P U!L<11 vas J>YJx, militair aangeboden aan de Staten-Generaal. Hij is een tijd gouverneur geweest van de vesting Breda en later van Maastricht. In 1747 verliet Prins Wilhelm de Nederlanden voorgoed, om kort daarna in Hessen-Kassel zijn broer Frie- drich op te volgen als landgraaf Wilhelm VIII. Van Dijk was in 1737 teruggekeerd in Nederland en had zich gevestigd in Middelburg. Aldaar werd hij lid van het Sint Lucasgilde. Via Prins Wilhelm moet Van Dijk in contact zijn gekomen met de Oranjes. In de jaren 1740 trad Van Dijk herhaal delijk op als kunstadviseur voor Stadhouder Willem IV.9 In 1747, het jaar waarin Prins Wilhelm van Hessen de Republiek verliet, werd Van Dijk als hofschilder verbonden aan het stadhouder lijk hof. Hij verhuisde naar Den Haag, waar hij in 1753 overleed. Van Dijk liet een groot oeuvre na van society-portretten, weergaven van de Ne derlandse elite in de jaren 1730-1750. De totstandkoming van het schilderij Van Dijk moet zijn portret gekopieerd hebben naar een schilderij door of naar Ziesenis. Johann Georg Ziesenis (1 716-1 776) vervaardigde vanaf circa 1744-1745 een aantal portretten voor Carl Theodor.10 Het oorspronkelijke schilderij waar van de voorstelling het model is geweest voor latere kopieën zoals het portret door Van Dijk, is niet bewaard gebleven, maar het moet een van de eerste portetten van Carl Theodor door Ziesenis zijn geweest. Gezien de praktijk van die dagen wordt aangenomen dat er van dat schilderij door de kunstenaar zelf en door me dewerkers in zijn atelier een aantal kopieën is vervaardigd. Deze zullen door Carl Theodor zijn geschonken aan overheidsinstellingen in zijn landen, maar ook aan bevriende vorstenhoven.11 Het portret in de Theodoorkamer moet uit deze periode dateren, uit 1745 of kort daarna. Het is niet gesigneerd en niet van een datum voorzien, maar zeker van hoge schilderkunstige kwaliteit. Misschien zou het aan Ziesenis zelf kunnen worden toegeschreven, anders aan één van zijn naaste medewerkers.12 Dit kan echter niet het schilderij zijn dat door Van Dijk is gekopieerd, omdat het pas in 1755, twee jaar na het overlijden van Van Dijk, naar Bergen op Zoom is gestuurd.13 Welk schilderij is dan het voorbeeld geweest, waar kan Van Dijk zo'n portret gezien hebben? Juist in deze periode was Van Dijk als hofschil der in dienst gekomen van de Stadhouder. Het is daarom niet waarschijnlijk dat hij naar Duits land is gereisd om aldaar een schilderij te kopi- eren.14 Van Dijks portret van Carl Theodor moet in Den Haag tot stand zijn gekomen. Is het mogelijk dat Van Dijk als kunsthandelaar een portret door Ziesenis heeft verworven en dat vervolgens heeft gekopieerd? Die mogelijk heid acht ik uitgesloten. Ziesenis' schilderijen waren pas kort tevoren in opdracht van Carl Theo dor vervaardigd en werden daarna door de vorst als geschenk weggegeven. Dat dergelijke schil derijen vervolgens direct verkocht werden en op de markt kwamen, is zeer onwaarschijnlijk. Wat het meest voor de hand ligt, is dat Van Dijk een schilderij heeft nageschilderd dat zich in de stadhouderlijke collectie bevond. Het is heel goed mogelijk dat Carl Theodor aan het begin .\T'h loAp^rnlni^ilrltl^Jjiiiiin j(iN. L't'Jru lj.'H HHOjj'.flnt jTrlnwri Afb. 4. Philip van Dijk, zelfportret. Gravure door Jacob Houbra- ken, naar een tekening die Hendrik Pothoven in 1771 maakte naar het geschilderd portret. De Waterschans 1 - 2016 52

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 52