De voorstelling kan het beste omschreven wor den aLs een staatsieportret: Carl Theodor is weergegeven in al zijn waardigheid als keurvorst van de Palts. Hij is tot aan de knieën afgebeeld, staande in een interieur, naar links gewend, voor een troonzetel, onder een baldakijn. De vorst draagt een harnas en een met hermeLijn afgezette rode mantel. Op een tafel aan de linker zijde zien we een keurhoed liggen, vóór de Duitse keizerskroon. Op de tafel bevindt zich ook een ruiterhelm met blauwe en witte pluimen. In de rechterhand houdt de vorst een commandostaf, waarmee hij lichtjes op de tafel steunt. De keten van de Hubertusorde hangt over Carl Theodors mantel. De op een kroon lijkende keurhoed was het sym bool bij uitstek van de Duitse keurvorsten. De rode keurmantel was een uitdrukking van het sacrale karakter van hun waardigheid. Als acht ste keurvorst bezat de keurvorst van de Palts de eretitel van Erzschatzmeister, aarts schatbeheer- der.5 De uit de Ottoonse tijd stammende Duitse keizerskroon was van deze titel het symbool. Als Paltsgraaf aan de Rijn, hertog van Gulik en Berg, graaf van de Mark, Mörs, Ravensberg etcetera, was Carl Theodor vorst van meerdere onafhankelijke Duitse staatjes. De eerste functie van een staatshoofd is de bescherming van het land, hij is de opperbevelhebber van de troepen. In die hoedanigheid is Carl Theodor geportret teerd in een harnas, heeft hij een commando staf en daarom staat er ook een helm op tafel. Carl Theodor stamde uit het Huis Wittelsbach, de hertogen van Beieren, en daarom draagt hij op zijn heLm pLuimen in de WitteLbachse kLeuren: wit en blauw. De Hubertusorde was een in de late middeleeuwen door de hertogen van Gulik gestichte ridderorde. Carl Theodor was als her tog van Gulik grootmeester van deze orde, een zeer exclusieve broederschap waarvan alleen vooraanstaande adellijke heren lid mochten worden. Het belangrijkste element in een portret is de kop, ofwel het gezicht. Van de kop van Carl Theo dor in de jaren 1740 zijn er drie voorstellings typen bekend. De drie kunstenaars die de vorst aan het begin van zijn regering hebben gepor tretteerd, Desmarées, Behold en Ziesenis, heb ben zijn gezicht elk op een eigen en typerende manier vastgelegd.6 In het portret door Van Dijk is Carl Theodor weergegeven met het gezicht van Ziesenis. Dat betekent dat Van Dijk niet naar DuitsLand is gereisd om de vorst naar het Leven te schiLderen, maar dat hij moet hebben gewerkt naar een voorbeeLd door Ziesenis. Ook in het portret in de Theodoorkamer is de keurvorst afgebeeld met het gezicht van Ziese nis. Zoals reeds opgemerkt, is er een bijzonder grote gelijkenis tussen de hele voorstelling van het schiLderij door Van Dijk en die in de Theo- doorkamer. Hoewel duidelijk door verschillende handen geschilderd, komen ze tot in de kleinste details overeen. Wat formaat betreft, zijn ze echter niet hetzelfde en evenmin qua hoogte- breedteverhoudingen. Omdat het schilderij door Van Dijk minder smal is, is de troonhemel (het baldakijn) lager in de voorstelling aangebracht dan in het stuk in de Theodoorkamer. Vanwege de sterke overeenkomst moeten we aannemen dat beiden afgeleiden zijn van één en hetzelfde oer-model van de hand van Ziesenis.7 De schilder Philip van Dijk (1683-1753) is vandaag de dag bij het grote publiek onbekend.8 In zijn eigen tijd, vooral in het tweede kwart van de achttiende eeuw, gold hij als een vooraanstaand kunstenaar en kunstkenner. Van Dijk was een goede portret tist. Daarnaast was hij gespecialiseerd in histo rieschilderingen en allegorische voorstellingen. Bovendien was hij kunsthandelaar. Zijn belang rijkste leerling was Hendrik Pothoven (1 725 1807). Van 1 726-1 736 verbleef Van Dijk in Kassel. Hij was daar werkzaam als hofschilder van Prins Wilhelm van Hessen (1682-1 760) en tevens als adviseur bij de aankoop van kunstwerken voor de vorstelijke verzameling. Zodoende heeft Van Dijk een belangrijke bijdrage geleverd aan de vorming van een van de mooiste collecties ze- ventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst ter wereld, wat ongetwijfeld zijn grootste ver dienste is geweest. De collectie is tegenwoordig ondergebracht in de Gemaldegalerie Alte Meister in KasseL. Sinds 1730 was Prins Wilhelm regent van Hes- sen-Kassel, maar hij verkeerde ook vaak in de Nederlandse Republiek. Hij was een oom van Stadhouder Willem IV en had zijn diensten als 51 De Waterschans 1 - 2016

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 51