. Zo hieLd ik me op de
hoogte van de Laatste ontwikkeLingen in het on
derzoek naar de historie van de stad.
In dezeLfde periode begon ook de restauratie
van een groot aantaL oude panden in Bergen op
Zoom. De kLeren van de grande dame werden
schoongemaakt en keurig gerepareerd. Zo is
Bergen een van de mooiste historische steden
van ons Land geworden.
Ondertussen was ik aLs assistent-conservator
werkzaam op de AtLas (het prentenkabinet) van
het Gemeentearchief Amsterdam. Ik had me aLs
kunsthistoricus gespeciaLiseerd in de geschie
denis van het stadsgezicht. Na 32 jaar kreeg ik
genoeg van Mokum. Dankzij Cees Vanwesen-
beeck kon ik in 2000 op de AtLas in de BLokstaL
Len aan de sLag. VervoLgens werd ik conservator
in het Markiezenhof. En nu is het hoofdredac
teurschap van De Waterschans op mijn weg ge
komen.
Beste Lezer, wat ik wiL duideLijk maken is dat
Liefde voor de geschiedenis van deze stad aL heeL
Lang een beLangrijke en emotioneLe factor in
mijn Leven is. Die geschiedenis wordt uitgedra
gen door dit kwartaaLtijdschrift, De Waterschans,
dat dankzij de bijdragen van een grote diversiteit
aan auteurs en dankzij een grote inzet van de
Leden van de redactie eLke keer opnieuw gerea
Liseerd kan worden. Ik beLoof U dat ik mijn best
ga doen.
Jan Peeters, hoofdredacteur
149
De Waterschans 4 - 2015