Regering te Mannheim
Op 17 januari 1742 huwde Carl Theodor met
zijn nicht Elisabeth Augusta van de Palts (1721
1794) in de residentie te Mannheim, onder het
toeziend oog van Karl Philipp.18 Na het overlij
den van Karl Philipp in 1742 werd Carl Theodor
paltsgraaf en keurvorst van de Palts, vorst van
de Palts-Neuburg, hertog van Gulik (Jülich) en
Berg en heer van Wijnendale en Ravenstein.19
Evenals zijn ambtsvoorganger Karl Philipp was
Carl Theodor streng katholiek, een absolutis
tisch heerser en hield hij van pracht en praal.
Anders dan zijn voorganger was hij echter niet
oorlogszuchtig, conflict-mijdend en belezen en
hij hechtte belang aan de artes liberates muziek,
theater en architectuur: bij bezuinigingsmaatre
gelen die werden genomen in 1775-1776, werd
een uitzondering gemaakt voor bouwprojecten
die door hem noodzakelijk werden geacht 'voor
de verheerlijking van de regering van zijne door
luchtige keurvorst'.20 Onder zijn absolutistisch-
verlichte heerschappij werd Mannheim zelfs een
internationaal cultuurcentrum, een thuis van de
muzen, een "Musensitz" .21 Gedurende zijn ambts
termijn als keurvorst en later hertog heeft Carl
Theodor dan ook meerdere en grote investerin
gen laten doen in zijn residenties.
In Mannheim had Carl Theodor zijn hoofdre
sidentie en was de hoofdzetel van het bestuur
gevestigd. Dit was grotendeels bepaald door
het beleid van zijn voorganger. Karl Philipp was
sinds 1716 keurvorst van de Palts geweest.
Karl Philipp resideerde in zijn beginjaren als
keurvorst in Neuburg, Schwetzingen, Mann
heim en Heidelberg. Hij wenste in 1716 nog van
Heidelberg zijn ordinari-residentie te maken,
maar geleidelijk vormde hij Mannheim om tot
hoofdresidentiestad. In 1719 verwierf Karl Phi-
lipp daartoe in Mannheim het huis Oppenheimer
(later paleis Hillesheim), dat (na uitbreiding) tot
in 1731 als zijn winterresidentie dienst deed.22
De renaissanceresidentie te Heidelberg was in
de successieoorlog van de Palts (de negenjarige
Oorlog, 1688-1697) namelijk verwoest geraakt.23
Ook was in Heidelberg een overwegend protes
tantse bevolking die de katholieke Karl Philipp
tegenwerkte, wat tot een conflict leidde dat in
1720 dreigde te escaleren. Karl Philipp greep
de kans om in Mannheim, geheel passend bin
nen een toenmalige beweging, zelf een geheel
nieuw barokpaleis als machtscentrum te laten
optrekken, om daarmee bovendien een nieuwe
residentiestad te creëren.24 Totdat een duurzame
oplossing voorhanden was voor huisvesting in
Mannheim, bleef Schwetzingen de voorkeur
genieten boven het tijdelijke onderkomen van
huis Oppenheimer. Op 19 april 1720 besloot Karl
Philipp om Mannheim tot hoofdresidentiestad te
maken ten koste van Heidelberg en op 2 juli 1720
vond de eerstesteenlegging plaats van de nieu
we residentie te Mannheim, dat verrees aan de
rand van de stad op de plaats van de voormalige
vesting Frederiksburg.25
Het hofceremonieel aan het keurvorstelijke hof
van de Palts was geïnspireerd op het keizerlijke
Spaanse systeem (dat sterk was beïnvloed door
het Bourgondisch-Habsburgse systeem uit de
zestiende eeuw), zoals dat onder meer werd
gehanteerd aan het keizerlijke Weense hof. De
immateriële cultuur van Weense hof vormde
namelijk een voorbeeld voor vele Duitse landen.
De organisatie van het keurvorstelijke hof was
niet gebaseerd op de traditie in de Keurpalts,
maar was via dynastieke lijn doorgegeven: de
organisatie van de hofstaat van Carl Theodor
was een voortzetting van die van Karl Philipp,
die eveneens de organisatie van zijn voorganger
had overgenomen, namelijk zijn oudere broer
Johann Wilhelm (t 1716). Johann Wilhelm, keur
vorst van de Palts en stadhouder van Gulik en
Berg, had nauwe banden onderhouden met het
Weense hof en had zijn hoforganisatie ingericht
naar Weens voorbeeld. De Franse hofmode of
-stijl en materiële cultuur waren echter in heel
Europa maatgevend. De omvang, vorm en opzet
van het paleis van Mannheim weerspiegelden
dan ook die van de Franse koning te Versail
les (maar evenaarden die niet).26 Johann Caspar
Herwartel had voor Karl Philipp de basis van de
nieuwe barokresidentie ontworpen, maar over
leed spoedig daarna, in november 1720. Johann
Clemens Froimon (Froimont) werd als opvolger
projectleider van de residentiebouw. Vanaf 15
april 1726 was Guillaume d'Hauberat Hofbau-
meister van Karl Philipp en als zodanig verant
woordelijk voor de voortgang.27 De gehele plat
tegrond is basaal symmetrisch en bouwkundige
elementen worden ritmisch herhaald (traveeën,
gevelindeling). Het corps de togis is de - even
eens symmetrische - centrale vleugel waarin de
belangrijkste woonvertrekken gesitueerd waren.
Achter het middenrisaliet liggen het trappenhuis
en op de eerste verdieping de Ridderzaal of Gro
te salon, vertrekken die het startpunt vormden
27
De Waterschans 1 - 2016