keurvorst van de Palts. Het moet de wens van
Carl Theodor zijn geweest om die nieuwe status
in zijn officiële, grootformaat staatsieportret
zichtbaar te maken. Daartoe had hij enkele
details in het portret door Batoni gemakkelijk
kunnen laten overschilderen, maar in plaats
daarvan liet hij een nieuwe versie vervaardigen.
Het schilderij door Brandt is een betrekkelijk
nauwkeurige kopie van het staatsieportret door
Batoni, met een enkele kleine wijziging. Eigen
lijk zijn er maar twee wezenlijke veranderingen
in de voorstelling aangebracht. Het betreft twee
attributen, objecten die de nieuwe status van de
keurvorst symboliseren.
Brandt verving in zijn schilderij de keten van de
Pfalzische Löwenorde door die van het Gulden
Vlies. Als hertog van Beieren was Carl Theodor
in 1778 in deze orde opgenomen.7 De Orde van
het Gulden Vlies gold als de meest exclusieve
en meest vooraanstaande ridderorde van heel
Europa. Carl Theodor zal erg trots zijn geweest
op zijn lidmaatschap, want op alle portretten die
er sindsdien van hem zijn gemaakt, is hij steeds
afgebeeld met het embleem van de Vliesorde
om zijn hals.8
Overigens heeft Brandt in zijn schilderij de op
hanging van deze keten en die van de Huber-
tusorde enigszins veranderd: in het portret door
Batoni zijn ze in de breedte over de borst van de
keurvorst gedrapeerd, in dat van Brandt han
gen ze min of meer in cirkels om zijn nek.
De tweede en belangrijkste verandering betreft
de objecten op het altaar. Op het blauwe kus
sen zien we nu een rijksappel liggen in plaats
van de keizerskroon. Die keizerskroon was niet
alleen door Batoni afgebeeld, maar ook al eer
der door Desmarées, Besoldt en Ziesenis in de
vroege staatsieportretten. Waarom de kroon
door de rijksappel is vervangen, vergt een wat
uitvoeriger uitleg.
Van keurwaarden en aarts-ambten
Om het belang van deze wijziging in de voorstel
Ling goed te begrijpen, is het nodig om de posi
tie van Carl Theodor als keurvorst van de Palts
in een breder historisch perspectief te zien. We
moeten daarvoor enkele eeuwen teruggaan in
de Duitse geschiedenis.
De Paltsgraven aan de Rijn (de correcte Neder
landse benaming voor de vorsten die zetelden
in Heidelberg en later in Mannheim) behoorden
tot de oorspronkelijke zeven keurvorsten. Het
instituut van de keurvorsten stamde uit de mid
deleeuwen.9 Na het overlijden van de keizer van
het Heilige Roomse Rijk waren zij degenen die
de nieuwe keizer mochten kiezen. Aan elk van
de zeven keurvorstelijke waardigheden of keur
waarden was een Erzamt (aarts-ambt) verbon
den, een formeel ere-ambt aan het keizerlijk
hof.10 De Paltsgraaf aan de Rijn had als aarts
ambt dat van Erztruchsess (Aarts Drossaard).
Als zodanig mocht hij onder meer als eerste
een schaal met eten neerzetten op de keizerlij
ke tafel. Een andere, veel belangrijker taak van
de Erztruchsess was die van Reichsvikar (Rijks
Plaatsvervanger). Het hield in dat de Paltsgraaf
aan de Rijn de keizerlijke waardigheid be
kleedde in de periode tussen het overlijden van
de ene keizer en de kroning van de volgende.11
Daarmee was de keurvorst van de PaLts een
soort van primus inter pares, een eerste onder
zijns gelijken, oftewel de meest aanzienlijke van
de zeven keurvorsten. De Paltsgraven aan de
Rijn hechtten een grote waarde aan deze posi
tie. Het embleem van de Erztruchsess, en van
het aan zijn ambt gekoppeLde Reichsvikariat,
was sinds het begin van de zestiende eeuw een
gouden rijksappel, die de keurvorst in een rood
schildje aan zijn wapen mocht toevoegen en
waarmee de keurvorsten zich in geschilderde
portretten lieten afbeelden.
Eén van de voorgangers van Carl Theodor in de
zeventiende eeuw, keurvorst Friedrich V van de
Palts (1596-1632), liet zich in 1618 verleiden om
zich aan het hoofd te plaatsen van de Boheem
se opstand tegen de keizer. Deze affaire zette
heel Duitsland in vuur en vlam en mondde uit
in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). De keizer
voelde zich ernstig bedreigd en samen met zijn
bondgenoot de hertog van Beieren verjoeg hij
Friedrich niet aLLeen uit Bohemen, maar ook
uit de Palts. In 1623 ontnam de keizer hem zijn
keurvorstelijke functies en schonk deze aan de
hertog van Beieren.
Bij de Westfaalse Vrede in 1648 kwam er een
einde aan de oorlog. Friedrich was ondertussen
in ballingschap overleden en bij Gods gratie
mocht zijn zoon, Karl Ludwig (161 7-1680), te
rugkeren in de Palts.12 Hij moest echter wel
accepteren dat een deel van zijn gebied, de
Oberpfalz (Bovenpalts), door Beieren werd ge
annexeerd en dat de hertog, nu de keurvorst van
Beieren, de keurvorstelijke functies behield die
111
De Waterschans 3 - 2016