De Zögling was een ontwerp van Lippisch en Kramer van het Duitse Rhön-Rositten Gesell- schaft, ook bedoeld voor zelfbouw door clubs. De tekeningen, en daarmee de toestemming tot bouwen, waren voor een paar gulden (marken) verkrijgbaar. Bij een aantal clubs werd al met eenzitters van dit type gelest en de ervaringen ermee waren goed. In mei 1934 kon het toestel, bijna gereed, wor den tentoongesteld in de garage van Mazairac. Dagblad De Zoom van 18 mei 1934 maakte er melding van. Toen het later dat jaar gereed was, werd begonnen met een vliegbedrijf op De Groote Meer bij Ossen-drecht, die dat jaar droog stond. Op 14 oktober maakte de PH-23 de eerste vlucht. "Resultaat van 1 200 werkuren van merendeels jeugdige leden van de club", meldde De Zoom een dag later. W.M. van Neyen- hoff van de landelijke Bond van Nederlandsche Zweefvliegclubs heeft het toestel ingevlogen. Sjaak Jansen maakte een volgende vlucht. Het vliegtuig voldeed ruimschoots aan de eisen en het bewijs van luchtwaardigheid kon, zo formu leerde de krant het, cum laude worden uitge reikt. Op diezelfde dag werd Sjaak Jansen voor instructeur geschikt verklaard. Omdat het meer in 1935 vol water stond, werd er verhuisd naar De Eendenkooij, het nieuwe vliegterrein bij Woensdrecht.7 De zweefvliegclub was de eerste gebruiker. Multipro De zweefvliegclub maakte een goede start en kon al in 1937 een tweede zweefvliegtuig in ge bruik nemen. Dat werd een ESG, die men kon huren van de landelijke Bond van Nederland- sche Zweefvliegclubs. In 1937 werd door Sjaak Jansen en enkele leden van de club een motorvliegtuig gekocht, een Pan der Multi-pro. Dit was een modern en dankzij een gesloten cockpit een comfortabel sport- vliegtuig met twee zitplaatsen, dat in 1932 op de markt was gekomen.8 Het vliegtuig met re gistratie PH-AIX werd op De Eendenkooij ingezet voor passagiers- en voor lesvluchten. Dries van der Poest Clement, op dat moment nog maand- vlieger bij de Luchtvaartafdeeling9, werd daartoe als ervaren vlieger aangetrokken. Voor stalling van de Multipro en van de zweef vliegtuigen bouwde Sjaak Jansen nabij de Vijfsprong op De Eendenkooij een hangaar,10 een geheel metalen constructie. De gemeente Woensdrecht plaatste bij de ingang van het terrein een blokhut met EHBO-materiaal, een windzak en een benzinepomp voor vliegtuig brandstof, zo mag worden aangenomen. Die blokhut werd het clubhuis van de zweefvlieg- club. Een ornithoptère De redacteur van De vlieg- en Zweefsport11 meldde in 1934 dat voor de uitvinders van trap- vliegtuigen Bergen op Zoom een ideaal gebied was. Hij heeft bij het schrijven van zijn artikel vermoedelijk in gedachten gehad dat ook Toine Mazairac, de oud-wereldkampioen wielrennen op de sprint, lid was van de zweefvliegclub. Het idee voor een ornithoptère, een soort van vlie gende fiets, was van Sjaak Jansen. Hij maakte begin van de jaren dertig naast plannen voor een zweefvliegclub ook al berekeningen voor een ornithoptère, een vliegtuig met een roteren de vleugel.12 Het idee daarachter was om met trapkracht de vleugel in de lucht een draaiende beweging te laten maken en daardoor draag kracht te doen leveren. Sjaak Jansen heeft tus sen 1932 en 1934 berekeningen gemaakt voor een aantal uitvoeringen als één- en tweezitter als trapvliegtuig om zo met menskracht de roterende beweging van de vleugel te verkrij gen.13 Later heeft hij ook nog berekeningen gemaakt voor een versie van zijn toestel dat zou zijn uitgerust met een motor. "De vleugel Afb. 2. Maatschets van de Zögling. 123 De Waterschans 3 - 2016

Periodieken

De Waterschans | 2016 | | pagina 39