die aanvankelijk werden bewoond door Clemens
August, aartsbisschop van Keulen uit het huis
Wittelsbach, en later door Carl Theodor en zijn
echtgenote. Het echtpaar had hier zes vertrek
ken ter beschikking, waaronder een gezamenlijk
slaapvertrek.35 Bij het overlijden van Karl Philipp
op 31 december in 1742 in Mannheim was dit pa
leis (dat uiteindelijk meer dan twee miljoen gul
den zou gaan kosten) echter nog niet voltooid.36
Ook de voltooiing van de residentie te Mannheim
door Carl Theodor was ingegeven door het be
leid van zijn voorganger. Carl Theodor bouwde
letterlijk voort op wat onder Karl Philipp gereali
seerd was. De residentie beschikte over alle be
nodigde faciliteiten, volgens de opzet en disposi
tie die het eigentijdse hofceremonieel verlangde.
De hoeveelheid beschikbare vertrekken groeide
met de voltooiing van het complex. Het gebruik
van de ruimtes veranderde daardoor, maar ook
omdat Carl Theodor andere wensen had dan zijn
voorganger. Voor grote investeringen ontbra
ken de financiële middelen, maar wel werden
interieurs verbouwd, waaronder het apparte
ment van hem en zijn echtgenote.37 Elisabeth
Augusta en haar zwager Friedrich Michaël van
de Palts-Zweibrücken stimuleerden de nieuwe
vorst om de bouw van de residentie te voltooien.
Van december 1750 tot omstreeks 1760 werd
de oostelijke vleugel van de residentie vervol
maakt en werd het complex uitgebreid met een
bibliotheek, stalgebouw en galerijvleugel. Dit
geschiedde sinds 1751 onder leiding van hofar
chitect Nicolas de Pigage (1723-1796), die sinds
1752 hoofdbouwdirecteur of hofarchitect was.
Later was De Pigage, als hoofd van de Hof-Bau-
und -Garten-Kommission verantwoordelijk voor
het onderhoud van de vorstelijke paleizen.38
Onder Carl Theodor werd de Ridderzaal gebruikt
voor semipublieke evenementen als concer
ten, bals en vrijetijdsbesteding van hovelingen,
Afb. 3. Interieur van de oostelijke trap van de vestibule in het corps de logis van de residentie te Mannheim (2), richting noordoos
ten. Foto Saskia Barkema, 2014
29
De Waterschans 1 - 2016