hij won deze, maar achteraf vond hij het toch weL erg veel geld en nam hij zich voor dit niet nog eens te doen. Toen lag hij er in de nacht voor de nieuwe bieding over te piekeren, werd hij 's morgens vroeg wakker en is hij snel toch nog naar Goes gereden. Hij heeft een bieding gedaan voor hetzelfde bedrag als het jaar daar voor en het bleek dat hij net 5 gulden boven een collega zat, dus hij had de plek voor een mooie prijs. Later hoefde hij in Goes geen bieding meer te doen want hij kreeg de standplaats zo toebedeeLd. Soms was er echter sprake van een gesloten of onderhandse bieding. In dat geval moest je het er van hebben dat men je een plaats gunt, bij voorbeeld als je een band had opgebouwd met de verantwoordelijk ambtenaar in de betreffen de gemeente. Deze manier van bieden vond wat vaker plaats in kleinere gemeenten. Zo was bij de poffertjeskraam van Ger en Bep regelmatig sprake van onderhandse biedingen, want vaak was er weinig aanbod van poffertjeskramen en wilde men er sowieso een hebben op de ker mis. Zo hebben Ger en Bep meegemaakt dat in Abcoude de vergunning voor de poffertjeskraam bij de nieuwjaarswens zat die men ontving van de gemeente. Ook kwam voor dat exploitanten van poffertjeskramen onderling een afspraak maakten waarbij ze de gemeenten verdeelden, zodat ze niet in dezelfde plaatsen inschreven en de prijs zodoende niet teveel opvoerden. Er werd wel voor een reëel bedrag ingeschreven, maar er werd niet te hoog geboden. Overigens bleek vaak in andere gevallen dat het maken van onderlinge prijsafspraken erg lastig was en dit is nooit echt gelukt. Er waren gewoon teveel kermisexploitanten om waterdichte afspraken te maken en bovendien wilde niet iedereen hier aan meewerken. Rien heeft ook ervaring met biedingen in België. Daar had je vroeger echt openbare biedingen op bijna alle kermissen. Per opbod werd een plek verkocht in een zaal. Het was best spannend of je wel of geen concurrent achter je had, want dat kon namelijk een groot verschil in prijs ma ken. Die biedingen vonden vaak al plaats in ok tober voor het daarop volgende jaar. Soms was het bieden op 'uitgestoken plaatsen'; de ge meente had dan al bepaald welke attractie waar moest komen. Soms ook werd er geboden per strekkende meter. Onderling afspraken maken was ook hier niet te doen. Er waren teveel bie ders en bovendien kende je niet iedereen. Soms Liet men eLkaar met rust, maar soms had je een meningsverschil met iemand en dan ging je hem juist opzoeken om te proberen te overbie- den. Zo had Rien een draaimolen overgenomen van een Belgische exploitant die altijd in Leuven stond. De eerste keer dat Rien naar Leuven ging om een plek te bemachtigen, was er ook een andere aanbieder, want de andere exploi tanten wisten dat er een nieuwe exploitant was. Dat jaar kostte het Rien behoorlijk wat geld om de pLek te krijgen, maar Rien heeft het Later ook duur gemaakt voor die concurrent. Dan weten de anderen ook gelijk dat "die Hollander durft te bieden" en stel je je plek voor de toekomst zeker. De toekomst In de jaren na de oorlog werden veel goede ker missen gedraaid. Zoals Ger zelf zegt: toen kon je goed 'kermis maken'. In de jaren vijftig, zestig en zeventig had ieder klein dorp of zelfs iedere wijk een eigen kermis. Zo had bijvoorbeeld Notendaal, een gehucht bij Nieuw Vossemeer, een eigen kermis. Ook op het Emmaplein in Bergen op Zoom en in wijken als 't Fort en Borgvliet waren eigen kermissen. Die wijk- kermissen werden potjeskermissen genoemd. Ger heeft ook een keer op de potjeskermis op 81 De Waterschans 2 - 2016

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 25