in Beieren aan, maar ook in de Palts en in de Nederrijnse landen van Carl Theodor.19 Voor beelden zijn schilderijen in het Stadtmuseum te Düsseldorff en het Karl Friedrich-Gymnasium te Mannheim.20 Exemplaren van dit type portret van Carl Theodor worden af en toe nog op vei lingen aangeboden.21 Kopieën naar Brandt Terwijl er van de volledige voorstelling door Batoni geen kopieën zijn, zijn die er wel van de versie door Brandt. Een kopie naar Brandt werd in 1783 door Carl Theodor naar Malta verzon den als geschenk voor de Grootmeester van de Johannieters.22 Mogelijk was dit exemplaar door Brandt zelf vervaardigd, maar ook andere schil ders, in het bijzonder Johann Wilhelm Hoffnas, maakten kopieën van de volledige voorstelling. Een exemplaar door Hoffnas uit 1792 bevond zich tot voor kort in de bibliotheek van de Heidel- bergse universiteit23, andere worden bewaard in het stadhuis van Lauingen en in het Schlossmu- seum in Mannheim. De knieval van de magistraat Het zal duidelijk zijn dat staatsieportretten in de eerste plaats bedoeld waren om autoriteit uit te stralen. Daarom waren ze bij uitstek geschikt om een bijzondere, half-magische rol te vervullen die uit de middeleeuwen stamde: het portret als vervanger van de vorst. In deel I van dit artikel hebben we gezien hoe Carl Theodors vroege staatsieportret in de Theodoorkamer van het Markiezenhof op deze wijze heeft gefungeerd. De keurvorst was uitgenodigd om naar Bergen op Zoom te komen; hij kwam niet in persoon, maar stuurde zijn portret. Er is ook een treffend voorbeeld uit München, waarbij het hoogstwaar schijnlijk ging om een van de zojuist behandelde late portretten. Carl Theodor en het stadsbestuur van München konden niet goed met elkaar overweg. Toen Carl Theodor in 1 777-1 778 opvolgde in Beieren, was hij volgens eerdere overeenkomsten verplicht om zijn hof in de Beierse hoofdstad te vestigen. Hij moest dus wel, maar deed dat met grote tegen zin. Er was sprake van een wederzijdse afkeer. Het verblijf van Carl Theodor in München werd gekenmerkt door een serie van grote en kleine aanvaringen en conflicten. Op 28 juli 1 790 werd er door de Stadtrat (ge meenteraad) een manifest gepubliceerd waarin politieke opvattingen werden gepropageerd die geïnspireerd waren op ontwikkelingen die op dat moment aan de gang waren in Frankrijk. Dit wekte de woede van Carl Theodor, die weliswaar een aanhanger was van de Verlichting, maar te gelijkertijd een absolutistische vorst en een ver klaarde tegenstander van de Franse Revolutie. De keurvorst liet de raadsleden die het mani fest hadden ondertekend uit hun bestuurlijke functies zetten. De rest van de Stadtrat werd opgedragen om op 21 mei 1791 te verschijnen voor een onderzoekscommissie. De raadsleden werden ontvangen in de audiëntiezaal van de Herzog-Maxburg, het stadskasteel. Aan een van de wanden van deze zaaL was een baLdakijn aan gebracht, waaronder een met rode zijde beklede stoel was opgesteld op een verhoging. Boven de stoel hing een portret van Carl Theodor, rechts en links stond een gewapend lid van de paleis wacht in ceremonieel tenue. In aanwezigheid van de onderzoekscommissie moesten de leden van de raad op de knieën voor het portret en om ver giffenis vragen. Dit voorval riep op zijn beurt grote verontwaar diging op in de stad en geldt tot de dag van van daag als een zwarte bladzijde in de bestuurlijke geschiedenis van München.24 Welk schilderij in 1791 in de audiëntiezaal van de Maxburg hing, is mij niet bekend, het zou gaan om een kniestuk, maar het zal zeker één van de hierboven behandelde portretten zijn ge weest.25 Vermoedelijk is het de laatste keer ge weest dat een portretschilderij van Carl Theo dor letterlijk als zijn plaatsvervanger fungeerde, de tijden waren aan het veranderen. Onder invloed van de Verlichting was al eerder in de achttiende eeuw een geheel andere, meer informele manier van portretteren van vorsten in de mode gekomen. In deze schilderijen lag de nadruk meer op het menselijke en spontane, dan op het formele en vorstelijke karakter van de geportretteerde. Het was een belangrijke ontwikkeling, die op de lange termijn heeft ge resulteerd in het zo goed als verdwijnen van de traditionele staatsieportretten. In een van de volgende nummers van De Waterschans zullen we nader ingaan op de informele portretten van Carl Theodor en op zijn portretten in militair uniform, die daarmee samenhangen. De Waterschans 3 - 2016 120

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 36