beschikking (afb. 5), dat bestond uit twee anti chambres (1, 3) en een slaapvertrek (4, dat ook als audiëntievertrek werd gebruikt), met als bijvertrekken een kabinet (5), dat aangrenzend een retirade (secreet) heeft en een spiltrap (die - zoals in Mannheim - leidde naar een privé-appartement op de begane grond, de Gartenzimmer, en een werkvertrek (6), dat werd aangebouwd in een paviljoen in 1779-1780 naar ontwerp van De Pigage. Het ceremonieel was een afgezwakte vorm van dat in Mannheim en de rituelen waren eenvoudiger. Zo waren lever en coucher, het ceremoniële aan- en ontkleden, in Schwetzingen niet publiek en waren slechts de benodigde valets de chambre daarbij aan wezig.54 Elisabeth Augusta beschikte ook over een eigen appartement op de bel etage, dat bestond uit een antichambre, een "Ansprach Zimmer" of audiëntievertrek, een slaapvertrek en een kabinet, met daarbij een retirade en een aangrenzend, later aangebouwd schrijf vertrek.55 Vanaf 1768 was dit het zomerverblijf van Carl Theodor alleen, omdat zijn echtgenote een eigen residentie had waar zij zonder haar echtgenoot verbleef, Oggersheim. - Oggersheim nabij Schwetzingen. Dit slot was de zomerresidentie van de erfprins Joseph Carl Emanuel, die verbouwingen liet uitvoe ren (1720-1729) en later de residentie van de Friedrich Michaël, die ook verbouwingen liet doen (1751-1767). In 1768 schonk Carl Theodor dit paleis aan Elisabeth Augusta. Onder haar leiding werd een grote bouwcampagne afge sloten (1771) die d oor Friedrich Michaël was begonnen. Vanaf 1768 tot 1793 was dit in privé - bezit van Elisabeth Augusta en in gebruik als haar zomerresidentie. De echtelieden groeiden uit elkaar en hadden hun eigen bouwactivitei ten. Elisabeth verbleef sinds 1778 hier en ver liet de Palts niet meer.56 Hoewel Mannheim de eerste residentiestad was van Karl Philipp en Carl Theodor en hoewel de gehele hofhouding, inclusief het ambtenarenap paraat en bestuurslichamen, er permanent ver bleven, bleek dit verblijf later niet onveranderlijk te zijn. In het tweede deel van dit artikel zal inge gaan worden op het verdere carrièreverloop van Carl Theodor, zijn vertrek uit Mannheim en zijn relatie tot overige residenties, waaronder Ber gen op Zoom en haar hof. Noten: Afb. 5. Plattegrond van het keurvorstelijke appartement in de residentie te Schwetzingen, situatie vanaf 1780. 1- eerste antichambre met kapelloge; 3- tweede antichambre; 4- slaapvertrek annex audiëntievertrek; 5- kabinet met spiltrap en retirade; 6- werkvertrek. Beeld auteur 1 De geboortedatum is onzeker. W.A. van Ham, Het doorluchtig huis van Bergen op Zoom. Een overzicht van de geschiedenis van de heren en markiezen van Bergen op Zoom, hun verwanten en hun bezittingen (1287-1795), Zaltbommel 1977, nr. 206. Ge noemd in: Hans Rall, Kurfürst Karl Theodor: Regierender Herr in sieben Landern, Mannheim/Leipzia/Wenen/Zürich 1993, p. 7. 2 Carl Theodor was vorst van de Keurpalts, aartstresorier van het Heilige Roomse Rijk en rijksvicaris van Zwaben, hertog van Beieren, Gulik en Berg, paltsgraaf aan de Rijn, de Palts- Sulzbach, de Palts-Neuburg en van de Beierse Oberpfalz, markgraaf van Bergen op Zoom, graaf van Veldenz en Spon- heim, heer van Borgvliet, Breskens, Breskenszand, Drogen- bosch, Sint Michielsgestel, Gemonde, Oud- en Nieuw-Herlaar en Wijnendale (gepretendeerd prins van Meurs, hertog van Kleef, graaf van Mark en Ravensberg, heer van het land van Ravenstein en heer van Beersel en Eigenbrakel). Willem A. van Ham, 'Het Doorluchtig Huis van Bergen op Zoom', in: Spiegel der Historie 4 (1969) 4, pp. 137-188, aldaar p. 166; W.A. van Ham, Het bezit van de heer van Bergen op Zoom. Een overzicht van de bezittingen van de heren en markiezen van Bergen op Zoom in De Waterschans 1 - 2016 32

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 32