PARIS. 1924 strijd zal worden, doch een goede Hollander laat zich niet vlug ontmoedigen en wij zullen maar goede moed houden. Hedenmiddag kregen wij bezoek van den kamp commandant, een kolonel van het Fransche le ger met zijn staf, en het was een saluut van heb ik jou daar, dat kunt U begrijpen. Toen het wederom 5.00 uur was geworden, werd een kanonschot gelost en alle schijven waarop geschoten werd, verdwenen in de kuilen en daar mee was de oefening voor vandaag afgelopen. Vlug de spullen ingepakt en opgeborgen in onze Hollandsche tent en ingestapt in de auto en daar ging het weer in de richting Reims al waar wij om 7 uur aankwamen. Om half acht was het dineren en moesten wij ons vlug wat verfrisschen om op tijd aan tafel te zijn; dit dinertje duurde tot 9.30, het was wel op zijn Fransch, doch keurig; ik moet zegen, het Comité heeft schitterend voor de zaak gezorgd, alles 2e klasse. Nu gaan we nog een wandeling maken door Reims tot 11.00 uur want dan moeten wij binnen zijn, dat wil zeggen, dat is de wensch van het Comité. De tweede dag is dus achter de rug en wij wen sen U allen een goede nacht."6 Sportbrief 3 "Van een van onze Bergsche schutters ter Olympiade. Nadat ik gisteravond de brief voor u bestemd had gepost zijn wij in aanraking geweest met Serviërs, die te Reims werkzaam zijn. Hier in Reims ontmoet je van alle, zoo ben je in gesprek met een Serviër, zoo met een Marokkaan of Ita liaan of iemand van andere nationaliteit. Gisteravond waren wij in uniform uitgegaan, en deze schijnt in het buitenland weinig bekend te zijn, want men ziet ons allen aan voor Itali anen, doch dat zijn wij gelukkig niet. Daar wij zoo zachtjes aan een aardig woordje Frans mee gaan spreken, kunnen wij ons bij al die vreemde lui toch tamelijk verstaanbaar maken en met hen een heel amikaal gesprek voeren. Heden was alleen voor geweerschutters de ge legenheid tot oefenen, en daardoor had het Comité besloten om vandaag met de reserve- schutters een uitstapje naar Parijs, de groote wereldstad, te doen. U begrijpt dat wij daar niet zuur om zagen. Met de trein van 07.47 uur voormiddag vertrok ken wij uit Reims en gingen met een vaartje van 80 kilometer per uur naar Parijs, en zonder te stoppen gingen wij ineens door. Jongen, jongen, wat is dat mooi dat reizen door dat Frankrijk, de Lepelstraat bij ons is er niets bij. En zoo stoomde omstreeks 09.30 uur de trein Gare de l'Est in en daar stonden wij midden in Parijs. Wat was me dat een drukte aan het station, dat heb ik het bij ons in Bergen op Zoom nog nooit gezien. Nadat we ons zelven eerst een lek ker kopje Fransche koffie hadden cadeau ge geven zijn wij direct onder de grond gekropen, want wij zeiden, daar boven is het te druk, als die automobielen je eens overrijden dan lig je daar en dan is ineens al de leut uit. Hè, wat rijdt dat fijn, als je in zoo een trein7 zit, en je behoeft niet te denken, zooals bij ons, dat je een koe of een ezel of zoo iets dergelijks te pletter zult rijden en geen last hebt van onbe- Afb. 7. Affiche voor de Olympische Spelen van 1924 naar ont werp van Jean Droit. De Waterschans 3 - 2016 96

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 12